ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8234

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13-60
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter wegens vermeende partijdigheid in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 april 2013 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 11 maart 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [de rechter], die als rechter betrokken was in een civiele procedure met zaaknummer 822874 AZ VERZ 12-7028. Verzoeker stelde dat de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van mr. [de rechter] in het geding waren, omdat deze op 12 februari 2013 een oproeping aan verzoeker had gedaan, terwijl verzoeker mr. [de rechter] in een andere zaak had gewraakt. Tijdens de mondelinge behandeling waren verzoeker en [betrokkene] aanwezig, maar mr. [de rechter] heeft ervoor gekozen niet te verschijnen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het wrakingsverzoek moet worden ingediend zodra de feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot de wraking aan de verzoeker bekend zijn geworden. De rechtbank concludeert dat de feiten en omstandigheden voor de wraking verzoeker kort na 12 februari 2013 bekend zijn geworden, maar dat verzoeker pas op 11 maart 2013 het wrakingsverzoek heeft ingediend. Dit werd door de rechtbank als te laat beschouwd, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot wraking. De rechtbank heeft geen inhoudelijke behandeling van het verzoek kunnen doen, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Wrakingskamer
zaaknummer: 13-60
Beschikking van 17 april 2013
in de zaak van
[verzoeker]
verzoeker tot wraking,
tegen
mr. [de rechter], in zijn hoedanigheid van rechter
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 11 maart 2013
- het schriftelijke verweer van mr. [de rechter] van 18 maart 2013.
Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker en [betrokkene] verschenen.
Mr. [de rechter] heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
2. Het wrakingsverzoek
2.1 Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. [de rechter] als rechter in de zaak met nummer 822874 AZ VERZ 12-7028 tussen verzoeker en [betrokkene] enerzijds en[partij A] anderzijds.
2.2 Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, onder meer het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De onpartijdigheid en onafhankelijkheid van mr. [de rechter] zijn in het geding, nu mr. [de rechter] op 12 februari 2013 een oproeping aan verzoeker in de onderhavige zaak heeft doen uitgaan, terwijl hij door verzoeker in een andere zaak was gewraakt waarmee verzoeker had aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de onpartijdigheid van mr. [de rechter].
2.3 Mr. [de rechter] heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna zover nodig besproken.
3. De beoordeling
3.1 Volgens artikel 37 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden die er aanleiding toe geven, aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit voorschrift strekt er mede toe te verzekeren dat de procedure direct nadat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt geschorst, zodat de procedure door de indiening van het wrakingsverzoek – of dit nu gegrond is of niet – zo weinig mogelijk vertraagd wordt. De rechtbank constateert dat de aangevoerde feiten en omstandigheden voor de wraking verzoeker blijkens zijn toelichting ter zitting kort na 12 februari 2013 bekend zijn geworden. Verzoeker heeft pas op 11 maart 2013 een wrakingsverzoek op grond van die feiten en omstandigheden ingediend. Dat is te laat, zodat verzoeker niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn verzoek. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek komt de rechtbank daarom niet toe.
4. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. J.D.A. den Tonkelaar, C. van Linschoten en G.A. van der Straaten in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.C.C. van den Bosch en in openbaar uitgesproken op 17 april 2013.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.