ECLI:NL:RBGEL:2013:6517

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2017
Zaaknummer
865464 \ AZ VERZ 13-7023
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ontruimingstermijn en interpretatie huurovereenkomst tussen Stichting Multiculturele Dagverzorging en Gemeente Nijmegen

In deze zaak, uitgesproken op 31 juli 2013 door de Rechtbank Gelderland, betreft het een verzoek van de Stichting Multiculturele Dagverzorging (SMD) tot verlenging van de ontruimingstermijn van een gehuurde bedrijfsruimte. De Gemeente Nijmegen, als verwerende partij, heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De procedure omvatte meerdere getuigenverhoren en producties van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst tussen SMD en de Gemeente Nijmegen eindigde op 31 december 2012, en dat SMD niet in staat was het bewijs te leveren dat de overeenkomst was verlengd tot 1 november 2013. De kantonrechter heeft de getuigenverklaringen van SMD niet voldoende geacht om het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn te honoreren. De Gemeente Nijmegen heeft aangegeven dat het gehuurde complex gesloopt zal worden, wat de noodzaak voor SMD om te verhuizen vergroot. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van SMD tot verlenging van de ontruimingstermijn afgewezen en het tijdstip van ontruiming vastgesteld op 30 september 2013. Tevens is SMD veroordeeld in de proceskosten, begroot op € 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde van de Gemeente Nijmegen. De procedure met betrekking tot het tegenverzoek van de Gemeente Nijmegen zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 865464 \ AZ VERZ 13-7023 \ 127
uitspraak van 31 juli 2013
beschikking
in de zaak van
de stichting
Stichting Multiculturele Dagverzorging
gevestigd te Nijmegen
verzoekende partij
gemachtigde mr. D.A.J. Coppens (vanaf 26 juli 2013, voordien DAS rechtsbijstand Arnhem)
en
de overheidinstelling
De Gemeente Nijmegen
gevestigd te Nijmegen
verwerende partij
gemachtigde mr. C.W.J. Raaimakers
Partijen worden hierna SMD en Gemeente Nijmegen genoemd.

1.De procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 31 mei 2013
  • akte overlegging producties van de Gemeente Nijmegen
  • akte producties van SMD
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 juni 2013
  • akte vermeerdering tegenverzoek met producties van de gemeente Nijmegen
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 juli 2013
  • akte uitlating enquête van SMD
  • akte na enquête van de Gemeente Nijmegen
  • aanvullende akte uitlating enquête van SMD
  • brief van de Gemeente Nijmegen

2.De vermeerdering van het tegenverzoek

De Gemeente Nijmegen heeft haar tegenverzoek gewijzigd in die zin dat zij nu verzoekt dat
a. SMD gehouden is om gedurende de periode waarin zij aanspraak heeft op
verlenging van deontruimingstermijn tot het moment van algehele ontruiming een bedrag van € 1.989,00 per maand aan de Gemeente Nijmegen dient te betalen bij wijze van gebruiksvergoeding;
de Gemeente Nijmegen gedurende de periode waarin SMD aanspraak heeft op ontruimingstermijn tot het moment van algehele ontruiming
niet gehouden is tot levering van energie en de overige door SMD gestelde leveringen en diensten;
dat SMD gehouden is tot betaling van € 16.282,24 + P.M. ter zake van de tot op heden door De Gemeente Nijmegen aan derden betaalde bedragen voor de levering van gas, water en elektra;
dat SMD gehouden is tot betaling van de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na deze beschikking tot de dag van volledige betaling en vermeerderd met € 131,00 aan nakosten zonder en € 199,00 met betekening.

3.De verdere beoordeling

3.1.
De Gemeente Nijmegen heeft bezwaar aangetekend tegen de aanvullende akte uitlating enquête van SMD, die op 24 juli 2013 door de rechtbank is ontvangen. De kantonrechter honoreert dat bezwaar. Aan partijen was tot 16 juli 2013 de gelegenheid gegeven voor een conclusie na enquête, van welke gelegenheid de gemachtigden van beide partijen gebruik hebben gemaakt. De aanvullende akte van SMD zelf is daarom te laat ingestuurd en wordt om die reden buiten beschouwing gelaten.
3.2.
In de tussenbeschikking is SMD toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden op grond waarvan duidelijk is dat de overeenkomst die tussen haar en de Gemeente Nijmegen gesloten is, is verlengd tot 1 november 2013, zonder dat tussen partijen tussentijds overleg heeft plaatsgevonden en dat tussen hen geen nadere overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de huurtermijn is beperkt tot 1 januari 2013, danwel van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de Gemeente Nijmegen in redelijkheid SMD niet kan houden aan die nadere overeenkomst.
3.3.
SMD heeft [getuige A] en [getuige B] als getuigen laten horen. De Gemeente Nijmegen heeft in contra-enquête [getuige C] als getuige laten horen. Naar het oordeel van de kantonrechter is SMD er niet in geslaagd het haar opgedragen bewijs te leveren. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende.
3.4.
De getuige [getuige A] heeft verklaard dat bij het begin van de huurovereenkomst door de Gemeente Nijmegen is aangegeven dat SMD in elk geval tot november 2013 in het gehuurde zou kunnen blijven. Volgens zijn verklaring zou in december 2011 alleen worden bekeken of SMD meer ruimte zou kunnen huren. Verder heeft [getuige A] verklaard dat in het gesprek in januari 2012 een email aan de orde is geweest, waarin een fors hogere huurprijs werd aangekondigd en waarin de huurtermijn werd beperkt tot 1 januari 2013. Volgens [getuige A] heeft [getuige C] van de gemeente Nijmegen in dat gesprek gezegd dat het klopte dat de afspraak was dat de huurtermijn zou lopen tot 1 november 2013 en dat SMD de extra ruimte niet langer dan tot 1 januari 2013 zou kunnen huren.
De getuige [getuige B] heeft verklaard dat in het gesprek in januari 2012 door [getuige C] van de Gemeente Nijmegen is gezegd dat de huurtermijn liep tot 1 november 2013 en dat eventueel langer gehuurd kon worden, afhankelijk van de plannen van de ontwikkelaar. Zij heeft verder verklaard dat tijdens de bijeenkomst niet is gesproken over een eventuele verkorting van de huurtermijn.
3.5.
De getuige [getuige C] heeft in contra-enquête verklaard dat hij in december 2011 tegen [getuige A] heeft gezegd dat [Persoon Q] er eind 2012 uit zou gaan en dat hij de huur niet langer wilde verlengen dan tot 1 januari 2013. Volgens zijn verklaring heeft [getuige C] in het gesprek in januari 2012 ingestemd met het verzoek van [getuige A] om de lagere huurprijs te handhaven en met het bijhuren van extra ruimte door SMD, maar wel onder de voorwaarde dat de huur 1 januari 2013 zou eindigen. Volgens zijn verklaring heeft [getuige C] wel gezegd dat er misschien ruimte zou zijn om SMD er langer in te laten als, zoals niet ongebruikelijk, de herontwikkeling van de locatie vertraging zou oplopen. Verder heeft [getuige C] verklaard dat [getuige A] in augustus 2012 opnieuw heeft verzocht om ruimtes bij te mogen huren en dat hij daarmee heeft ingestemd op de uitdrukkelijke voorwaarde dat de huurovereenkomst niet langer zou duren dan tot 1 januari 2013.
3.6.
De kantonrechter stelt voorop dat [getuige A] , die bestuurder is van SMD, als partijgetuige moet worden beschouwd. Dat betekent dat uit de verklaring van [getuige B] voldoende aanvullend bewijs moet kunnen worden gehaald om tot bewezenverklaring te kunnen concluderen. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter niet het geval. Uit haar verklaring blijkt dat [getuige B] de pointe van de bespreking in januari 2012, die kan worden afgeleid uit de verklaringen van [getuige A] en [getuige C] , heeft gemist. Dat betreft dan met name de verklaring van [getuige B] dat tijdens de bijeenkomst niet is gesproken over verkorting van de huurtermijn. Daarover is volgens zowel [getuige A] als [getuige C] zeker wel gesproken. Dit brengt mee dat de kantonrechter de getuigenverklaring van [getuige B] buiten beschouwing laat. De verklaring van [getuige A] is door de verklaring van [getuige C] verder voldoende weersproken. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat SMD er niet in is geslaagd het haar opgedragen bewijs te leveren.
3.7.
De conclusie is dat de huurovereenkomst van partijen is geëindigd op 31 december 2012. De vordering op basis van artikel 7: 230a BW is daarom terecht ingesteld. Het beroep op niet-ontvankelijkheid van SMD treft daarom op de door SMD gestelde grond geen doel.
3.8.
Wat hiervoor is overwogen leidt ertoe dat nu het verzoek van SMD om verlenging van de ontruimingstermijn moet worden beoordeeld. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende.
3.9.
De huurovereenkomst van partijen is aangegaan voor de periode tot 1 januari 2012. Uit de huurovereenkomst leidt de kantonrechter af dat deze eventueel kon worden verlengd. Tevens leidt de kantonrechter uit de huurovereenkomst en ook uit de stellingen van partijen af dat de duur van de huurovereenkomst tussen de Gemeente Nijmegen en SMD was gekoppeld aan de huurovereenkomst tussen de Gemeente Nijmegen en [Persoon Q] . Uit wat hiervoor is overwogen volgt verder dat de huurovereenkomst feitelijk is verlengd tot 1 januari 2013.
3.10.
De Gemeente Nijmegen heeft gesteld dat zij het voorheen door [Persoon Q] gehuurde complex wil slopen om de grond bouwrijp aan de koper te kunnen aanbieden. De levering van de bouwrijpe grond staat gepland voor eind 2013. Daar komt volgens de Gemeente Nijmegen bij dat het complex sinds het vertrek van [Persoon Q] grotendeels leeg staat, nu SMD maar een klein deel ervan huurt. Mede om deze redenen verzet zij zich tegen toewijzing van het verzoek van SMD.
3.11.
De kantonrechter overweegt dat hij aannemelijk acht dat van meet af aan voor SMD duidelijk was dat de huurovereenkomst voor beperkte tijd is aangegaan gelet op de koppeling aan de huurovereenkomst tussen de Gemeente Nijmegen en [Persoon Q] . SMD heeft ook niet betwist dat zij op de hoogte was van de plannen van De Gemeente. Zoals hiervoor is overwogen, is de duur van de huurovereenkomst feitelijk beperkt tot 1 januari 2013 vanwege het eerdere vertrek van [Persoon Q] . Uit wat hiervoor is overwogen, volgt niet dat de Gemeente Nijmegen op enig moment heeft toegezegd dat SMD langer zou kunnen huren dan tot 1 januari 2013. Dit brengt mee dat SMD er van meet af aan rekening mee had kunnen/moeten houden dat zij rond deze tijd zou moeten vertrekken. Daar komt bij dat SMD de stellingen van de Gemeente Nijmegen, zoals verwoord in 3.10 niet heeft betwist. Gelet op de wederzijdse belangen van partijen wijst de kantonrechter daarom het verzoek van SMD tot verlenging van de ontruimingstermijn af. Dat het belang van SMD meebrengt dat zij bij voorkeur zo lang mogelijk tegen een relatief lage huurprijs ruimte huurt, doet daar niet aan af.
3.12.
Omdat het verzoek wordt afgewezen, stelt de kantonrechter het tijdstip van ontruiming vast zoals hierna is bepaald.
3.13.
SMD wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
3.14.
Omdat het verzoek van SMD wordt afgewezen, hoeft het tegenverzoek van de gemeente Nijmegen voor zover het voorwaardelijk is ingesteld (sub a en naar de kantonrechter begrijpt sub b) niet te worden beoordeeld.
3.15.
Artikel 7:230a BW biedt geen mogelijkheden voor de beoordeling van het verzoek (sub c) van de Gemeente Nijmegen te bepalen dat SMD gehouden is tot betaling van de door de Gemeente Nijmegen aan derden betaalde bedragen. Dit onderdeel van het verzoek kan daarom niet langs de weg van artikel 7:230a BW aanhangig worden gemaakt, dat had bij dagvaarding gemoeten. De kantonrechter zal in zoverre op de voet van artikel 69 Rv bevelen dat dit deel van de procedure moeten worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De Gemeente Nijmegen wordt in de gelegenheid gesteld haar vordering aan te passen aan de regels voor de dagvaardingsprocedure. Daarna zal SMD in de gelegenheid worden gesteld verweer te voeren tegen deze vordering van de Gemeente Nijmegen bij conclusie van antwoord.
4. De beslissing
De kantonrechter,
met betrekking tot het verzoek van SMD:
4.1.
wijst het verzoek van SMD tot verlenging van de ontruimingstermijn af;
4.2.
stelt het tijdstip van ontruiming vast op 30 september 2013;
4.3.
veroordeelt SMD in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van de Gemeente Nijmegen begroot op € 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
met betrekking tot het tegenverzoek sub c van de Gemeente Nijmegen:
4.4.
beveelt dat de procedure ter zake van het tegenverzoek sub c van de Gemeente Nijmegen wordt voorgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure;
4.5.
stelt de Gemeente Nijmegen op de rolzitting van de kantonrechter in de rechtbank Arnhem locatie Nijmegen van
vrijdag 23 augustus 2013 om 11.30 uurin de gelegenheid haar vordering bij akte aan de passen aan de regels voor de dagvaardingsprocedure;
4.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.