ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ6015

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
05/700405-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor moord op ex-echtgenote met voorbedachte rade

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van moord op zijn ex-echtgenote. De verdachte is op 10 maart 2012 de woning van zijn ex-echtgenote binnengegaan en heeft haar meermalen met een mes gestoken, wat leidde tot haar overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachte rade heeft gehandeld, gezien de omstandigheden waaronder de daad is gepleegd. De verdachte had het mes meegenomen vanuit zijn eigen woning en had zijn kinderen buiten de deur gezet voordat hij de woning van het slachtoffer binnenging. Dit wijst op een weloverwogen beslissing om de daad te plegen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet heeft geprobeerd hulp voor het slachtoffer te regelen na de steekpartij. De officier van justitie had 15 jaar gevangenisstraf geëist, wat de rechtbank heeft opgelegd, met de overweging dat moord een van de ernstigste misdrijven is en dat de verdachte volledig verantwoordelijk is voor zijn daden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding heeft gevorderd ter hoogte van € 3.906,82, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar en heeft de in beslag genomen voorwerpen behandeld, waaronder het mes dat is gebruikt bij de moord.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/700405-12
Data zittingen : 13 juni 2012, 5 september 2012, 21 november 2012, 13 februari 2013 en
19 maart 2013
Datum uitspraak : 2 april 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB De Geniepoort, Alphen aan den Rijn.
raadsman : mr. B.D.W Martens, advocaat te 's-Gravenhage.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Arnhem, in elk geval in de gemeente
Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] (geboren [geboortedatum]) van het leven heeft beroofd, hierin
bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans
na een (kort) tevoren genomen besluit, die [slachtoffer] meermalen
(totaal ongeveer zo'n 32 keer), althans eenmaal met een mes, althans een
soortgelijk scherp/puntig voorwerp in de rug en/of de borst(o.a. de long-
en/of hartstreek), althans in het bovenlichaam en/of in de hals/keel en/of een
of meer (andere) lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden, tengevolge
waarvan voornoemde persoon is overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Arnhem, in elk geval in de gemeente
Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] (geboren
[geboortedatum]) van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte
(telkens) opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (totaal ongeveer
zo'n 32 keer), althans eenmaal met een mes, althans een soortgelijk
scherp/puntig voorwerp in de rug en/of de borst(o.a. de long- en/of
hartstreek), althans in het bovenlichaam en/of in de hals/keel en/of een of
meer (andere) lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan
voornoemde persoon is overleden;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 19 maart 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.D.W Martens, advocaat te 's-Gravenhage.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen:
* [benadeelde partij], bijgestaan door mevrouw [naam 1] van slachtofferhulp.
De officier van justitie, mr. A. van Veen, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 maart 2012 gaat verdachte de woning binnen van zijn ex-echtgenote mevrouw [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum], hierna te noemen: [slachtoffer]) aan de [adres]. Op enig moment steekt verdachte [slachtoffer] meermalen (ongeveer 32 maal) met een mes in het lichaam, te weten in haar rug, borst (o.a. de long- en hartstreek), rechter bovenarm en rechter bovenbeen. Ten gevolge hiervan overlijdt [slachtoffer].2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, moord.
De voorbedachte raad zou blijken uit het navolgende:
- het mes behoorde verdachte in eigendom toe en was door hem vanuit zijn woning meegenomen.
- verdachte is de woning van [slachtoffer] ingegaan, terwijl hij dit volgens de geloofsovertuiging niet mocht en hij dit normaliter ook niet deed.
- verdachte heeft zijn kinderen buiten de deur gezet alvorens het voorval plaatsvond.
- verdachte was heel rustig.
- verdachte heeft niet geprobeerd hulp voor [slachtoffer] te zoeken, hoewel hij zegt dat hij op dat moment niet wist of zij dood was.
- verdachte had een motief.
De enige contra-indicaties zijn gelegen in verdachtes eigen verklaring. Deze contra-indicaties zijn echter onvoldoende om het overige te weerleggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betwist dat er sprake is geweest van voorbedachte raad. Daarom moet verdachte van het primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Er is sprake van een plotselinge hevige gemoedsopwelling in combinatie met een kort tijdsbestek, hetgeen een contra-indicatie is voor voorbedachte raad.
Uit het rapport van [naam 2] kan worden afgeleid dat er geen sprake is van eerwraak. Ook hieruit kan derhalve geen voorbedachte raad worden opgemaakt.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de voorbedachte raad moet vast komen te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de beoordeling van de vraag of er sprake was van voorbedachte raad acht de rechtbank de navolgende redengevende feiten en omstandigheden van belang.
- De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het mes vanuit zijn eigen woning mee heeft genomen naar de woning van [slachtoffer]. In de woning van verdachte is een mes aangetroffen dat sterke overeenkomsten vertoont met het mes waarmee het slachtoffer om het leven is gebracht.3 Verdachte erkent dat dit zijn mes is.4 Beide messen zijn afkomstig van de 'SLITBAR' serie van een Ikea vestiging. Het serienummer en de weken waarin de messen zijn geproduceerd, liggen zo dicht bij elkaar dat de rechtbank aannemelijk acht dat deze tegelijkertijd zijn aangeschaft. Het mes dat is aangetroffen bij verdachte is afkomstig uit het productiejaar 2011, week 33.5 Het mes waarmee [slachtoffer] om het leven is gebracht, is afkomstig uit het productiejaar 2011, week 25.6 Mevrouw [getuige 1], een vriendin van [slachtoffer], die tot 1 januari 2012 bij [slachtoffer] logeerde, herkende het mes niet als een mes van [slachtoffer].7 Ook zijn er in de woning van [slachtoffer] geen soortgelijke messen aangetroffen.8
- Verdachte heeft, alvorens hij de woning van [slachtoffer] binnen is gegaan, de kinderen buiten de deur gezet.9
- Het was verdachte op grond van de geloofsovertuiging verboden om de woning van [slachtoffer] binnen te gaan na de scheiding.10 Verdachte wist dit en was voor 10 maart 2012 nog nooit de woning binnengegaan.11
- Verdachte heeft, nadat hij [slachtoffer] heeft neergestoken, [getuige 2], de broer van [slachtoffer] gebeld met de mededeling dat hij de politie moest bellen.12 Ditzelfde zegt hij tegen de vrouw van [benadeelde partij], de andere broer van [slachtoffer].13 Hierna belt hij zijn huisbaas met het verzoek zijn koffer te komen brengen als hij vast zit; al wat hij heeft zit daar in..14
- Verdachte wist niet of [slachtoffer] nog leefde nadat hij haar gestoken had, doch hij heeft niet getracht hulp voor [slachtoffer] te regelen.15
- [slachtoffer] had een nieuwe relatie met een man die in Turkije woont.16
De rechtbank overweegt naar aanleiding van vorenstaande als volgt.
Verdachte is op de bewuste dag met een mes naar het huis van [slachtoffer], zijn ex-vrouw gegaan. In tegenstelling tot alle voorgaande keren, betreedt hij deze keer wel de woning. Dit, terwijl dit in strijd is met de geloofsovertuiging en in strijd is met de gemaakte afspraken met [slachtoffer]. De verklaring van verdachte dat hij slechts naar het huis van [slachtoffer] ging om haar te vragen om het opnieuw met hem te proberen, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. [slachtoffer] had immers een nieuwe relatie in Turkije, hetgeen verdachte ook wist.17 Hierin ligt volgens de rechtbank ook het motief voor verdachte om tot deze daad over te gaan. Verdachte kon het niet verkroppen dat [slachtoffer] een nieuwe relatie had en dat het met hem sinds de scheiding alleen maar slechter ging. Dit wordt ook bevestigd door de broers van [slachtoffer], die alle drie hebben verklaard dat verdachte het niet leuk vond dat [slachtoffer] een nieuwe relatie had en dat hij haar niet los kon laten.18
Alvorens verdachte het huis betreedt zet hij zijn kinderen buiten. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte zijn kinderen geen getuige wilde laten zijn van hetgeen hij voornemens was te gaan doen. De reden die verdachte hiervoor ter terechtzitting geeft, namelijk dat hij verwachtte dat [slachtoffer] boos zou worden als hij binnen zou komen om met haar te spreken over het opnieuw samen verder gaan en hij zijn kinderen hier niet mee wilde confronteren, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Nadat verdachte [slachtoffer] heeft neergestoken belt hij in alle rust met twee broers van [slachtoffer], alsmede met zijn huisbaas om te vertellen dat er iets gebeurd is en om wat praktische zaken te regelen. Verdachte heeft hun niet verzocht hulp voor [slachtoffer] te regelen. Dat verdachte de bedoeling had om middels deze weg de politie te informeren dan wel hulp te regelen, omdat hij zelf de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op zijn kalme gemoedstoestand en de inhoud van de telefoongesprekken. Verdachte vertelde immers niet wat er was gebeurd.
Op grond van vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] met voorbedachte raad om het leven heeft gebracht.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 10 maart 2012 te Arnhem, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] (geboren [geboortedatum]) van het leven heeft beroofd, hierin
bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen (totaal ongeveer zo'n 32 keer), met een mes, in de rug en de borst (o.a. de long-
en hartstreek), en een of meer (andere) lichaamsdelen heeft gestoken en gesneden, tengevolge
waarvan voornoemde persoon is overleden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire feit:
'Moord'
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de gruwelijkheid van het feit en het gegeven dat het een jonge vrouw in de bloei van haar leven betrof. Daarbij laat zij twee jonge kinderen en een angstige familie achter. De aanleiding lijkt niet meer te zijn dan een gekrenkt ego van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank gevraagd aan verdachte een lagere gevangenisstraf op te leggen uitgaande van doodslag, gelet op vergelijkbare zaken in de familiaire sfeer.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 21 januari 2013; en
* een rapport van Pro Justitia, opgemaakt door prof. Dr. F. Koenraadt, registerpsycholoog NIP/gezondheidszorg, d.d. 10 februari 2013; en
* een rapport Pro Justitia, opgemaakt door I, Maksimovic, psychiater, d.d. 11 mei 2012; en
* een rapport Pro Justitia, opgemaakt door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog, d.d. 28 mei 2012; en
* een rapport van Stichting Reclassering Nederland, opgemaakt door L. van Os, d.d. 29 augustus 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zijn ex-echtgenote, met wie hij twee kinderen had, om het leven gebracht nadat hij kennelijk jaloers was of in zijn trots was gekrenkt, gelet op het feit dat zij een relatie had met een andere man. Door aldus te handelen heeft hij het slachtoffer haar meest dierbare bezit ontnomen, te weten haar leven. Hij heeft de kinderen hun moeder afgenomen en familie en vrienden hun dierbare. Hij heeft hen allen onherstelbaar leed toegebracht.
Moord behoort tot de meest ernstige misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent en is naar zijn aard een misdrijf dat oplegging van een gevangenisstraf van zeer lange duur rechtvaardigt.
De rechtbank is van oordeel dat het feit verdachte volledig kan worden toegerekend, gelet op het feit dat verdachte aan geen enkel onderzoek ten aanzien van zijn geestesgesteldheid mee heeft willen werken, en houdt verdachte dan ook volledig verantwoordelijk voor zijn daad.
De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheid mee dat verdachte het slachtoffer met excessief geweld om het leven heeft gebracht, terwijl zijn twee minderjarige kinderen hun moeder buiten om hulp hoorden schreeuwen. Deze traumatische gebeurtenis zullen beide kinderen de rest van hun leven met zich mee moeten dragen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar passend en geboden is. Deze straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten het koksmes van Ikea waarmee het primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon Nokia type N97, toebehorend aan de verdachte, aan verdachte zal moeten worden teruggegeven.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het primair bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.906,82.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot betaling van het bedrag van € 3.906,82 toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2012, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 49 dagen hechtenis.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde partij] is niet betwist door de verdediging en komt de rechtbank gegrond voor. Dit gelet op de samenhang van het feit met de door de benadeelde partij opgevoerde kosten. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 10 maart 2012.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36f en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: het mes.
Beveelt de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp aan de veroordeelde, te weten: een mobiele telefoon, merk Nokia, type N97, Sin nummer [nummer].
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij], te betalen
€ 3.906,82 (drieduizendnegenhonderdenzes euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen € 3.906,82 (drieduizendnegenhonderdenzes euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 49 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. J. Barrau en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman en mr. H.L. Miedema, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2013.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, Arnhem Veluwezoom district, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 07ADR12016, gesloten op 5 juli 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Schriftelijk bescheid in de vorm van een deskundigenverslag, te weten het op 20 maart 2012 door arts en patholoog V. Soerdjebalie-Maikoe opgemaakt sectierapport, dossierpagina 200; proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2012, dossierpagina. 63.
3 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 158.
4 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 maart 2013.
5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 159.
6 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 158.
7 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], dossierpagina 171.
8 Proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 13 september 2012.
9 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 maart 2013.
10 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3], p 95.
11 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 maart 2013.
12 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], p. 47.
13 Proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij], p 43.
14 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4], p. 141-142.
15 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 maart 2013.
16 Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], p. 48.
17 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 maart 2013.
18 Proces-verbaal van verhoor van [benadeelde partij], p. 43; proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], p. 48; proces-verbaal van verhoor van [getuige 3], p. 95.