ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9298
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M.E. Lagarde
- P.C. Quak
- M.G.J. Post
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen weigering rechter-commissaris om onderzoekshandelingen te verrichten in strafzaak
In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift dat is ingediend tegen de weigering van de rechter-commissaris om bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten. Het bezwaarschrift is op 18 maart 2013 ingediend en betreft een verzoek tot inbeslagneming van een Mercedes-auto, dat door de rechter-commissaris op 15 maart 2013 is afgewezen. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. S.F.W. van ’t Hullenaar, stelt dat de afwijzing van de rechter-commissaris onterecht is, omdat het verzoek verband houdt met onherstelbare vormverzuimen in de strafzaak. De klager heeft aangevoerd dat het noodzakelijk is om de auto veilig te stellen om sporen te behouden en dat er onderzoek moet worden gedaan naar de proportionaliteit van de aanhouding en de naleving van de verbaliseringsplicht door de politie.
De raadkamer van de rechtbank Gelderland heeft de zaak op 26 april 2013 behandeld. Tijdens de zitting is de raadsman van de klager gehoord, evenals de officier van justitie mr. J. Kuipers. De raadkamer heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en dat de rechter-commissaris zijn beslissing heeft genomen op basis van de feiten die op dat moment bekend waren. De raadkamer heeft de argumenten van de klager en de officier van justitie gewogen en geconcludeerd dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen. De raadkamer heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, omdat de klager onvoldoende heeft aangetoond welk redelijk belang hij heeft bij de gevraagde onderzoekshandelingen.
De beslissing van de raadkamer is genomen met inachtneming van de relevante wetsartikelen en de achterliggende bedoeling van de Wet Versterking Positie Rechter-Commissaris. De raadkamer heeft geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek door de rechter-commissaris niet onbegrijpelijk was en dat de klager niet voldoende heeft onderbouwd waarom de gewenste onderzoekshandelingen noodzakelijk zijn voor de strafzaak. De raadkamer heeft de beslissing op 26 april 2013 genomen en het bezwaarschrift ongegrond verklaard.