ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9679

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
05/720032-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor poging tot afpersing van een tankstation

Op 8 mei 2013 heeft de Rechtbank Gelderland een 21-jarige man uit Nijmegen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor zijn poging om een tankstation te overvallen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer in Arnhem, waar de verdachte op 25 april 2013 ter terechtzitting verscheen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.W.J. van den Broek. De officier van justitie, mr. A.K. Kooij, had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en jonge leeftijd.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een mededader, in de nacht van 12 op 13 januari 2013 de medewerker van een Texaco-tankstation had bedreigd met een mes en een steen, terwijl hij eiste dat er geld werd afgegeven. De rechtbank achtte de verdachte gedeeltelijk verminderd toerekeningsvatbaar, wat leidde tot de beslissing om een voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een behandeling bij Stichting MEE.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 4.040,00 aan de benadeelde partij, met wettelijke rente vanaf 13 januari 2013. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar wogen in de beslissing. De rechtbank benadrukte dat dergelijke misdrijven bijdragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en dat de verdachte een zorgwekkende onverschilligheid toonde ten opzichte van de gevolgen van zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/720032-13
Datum zitting : 25 april 2013
Datum uitspraak : 08 mei 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [PI].
raadsvrouw : mr. J.W.J. van den Broek, advocaat te Eindhoven.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij in of omstreeks de nacht van 12 op 13 januari 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [werknemer] en/of Texaco te dwingen tot de afgifte van geld en/of een
of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Texaco, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met voormeld oogmerk als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een sjaal/voorwerp (deels) voor het gezicht de shop/winkel, behorend bij tankstation Texaco (gevestigd [adres 2]) betreden en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in de hand(en) naar de balie, waarachter voornoemde [werknemer] op dat moment werkzaam was, toegelopen en/of
- aan die [werknemer] dat mes/voorwerp getoond en/of
- tegen deze [werknemer] geschreeuwd/gezegd: "Ik wil geld, ik wil geld", althans woorden van gelijke strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, met dat mes/voorwerp tegen/op het (veiligheids)glas van die balie gestoken/gesneden en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met) een steen, althans met een zwaar/hard voorwerp, tegen het (veiligheids)glas van die balie geslagen en/of gegooid en/of
- een of meer andere voorwerpen tegen het (veiligheids)glas van die balie gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij in of omstreeks de nacht van 12 op 13 januari 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer andere
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Texaco, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [werknemer], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en):
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een sjaal/voorwerp (deels) voor het gezicht de shop/winkel, behorend bij tankstation Texaco (gevestigd [adres 2])betreden en/of
- met een mes, althans een scherp voorwerp, in de hand(en) naar de balie , waarachter voornoemde [werknemer] op dat moment werkzaam was, toegelopen en/of
- aan die [werknemer] dat mes/voorwerp getoond en/of - tegen deze [werknemer] geschreeuwd/gezegd: "Ik wil geld, ik wil geld", althans woorden van gelijke strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, met dat mes/voorwerp tegen/op het (veiligheids)glas van die balie gestoken/gesneden en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met) een steen, althans met een zwaar/hard voorwerp tegen het (veiligheids)glas van die balie geslagen en/of gegooid en/of
- een of meer andere voorwerpen tegen het (veiligheids)glas van die balie gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
meer subsidiair
hij in of omstreeks nacht van 12 op 13 januari 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [werknemer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend
- aan die [werknemer] een mes/puntig voorwerp getoond en/of
- met dat mes/puntig voorwerp tegen/op het (veiligheids)glas van een balie (waarachter die [werknemer] zich bevond) gestoken/gesneden en/of
- (met) een of meer stenen en/of een of meer andere voorwerpen tegen het (veiligheids)glas van die balie (waarachter die [werknemer] zich bevond) gegooid en/of geslagen;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 25 april 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.W.J. van den Broek, advocaat te Eindhoven.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [benadeelde partij]
De officier van justitie, mr. A.K. Kooij, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van het onder primair tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [werknemer] namens Texaco, p. 10-12;
- het proces-verbaal van bevindingen van 14 januari 2013, p. 24-25;
- het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 31 januari 2013, p. 122-126;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 15 januari 2013, p. 88-90;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de nacht van 12 op 13 januari 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [werknemer] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan Texaco, met voormeld oogmerk als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader
- met een sjaal/voorwerp (deels) voor het gezicht de shop, behorend bij tankstation Texaco (gevestigd [adres 2]) betreden en
- met een mes, in de hand naar de balie, waarachter voornoemde [werknemer] op dat moment werkzaam was, toegelopen en
- aan die [werknemer] dat mes/getoond en tegen deze [werknemer] geschreeuwd: "Ik wil geld, ik wil geld", althans woorden van gelijke strekking en
- meermalen, met dat mes tegen het (veiligheids)glas van die balie gestoken en
- met een steen, tegen het (veiligheids)glas van die balie geslagen en
- andere voorwerpen tegen het (veiligheids)glas van die balie gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht ook als dat ambulante behandeling inhoudt bij Stichting MEE en/of Kairos en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte maximaal een gevangenisstraf wordt opgelegd die gelijk is aan de tijd die verdachte inmiddels in voorarrest heeft gezeten en voor het overige een voorwaardelijke straf als stok achter de deur opdat hij niet opnieuw de fout in gaat, maar ook opdat hij niet met de aanwijzingen van de reclassering kan stoppen wanneer hij zelf minder gemotiveerd zou raken.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 03 april 2013; en
• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 15 januari 2013, betreffende verdachte; en
• een brief van MEE Gelderse Poort met bijlagen, betreffende verdachte, gedateerd 4 februari 2013;
• een monodisciplinair rapport van drs. [forensisch psycholoog], forensisch psycholoog, gedateerd 4 maart 2013;
• een brief van verdachte van 14 maart 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een ander in de nacht van 12 op 13 januari 2013 geprobeerd een medewerker van een Texaco-tankstation af te persen. Zij hebben daartoe deze medewerker bedreigd door eerst met een mes en vervolgens met een steen op het veiligheidsglas van de balie te krassen en te slaan, waarbij verdachte heeft geroepen “Ik wil geld, ik wil geld”. Dit soort ernstige feiten veroorzaakt veel (emotionele) schade voor de slachtoffers. Daarnaast dragen dergelijke feiten bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Wat in deze zaak in het bijzonder opzien baart, is dat verdachte voor zijn daad geen andere verklaring heeft gegeven dan dat hij boos was op de wereld om zich heen omdat het leven niet loopt zoals hij wil. Daarmee toont verdachte een grote mate van onverschilligheid tegenover diezelfde wereld en tegenover de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Verdachte laat in feite zien dat er voor hem kennelijk niet zoveel nodig is om zoiets weer te doen. Zo’n houding is buitengewoon zorgelijk.
De rechtbank acht dan ook op zichzelf een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf wordt evenwel niet alleen rekening gehouden met de ernst van het feit, maar ook met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Over verdachte is een rapport opgemaakt door [forensisch psycholoog], psycholoog gedateerd 04 maart 2013 waarin hij concludeert dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens door de aanwezigheid van een verstandelijke beperking in de zin van zwakbegaafdheid. De psycholoog heeft overwogen: “Betrokkene heeft te weinig zicht op zijn verstandelijke beperking en op de kwetsbaarheid en verhoogde beïnvloedbaarheid die hiermee samenhangt. Hierdoor was hij ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde onvoldoende in staat om zich hier afzijdig van te houden. (…) Geadviseerd wordt om betrokkene ten aanzien van het plegen van het ten laste gelegde, indien bewezen, als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. (…) Ondanks het feit dat de recidivekans laag is, kan de aanwezigheid van de verstandelijke beperking toch opnieuw mede redegevend zijn voor het plegen van een strafbaar feit in de toekomst. Derhalve wordt een reclasseringstoezicht wel nodig geacht zodat een instantie als MEE kan worden ingeschakeld om te bemiddelen voor gepast werk of een nieuwe opleiding. Het realiseren van een goede dagbesteding zal beschermend werken voor recidive. “
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van het delict, een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Daarbij wordt er ook rekening mee gehouden dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het advies van de reclassering en de psycholoog, en de voornoemde brief van Stichting MEE, ziet de rechtbank wel aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte, gedurende maximaal 2 jaren zich zal houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland, (ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij Stichting MEE en/of Kairos).
De straf van na te noemen duur, is lager dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank, meer dan de officier van justitie, rekening houdt met zijn beperkte documentatie en de problematiek van verdachte en het feit dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is te achten alsmede zijn jonge leeftijd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat aan verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het Reclasseringsadvies van 15 januari 2013, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadever[benadeelde partij]e partij] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het primair bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 4.888,40 (inclusief BTW).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 4.888,40 hoofdelijk toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 58 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren aangezien -kort samengevat- niet te achterhalen is in hoeverre de nieuw te plaatsen ruit een vervanging van de eerdere ruit is dan wel een verbetering van de eerdere ruit betreft.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor tot een bedrag van € 4.040,00. De benadeelde partij heeft met de overgelegde facturen voor de kosten van schadeopname en de kosten van een nieuwe ruit het schadebedrag voldoende onderbouwd.
Voor de rechtbank staat vast dat het veiligheidsglas van de balie door het door verdachte en zijn mededader toegepaste geweld wel degelijk zodanig is beschadigd dat dit in zijn geheel vervangen diende te worden. Dit is gebeurd door plaatsing van een ruit van vergelijkbare kwaliteit, zij het dat deze ruit (slechts) een andere, nieuwe codering had.
De gevorderde BTW wordt overigens niet toegewezen omdat niet is gesteld of gebleken dat de (onderneming van de) benadeelde partij niet BTW-plichtig is. De benadeelde partij zal daarom op dit onderdeel niet-ontvankelijk worden verklaard zodat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 150,00 (opname kosten na inbraak) plus € 3.890,00 (kosten ruit), tezamen een bedrag van € 4040,00.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 13 januari 2013.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet al zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet veroordeelde zich zich op de eerstvolgende dag na zijn invrijheidstelling tussen 09:00 uur en 10:30 uur melden bij de balie van Reclassering Nederland aan de [adres 3]. Hierna moet veroordeelde zich gedurende de door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dit gedurende die perioden nodig acht;
5. op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. meewerkt aan nadere diagnostiek en behandeling bij Stichting MEE en/of Kairos indien en voor zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde daarbij te begeleiden.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde partij] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde partij] te betalen € 4.040,00 (vierduizendveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen € 4.040,00 (vierduizendveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. W.A. Holland (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. M.G.J. Post, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 08 mei 2013.