ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ7302

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C-06-137214 - KG ZA 13-76
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een student van een vliegschool wegens positief drugstestresultaat

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een student, eiser, en een vliegschool, gedaagde. De eiser was geschorst van zijn opleiding tot verkeersvlieger na een positieve urinetest op THC. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet gebonden was aan een absoluut verbod op het gebruik van softdrugs en dat er niet aannemelijk was gemaakt dat hij binnen de opleidingstijd drugs had gebruikt. De rechtbank stelde vast dat de eiser op geen enkele manier te kennen was gegeven dat het gebruik van softdrugs in zijn vrije tijd onaanvaardbaar was. De rechtbank oordeelde dat de schorsing op basis van enkel de urinetest niet gerechtvaardigd was, vooral gezien het feit dat de eiser al vijf jaar in opleiding was en aanzienlijke kosten had gemaakt voor zijn studie.

De rechtbank besloot dat de eiser weer toegelaten moest worden tot de opleiding, maar dat de vliegschool het recht had om de eiser periodiek te testen op het gebruik van alcohol en andere psychotrope middelen. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de student en de vliegschool, vooral in situaties waar de veiligheid in de luchtvaart in het geding is.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/06/137214 / KG ZA 13-76
Vonnis in kort geding van 16 april 2013
in de zaak van
[naam]
wonende te [plaats] gemeente [plaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.C. Ingelse te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam],
gevestigd te [plaats], gemeente Voorst,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.A. Overman te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [bedrijf] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het herstelexploot van 25 maart 2013
- de aanvulling van de eis in conventie
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [bedrijf]
- de eis in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [bedrijf] is een vliegschool met 130 studenten. [bedrijf] is zowel [bedrjif a]n [X] als [bedrijf B]. [bedrijf] staat onder toezicht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, welk toezicht wordt uitgeoefend door de Inspectie Leefomgeving en Transport. De Training Manual (TM) Operations Manual (OM), de Quality Manual (QM), de Flight syllabus Phase 1 en 2 zijn aan ministerieel toezicht onderworpen en goedgekeurd. De geldende regels zijn onder meer te vinden te vinden in de zogeheten JAR-FCL 1 en JAR-FCL 3.
2.2. Op 30 september 2008 hebben partijen een overeenkomst ten behoeve van opleiding tot ‘verkeersvlieger integrated’ gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“In aanmerking nemende dat:
- de student bij [bedrijf] academy een algemene opleiding tot verkeersvlieger wenst te volgen, volgens de bij [bedrijf] academy ter inzage liggende, door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat goedgekeurde JAR/FCL-syllabus, samengesteld aan de hand van de door de Joint Aviation Authorities gestelde eisen;
- [bedrijf] academy zich zal in spannen om de student deze opleiding met goed gevolg te laten doorlopen;
- (…)
Artikel 2 Opleidingskosten:
2.1 De opleidingskosten voor de ge-integreerde opleiding tot verkeersvlieger bedragen per 1 oktober 2008 104.500,- euro.
(…)
2.9 Behoudens in geval van het bepaalde in artikel 5.1 dan wel bijzondere zwaarwegende omstandigheden is de leerling bij het voortijdig afbreken van de opleiding aan [bedrijf] academy het lesgeld verschuldigd dat bij voltooiing van de opleiding verschuldigd zou zijn geweest.
(…)
Artikel 4 Verplichtingen van de student
(…)
4.3 De student is gehouden zich naar behoren te gedragen, als omschreven in de Studiegids en het OM.(…)
4.7 Indien de student niet aan een van de in dit artikel genoemde verplichtingen voldoet, is [bedrijf] academy gerechtigd haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst op te schorten totdat de student alsnog aan zijn/haar verplichtingen voldoet.”
2.3. [eiser] heeft met de ABN Amro bank een kredietovereenkomst gesloten teneinde de opleidingskosten van € 104.500,00 te kunnen voldoen.
2.4. De Studiegids 2010 (januari 2010 (versie 4) van [bedrijf] vermeldt onder onder het hoofdstuk “Drugs”:
“(…) Het gebruik van (soft)drugs is binnen de opleidingstijd van [bedrijf] academy verboden. Men moet zich realiseren dat sommige geneesmiddelen ook onder de opiaten vallen. Het gebruik van drugs heeft een zodanig effect op het menselijk functioneren dat het volgens de internationale richtlijnen in een vliegverbod resulteert.”.
2.5. De Operations Manual houdt onder meer de navolgende bepalingen is:
(…) A.12.1.3. NARCOTICS
“The use of narcotics is strictly forbidden for crew members. In this case the term “narcotics”covers heroin, morphine, cocaine, cannabis, but also amphetamines and other stimulants like partydrugs.
Checks on the use of narcotics might take place on a regular base by officials of the government. SAA supports active narcotic control. (…)”
In de Studiegids van 6 februari 2013 (issue 8) is in artikel 3.7 opgenomen dat op overtreding van de studiegids en het OM, afhankelijk van de aard van de overtreding een officiële waarschuwing of verwijdering staat. In hoofdstuk 6.6 is opgenomen dat het gebruik van drugs/soft drugs te allen tijde verboden is.
2.6. In een op 25 februari 2013 afgenomen urinetest bij [eiser] is THC geconstateerd.
2.7. Op 27 februari 2013 is [eiser] tot nader order geschorst van de opleiding.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eiser] verzoekt, na aanvulling van de eis, bij wijze van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad,
- de schorsing te vernietigen en [bedrijf] te veroordelen de overeenkomst na te komen in die zin dat zij [eiser] onmiddellijk toelaat tot de opleiding, binnen een dag na betekening van dit vonnis, met oplegging van een dwangsom van € 1.500,00 voor iedere dag dat [bedrijf] in gebreke blijft, en
- [bedrijf] te veroordelen om binnen één dag na betekening van dit vonnis, de verdere opleiding aan [eiser] aan te bieden en uit te voeren in Beek, zulks onder begeleiding van een mediator en een onafhankelijke derde deskundige, op kosten van [bedrijf] met oplegging van een dwangsom van € 1.500,00 voor iedere dag dat [bedrijf] in gebreke blijft, en
- met veroordeling van [bedrijf] in de kosten en de nakosten van dit kort geding.
3.2. [eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [bedrijf] geen beroep toekomt op een bepaling waaruit zou volgen dat op drugsgebruik verwijdering van de opleiding volgt, zonder de student eerst te horen en zonder waarschuwing te geven, al was het maar omdat een dergelijke bepaling niet in de opleidingsovereenkomst is opgenomen. Zelfs al zou een dergelijke bepaling er zijn dan nog komt [bedrijf] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarop geen beroep toe als niet eerst een waarschuwing wordt gegeven. Het voorstel van [bedrijf] is ook om die reden onredelijk. Bovendien wekt [bedrijf] de indruk dat zij om andere redenen dan de positieve urinetest van [eiser] af wil.
[bedrijf] kan ook geen gebruik maken van haar bevoegdheid tot opschorting nu niet is gebleken dat [eiser] zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Bovendien staat schorsing niet in verhouding tot het gedrag van [eiser]. [eiser] heeft immers vijf jaar opleiding achter de rug voor een bedrag van ongeveer € 125.000,00 en het eind van de opleiding is in zicht.
Door [eiser] te schorsen van de opleiding komt [bedrijf] haar verplichtingen uit de opleidingsovereenkomst niet na.
3.3. [bedrijf] voert verweer. Zij voert primair aan dat [eiser] geen eis heeft ingesteld, maar een verzoek heeft gedaan, welk verzoek niet kan gelden als een eis of vordering. Subsidiair voert [bedrijf] aan dat hetgeen [eiser] wenst in kort geding niet kan worden toegewezen omdat dat een constitutief vonnis zou opleveren, vernietiging is niet mogelijk in kort geding.
[eiser] heeft zich door het aangaan van de opleiding tot verkeersvlieger verbonden te houden aan de in de luchtvaart geldende hoge standaard en veiligheidsnormen. [eiser] is geregeld afwezig, vaak zonder reden, gooit er met de pet naar en toont geen of weinig verbetering of inzicht in zijn gedrag. Hij heeft niet het moreel besef om de waarheid te vertellen en veiligheidsissues niet te verzwijgen. Dat hij niet heeft gemerkt dat hij spacecake heeft gegeten is ongeloofwaardig en als dat wel zo zou zijn dan had hij het incident moeten melden. [eiser] heeft een alcohol- en drugsprobleem, aldus [bedrijf]. Totdat de omvang van dat probleem duidelijk is, kan hij niet worden toegelaten tot de opleiding. [bedrijf] mag haar verplichtingen uit de overeenkomst opschorten, zolang [eiser] zijn verplichtingen niet nakomt, ook het niet opbiechten van eerder gebruik valt daaronder. Onder de huidige omstandigheden dient ervan te worden uitgegaan dat [eiser] eerder heeft gebruikt. [eiser] kan het tegendeel bewijzen door zijn haar te laten testen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. [bedrijf] vordert bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. [eiser] te veroordelen te gehengen en gedogen dat [bedrijf] hem niet weder toelaat tot de opleiding, voordat aan elk van de navolgende vereisten is voldaan:
a) het door [eiser] aan Verilabs afgestane haar is getest op eerdere inname van THC en andere psychotrope middelen; en
b) de uitslag van deze test is op alle onderdelen negatief (behoudens de ene door [eiser] erkende THC-inname): en
c) [eiser] zich ter zake van zijn alcoholgebruik heeft gemeld voor therapie en (of) begeleiding bij een gerenommeerd instituut en heeft toegezegd de hiermee verband houdende rapportages aan [bedrijf] ter beschikking te stellen;
althans zodanige veroordelingen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren; en
II. [eiser] te veroordelen, op straffe van verwijdering (dismissal) van de opleiding;
a) te gehengen en gedogen dat [bedrijf] zolang als [eiser] weder tot de opleiding mocht zijn toegelaten, hem periodiek en op ongeregelde momenten (doch niet buiten kantooruren) zal testen op het gebruik van alcohol en andere psychotrope middelen; en
b) alle rapportages en verslagen van sessies verband houdend met de therapie en (of) begeleiding als bedoeld sub I (c) van het petitum onmiddellijk na ontvangst aan [bedrijf] ter hand te stellen,
althans zodanige veroordelingen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren; en
III. [eiser] te veroordelen te gehengen en gedogen dat [bedrijf] hem zal verwijderen van de opleiding (dismissal) indien na wedertoelating een van de volgende gebeurtenissen naar het oordeel van [bedrijf] zich voordoet:
a) een (één) positieve test op (de inname van) THC, alcohol of (metabolieten van) enig ander psychotroop middel;
b) constatering van gedrag niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.2 (schedule) van de alsdan geldende versie van de Study Guide;
c) constatering van gedrag niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.3 (illness and/or absence) van de alsdan geldende versie van de Study Guide;
d) constatering van gedrag niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.4 (airport safety) van de alsdan geldende versie van de Study Guide;
e) constatering van gedrag niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.5 (rules of conduct) van de alsdan geldende versie van de Study Guide;
f) constatering van gedrag niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.7 (additional) van de alsdan geldende versie van de Study Guide;
althans zodanige veroordelingen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren; en
IV [eiser] te veroordelen te gehengen en gedogen dat hij niet weder wordt toegelaten tot het Job Guarantee Programme,
V [eiser] te veroordelen in de kosten van de reconventie, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, voorwaardelijk voor het geval [eiser] niet binnen veertien dagen na dit vonnis heeft voldaan aan alle vereisten sub a) tot en met c) van het
petitum sub I, alsmede voorwaardelijk voor het geval [eiser] van de opleiding mocht zijn verwijderd op grond van niet of niet volledige nakoming van het op grond van het sub II of III van het petitum te wijzen vonnis.
4.2. [bedrijf] voert aan dat zij [eiser] slechts wil toelaten tot de opleiding als hij aantoont de voor drugs geldende regels niet tevens te hebben overtreden in de 90 dagen voorafgaand aan de afname van zijn haren, zijn gedrag in de relevante opzichten duurzaam verbetert, professionele hulp zoekt en zich onderwerpt aan testen. Deze vordering hangt samen met hetgeen in conventie is aangevoerd en vloeit rechtstreeks daaruit voort.
4.3. [eiser] voert verweer. Er is geen grondslag voor een voortdurende verwijdering van de opleiding en ook niet voor een verwijdering hangende allerlei voorwaarden. Een bevoegdheid tot opschorting is er niet. De vorderingen in reconventie geven [bedrijf] in feite een bevoegdheid om haar contractuele verplichtingen niet na te komen en daar is geen grondslag voor.
Het gedwongen meewerken aan controles in de toekomst levert een inbreuk van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als bedoeld in artikel 11 Grondwet en artikel 8 EVRM. Voor een dergelijke inbreuk moet bij of krachtens de wet zijn voorzien. De haartest zegt alleen iets over het verleden en voldoet daarmee niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie en reconventie
5.1. Ten aanzien van de door [eiser] ingebrachte producties wordt opgemerkt dat deze bij de beoordeling betrokken zullen worden met uitzondering van productie 9, 11 en 12. Laatstgenoemde drie producties zijn, gelet op het Procesreglement kort gedingen rechtbanken civiel/familie, niet tijdig ingebracht. De overige producties, voor zover niet vermeld in de dagvaarding, zijn eveneens niet tijdig ingebracht maar worden verondersteld bekend te zijn bij [bedrijf] omdat zij ofwel van haar afkomstig zijn dan wel verband houden met de opleiding van [eiser]. [bedrijf] wordt geacht daardoor niet in haar belangen te zijn geschaad.
5.2. Hetgeen [eiser] heeft aangevoerd in de dagvaarding en de aanvullende eis, maakt dat [eiser] een met voldoende redenen omklede vordering heeft ingediend. Het primaire verweer van [bedrijf] wordt derhalve gepasseerd.
[eiser] vordert vernietiging van de schorsing. Het uitspreken van een vernietiging verdraagt zich niet met een voorlopige voorziening.
De vordering dat [bedrijf] [eiser] de opleiding in Beek moet aanbieden onder begeleiding van een mediator verhoudt zich eveneens niet met een voorlopige voorziening nu deze vordering impliceert dat [eiser] en [bedrijf] een mediationovereenkomst met elkaar moeten aangaan. [eiser] en [bedrijf] kunnen daartoe niet verplicht worden.
Beoordeeld zal worden of [eiser] weer toegelaten moet worden tot de opleiding.
5.3. [bedrijf] heeft in haar verweer benadrukt dat uitgegaan moet worden van de geldende versies van de studiegids en van de overige hiervoor onder 2.1 genoemde regelingen. Zij beroept zich in dit verband met name op de Study Guide issue 8 van 6 februari 2013, waarin onder 6.6 is opgenomen dat het gebruik van psychotrope middelen te allen tijde verboden is. [bedrijf] heeft echter niet gesteld en ook overigens is niet gebleken dat [eiser] aan deze recente versie gebonden is, zodat er voorshands van uit wordt gegaan dat [eiser] zich dient te houden aan de bepalingen van de studiegids 2010, die hij als productie 10 in het geding heeft gebracht en die, naar hij onweersproken heeft gesteld, niet relevant verschilt van de studiegids uit 2008. In die versie is de bepaling opgenomen dat het gebruik van (soft)drugs binnen de opleidingstijd [onderstreping vzr]van [bedrijf] verboden is.
[eiser] heeft hierover aangevoerd dat de Luchtvaartwet en de OM ervan uitgaan dat het gebruik van drugs verboden is gedurende de tijd dat iemand als crew member werkt. Hierin wordt hij gevolgd: het verbod op het gebruik van drugs is in de versie van de studiegids van 2010 geen absoluut verbod, zoals dat wel geldt in de versie van 2013.
5.4. [eiser] is op 25 februari 2013 positief getest op THC in zijn urine. Niet aannemelijk is geworden dat [eiser] die dag als crew member heeft gewerkt. Nu [eiser] niet is gebonden aan een absoluut verbod tot gebruik van (soft)drugs en de bijbehorende procedure uit de Study Guide issue 8 van 6 februari 2013 en niet aannemelijk is geworden dat hij binnen de opleidingstijd (soft)drugs heeft gebruikt is voorshands onvoldoende aannemelijk dat [eiser] zijn verplichtingen uit de opleidingsovereenkomst niet is nagekomen. [bedrijf] kon derhalve niet enkel op basis van de uitslag van de urinetest tot schorsing van [eiser] overgaan. Dit geldt temeer nu [eiser] op geen enkele manier te kennen is gegeven dat (soft)drugs gebruik in zijn eigen vrije tijd en dus buiten de opleidingstijd voor [bedrijf] onaanvaardbaar wordt geacht.
5.5. [eiser] heeft tot 18 november 2013 de tijd om zijn opleiding af te ronden en is een forse lening met de bank aangegaan om zijn opleiding te kunnen financieren. Het lesgeld is [eiser] bij voortijdig afbreken van de opleiding verschuldigd aan [bedrijf]. Gelet op het grote belang van [eiser] bij het kunnen hervatten van zijn opleiding dient hij weer toegelaten te worden tot de opleiding.
De vordering van [bedrijf] [eiser] alleen toe te laten bij een negatieve uitslag van de haartest wordt afgewezen omdat uit de uitslag van deze test eveneens niet valt af te leiden dat [eiser] binnen zijn opleidingstijd (soft)drugs heeft gebruikt.
5.6. [eiser] heeft zich echter wel op zodanige wijze gedragen dat [bedrijf] het vertrouwen in hem is kwijt geraakt. Nu het hierbij gaat om een functie waarbij een grote mate van maatschappelijk verantwoordelijkheid komt kijken en niet alleen [eiser] eigen veiligheid, de veiligheid van de toekomstige luchtvaartpassagiers maar ook de veiligheid van de medewerkers van [bedrijf] in het geding zijn bestaat aanleiding [eiser] gedurende het vervolg van zijn opleiding te blijven controleren in de vorm van periodiek testen. Periodiek testen staat in redelijke verhouding tot de aard en de ernst van de overtreding van de gedragsregels door [eiser].
5.7. Ter zake van het vermeende alcoholmisbruik van [eiser] heeft [bedrijf] onvoldoende gesteld en niet aannemelijk gemaakt. Derhalve zullen de vorderingen in reconventie sub I c) en sub II b) worden afgewezen.
5.8. De vordering in reconventie sub III zal worden afgewezen nu deze ziet op mogelijke overtredingen van [eiser] in de toekomst en het op dit moment niet mogelijk is daarover een voorlopig oordeel te geven.
De vordering in reconventie sub IV komt eveneens niet voor toewijzing in aanmerking omdat [bedrijf] daarvoor onvoldoende heeft gesteld en van spoedeisend belang niet is gebleken.
5.9. Nu partijen in conventie en in reconventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld wordt hierin aanleiding gezien de proceskosten in zowel conventie en reconventie te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6. De beslissing in conventie en reconventie
De voorzieningenrechter
6.1. bepaalt dat [eiser] weer toegelaten dient te worden tot de opleiding verkeersvlieger integrated;
6.2. bepaalt dat [bedrijf] [eiser] periodiek en op ongeregelde momenten (doch niet buiten kantooruren) mag testen op het gebruik van alcohol en andere psychotrope middelen;
6.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2013.