Zaaknummer: 132752 FA RK 12-1695
beschikking van de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 2 mei 2013
[verzoeker],
verzoeker, hierna te noemen de man,
wonende te [plaats],
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom,
ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Türk,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE ZUTPHEN,
zetelend te Zutphen,
verweerder,
hierna te noemen de ambtenaar,
ter zitting vertegenwoordigd door de heer Eriksson.
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlage, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 28 augustus 2012;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Klaver van 13 februari 2013;
- de brief met bijlagen van mr. Klaver van 22 februari 2013;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 7 maart 2013.
De man heeft de ambtenaar te kennen gegeven dat hij een huwelijk wenst aan te gaan met [naam 1], verder te noemen ‘[naam 1]’ en de ambtenaar verzocht daartoe een akte van huwelijksaangifte op te maken.
Bij besluit van 18 juli 2012 heeft de ambtenaar zijn medewerking geweigerd aan het opmaken van de akte van huwelijksaangifte, op de grond dat de man de daarvoor benodigde bescheiden niet heeft overgelegd.
De man is niet in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, heeft geen verblijfsvergunning en is een vreemdelingenrechtelijke procedure gestart ter verkrijging van een verblijfsvergunning. Deze procedure loopt nog.
De man verzoekt dat de rechtbank voormeld besluit van 18 juli 2012 zal vernietigen en de ambtenaar gelast tot het opmaken van de akte van huwelijksaangifte opdat hij en zijn partner ten overstaan van de ambtenaar in het huwelijk kunnen treden. Kosten rechtens.
De man stelt dat de gegevens met betrekking tot zijn identiteit en nationaliteit uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) blijken evenals zijn burgerlijke staat, namelijk dat hij ongehuwd is. Deze gegevens zijn bij de ambtenaar bekend aan de hand van het door hem overgelegde uittreksel uit het GBA. Hij is niet in staat om verdere documentatie te verkrijgen uit zijn land van herkomst, Afghanistan. De man heeft het uiterste geprobeerd om via de Afghaanse ambassade in Nederland een akte van zijn geboorte te verkrijgen en een verklaring dat hij ongehuwd is. Dat hem dat niet is gelukt, kan hem niet worden aangerekend. De ambassade heeft hem wel een document gegeven met daarop zijn foto, maar dat werd door de ambtenaar niet geaccepteerd als bewijs van geboorte.
De man heeft ter zitting aangevoerd dat het huwelijk dat hij circa achttien jaar geleden in Afghanistan is aangegaan met [naam 2], met wie hij drie kinderen heeft, geen officieel huwelijk was, maar een Islamitisch huwelijk ten overstaan van een Imam en twee getuigen, hetgeen het verkrijgen van officiële gegevens bemoeilijkt. Het huwelijk is niet geregistreerd, de geboorte van de kinderen uit dit huwelijk evenmin. De man kan zelf om veiligheidsredenen niet naar Afghanistan om documenten of verklaringen te verkrijgen. Hij heeft de afgelopen jaren door anderen laten zoeken naar zijn echtgenote en zijn kinderen, maar zij zijn niet gevonden. In de oorlog zijn veel mensen omgekomen.
De man beroept zich op artikel 8 EVRM. Hij heeft een duurzame relatie met [naam 1] en haar kinderen. Dit gezinsleven kan niet buiten Nederland worden uitgeoefend. Het is onveilig terug te keren naar Afghanistan.
De ambtenaar persisteert bij het gegeven besluit tot weigering van het opmaken van de akte van huwelijksaangifte. De man heeft niet voldaan aan zijn plicht om een aantal hiervoor benodigde gegevens aan hem over te leggen.
Allereerst ontbreekt de geboorteakte van de man. De ambtenaar betwist dat het voor verzoeker onmogelijk is een geboorteakte op te vragen. Het is in zijn land van herkomst mogelijk om een zogeheten taskera aan te vragen. Op basis van dit document kan de Afghaanse ambassade in Den Haag een verklaring afgeven op basis waarvan de gemeente Zutphen de geboortegegevens van de man kan vaststellen. De ambtenaar stelt dat hij het afgelopen jaar nog dergelijke verklaringen heeft ontvangen, op basis waarvan hij concludeert dat het mogelijk is documenten in Afghanistan op te vragen. Ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven, dat het mogelijk is in Afghanistan documenten op te vragen. Het door de ambassade aan de man afgegeven document is opgemaakt aan de hand van paspoortgegevens. Het bevat een legalisatie van de handtekening van de ambassadeur. Dat stuk wordt niet als geboortebewijs geaccepteerd.
De ambtenaar voert voorts aan dat uit eigen verklaringen van de man blijkt dat hij gehuwd is. De ambtenaar benadrukt dat de man in zijn asielaanvraag heeft verklaard dat zijn echtgenote en kinderen overleden zijn en in het kader van de procedure tot verkrijging van een verklaring als bedoeld in artikel 1:44 BW onder k, dat zijn echtgenote en kinderen spoorloos zijn. De ambtenaar concludeert naar aanleiding daarvan dat de man nog gehuwd is tot het tegendeel is bewezen. In Nederland is polygamie niet toegestaan. Het feit dat het GBA vermeldt dat de man ongehuwd is, houdt slechts in dat er bij de gemeente geen huwelijk of geregistreerd partnerschap van de man is geregistreerd. Het bewijst niet dat de man ongehuwd is.
De vreemdelingenpolitie onthoudt zich van een advies.
Het requisitoir van de Officier van Justitie
De Officier van Justitie heeft ter zitting de rechtbank primair verzocht het verzoek van de man af te wijzen. Onbekend is wat de actuele status ten aanzien van het verblijf van de man in Nederland is. De man heeft niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opstellen van een akte van huwelijksaangifte. Door de man is geen geboorteakte overgelegd. Evenmin heeft verzoeker een akte van bekendheid overgelegd. Tot slot heeft de man onvoldoende aangetoond dat het voor hem onmogelijk is documenten in Afghanistan op te vragen.
Ten aanzien van het eerdere huwelijk van de man stelt de Officier van Justitie dat de man daar wisselende standpunten over heeft ingenomen en zijn standpunten dienaangaande niet heeft onderbouwd. Op grond daarvan dient er vanuit gegaan te worden dat de man nog gehuwd is. Subsidiair heeft de Officier van Justitie de rechtbank in overweging gegeven de onderhavige zaak aan te houden in afwachting van het verloop van de vreemdelingenrechtelijke procedure van de man.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:43 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) moeten zij die met elkaar een huwelijk willen aangaan, onder overlegging van de in artikel 1:44 lid 1 BW genoemde bescheiden, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen.
Artikel 1:44 lid 1 BW bepaalt dat voor de aangifte van het huwelijk onder meer de volgende bescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand moeten worden overgelegd:
a) de geboorteakte van ieder der aanstaande echtgenoten en van elk van hen een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, tenzij zij niet als ingezetene in een basisadministratie persoonsgegevens behoeven te zijn ingeschreven;
d) ingeval van tweede of verder huwelijk dan wel huwelijk na registratie, bewijsstukken aantonende dat het vorige huwelijk dan wel het eerdere geregistreerd partnerschap geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert;
k) een door de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 aan de ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel voornemens is niet in Nederland te verblijven. De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Bij het verzoek wordt een gewaarmerkt afschrift als bedoeld onder a, overgelegd. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot.
Artikel 18 lid 2 BW bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd is, alvorens tot het opmaken van een akte over te gaan, zich de door de wet vereiste bescheiden te doen vertonen. Hij doet zich ook andere bescheiden vertonen, welke hij voor het opmaken van de akte of voor de vaststelling van de in de akte op te nemen gegevens noodzakelijk acht.
Op grond van artikel 1:18b BW weigert de ambtenaar om over te gaan tot het opmaken van de akte, indien een partij bij een akte van de burgerlijke stand of een belanghebbende partij in gebreke blijft de in artikel 18 lid 2 BW bedoelde bescheiden over te leggen of indien de ambtenaar van de burgerlijke stand de overgelegde bescheiden ongenoegzaam acht.
Naar aanleiding van een dergelijke weigering hebben de belanghebbenden op grond van artikel 1:27 BW de bevoegdheid zich binnen zes weken na verzending van het besluit tot weigering tot de rechtbank te wenden.
Ontvankelijkheid
Nu het verzoek binnen de wettelijke termijn van zes weken is ingesteld, kan de man in zijn verzoek worden ontvangen.
Geboorteakte
De rechtbank stelt vast dat de man zijn geboorteakte niet heeft overgelegd. Hij heeft weliswaar betoogd dat het voor hem niet mogelijk is een geboorteakte op te vragen in Afghanistan, maar de man heeft deze stelling, tegenover de gemotiveerde betwisting van de ambtenaar, op geen enkele wijze met stukken of anderszins met bewijsmiddelen onderbouwd. Hoewel de man ter zitting heeft aangegeven nog over dergelijke stukken te beschikken, heeft hij niet aangeboden deze in het geding te brengen. Voorts is gebleken, dat de man niet heeft geprobeerd het probleem van het ontbreken van de geboorteakte te verhelpen door gebruik te maken van de daarvoor in artikel 1:45 BW geboden alternatieven. Hij heeft de rechtbank, desgevraagd, niet duidelijk kunnen maken waarom niet. Het had op de weg van de man gelegen om deze mogelijkheden te onderzoeken en daarvan gebruik te maken, temeer nu zijn broer in [plaats] woont en zijn moeder, zus en broer en andere familieleden in de Verenigde Staten. De man heeft naar het oordeel van de rechtbank tegenover het verweer van de ambtenaar onvoldoende met bewijsstukken aannemelijk gemaakt dat het voor hem niet mogelijk is om een geboorteakte over te leggen, danwel een akte van bekendheid als bedoeld in artikel 1:45 BW waarmee het gebrek kan worden verheeld.
Beletselen nieuw huwelijk
De stelling van de man dat uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat hij ongehuwd is waardoor er geen sprake is van een huwelijksbeletsel slaagt tegenover het verweer van de ambtenaar niet. Nu de man zelf heeft verklaard dat hij in Afghanistan gehuwd is en hij niet heeft aangetoond of aannemelijk gemaakt dat zijn echtgenote niet meer in leven is, gaat de rechtbank ervan uit dat hij nog steeds gehuwd is. Zijn stelling dat het huwelijk niet rechtsgeldig is, omdat het een Islamitisch huwelijk betreft dat niet officieel is geregistreerd, passeert de rechtbank. Ook niet geregistreerde huwelijken kunnen als rechtsgeldig worden aangemerkt mits aan de daarvoor gestelde vereisten is voldaan.
Verklaring van de korpschef
De man stelt dat hij rechtmatig in Nederland verblijft in afwachting van de uitkomst van een procedure bij de rechtbank Dordrecht. Uit de ter terechtzitting overgelegde verklaring van de korpschef van het regionaal politiekorps Noord- en Oost-Gelderland van 29 december 2011 blijkt dat de man woonachtig is in Nederland doch hier onrechtmatig verblijft. Hij is ongewenst vreemdeling verklaard. De gevolgen hiervan zijn kennelijk opgeschort tot er een definitieve uitspraak is. De korpschef heeft zich onthouden van advies. Gelet hierop is evenmin voldaan aan het vereiste als bedoeld in artikel 1:44 lid 1, sub k BW.
Artikel 8 EVRM
Tot slot beroept de man zich op artikel 8 EVRM. Op basis van dit artikel heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie. Naar het oordeel van de rechtbank gaat de man daarbij ten onrechte voorbij aan het bepaalde in artikel 12 van het EVRM. Op grond van dit artikel hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht te huwen en een gezin te stichten volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen. In casu gaat het om toepassing van de Nederlandse wettelijke voorschriften, zodat zonder nadere toelichting van de man niet valt te begrijpen dat er sprake is van schending van artikel 8 EVRM.
Concluderend
Nu aan geen van de hiervoor gemelde voorwaarden voor het opstellen van de akte van huwelijksaangifte is voldaan, zal de rechtbank het verzoek van de man afwijzen. Voor aanhouding van het verzoek ziet de rechtbank geen aanleiding. Een definitieve uitspraak in de vreemdelingenprocedure kan het verblijf van de man in Nederland weliswaar legaliseren, maar daarmee is nog steeds niet voldaan aan de overige voormelde vereisten voor het opmaken van een akte van huwelijksaangifte.
Kosten rechtens
Het verzoek van de man tot een proceskostenveroordeling zal de rechtbank gelet op het vorenstaande eveneens afwijzen.
wijst de verzoeken van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.M.J. Peters, I.G.M.Th. Weijers-van der Marck en S. Djebali en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2013, in tegenwoordigheid van R. Westendorp-Hertgers, griffier.