Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 augustus 2013
- de akte overlegging producties van Zurich
- de akte overlegging producties van JMV
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2013
- de akte overlegging productie van Zurich.
2.De feiten
de rechtbank) omvatten onder meer:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Toerekenbare tekortkoming en aansprakelijkheid voor hulppersonen (artikel 6:74 BW en 6:76 BW)
levering van veiligheidsdiensten ten behoeve van Opdrachtgever(BAM, toevoeging rechtbank)
in Nederland.” Uit artikel 10 van dit contract volgt voorts dat JMV ervoor moest zorg dragen dat de ingehuurde krachten beschikten over de voor de desbetreffende opdracht vereiste kwalificaties.
Het uitvoeren van diensten conform bestek door opdrachtgever zijn het leveren van veiligheidspersoneel ten behoeve van opdrachtgever in de periode van 1 september 2007 tot 1 januari 2009.” Voorts is in dit artikel bepaald: “
Opdrachtgever zal alle behoefte aan veiligheidspersoneel voor vestiging Eindhoven aanvragen bij opdrachtnemer, waarbij opdrachtnemer zich verplicht om aanvragen die 1 week of meer vóór aanvang dienst zijn geplaatst te allen tijde te bemannen met de juiste kwaliteit personeel.” Daarnaast is in artikel 4 bepaald dat de diensten worden geleverd overeenkomstig de afspraken in het raamcontract, waarbij enkele aanvullende voorwaarden zijn opgenomen.
Let op juiste stand van de wissels.” De werktreinbegeleider is meegereden in de cabine van de werktrein. Voor de cabine bevond zich een bak van tien à twaalf meter lang. Om vanuit de cabine het spoor te bekijken moest men dus over die bak heen kijken. Op een bepaald moment naderde de trein de betreffende wissel. De trein reed stapvoets. De eveneens in de cabine aanwezige machinist en de gereedschapsmachinist dachten dat de wissel goed stond, wat zij tegen de werktreinbegeleider hebben gezegd. De werktreinbegeleider heeft als laatste de wissel beoordeeld. Omdat hij dacht de wissel goed stond, heeft hij de machinist opdracht gegeven door te rijden. De wissel is vervolgens open gereden.
let op de juiste stand van de wissels.” In tegenstelling tot hetgeen Zurich heeft gesteld is de rechtbank van oordeel dat de werktreinbegeleider hieruit niet kon afleiden dat hij moest uitstappen. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat [naam], die in dienst was van BAM en die nacht instructies heeft gegeven, de werktreinbegeleider heeft geïnstrueerd uit te stappen. Eerst na het onderhavige voorval, per 4 maart 2008, heeft BAM een veiligheidsbericht uitgebracht waarin is vermeld dat de werktreinbegeleider bij iedere meerdelige wissel uitstapt en zich ervan overtuigt dat zowel het puntstuk als de tongen in de juiste stand liggen (productie 1 conclusie van antwoord). De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de werktreinbegeleider heeft gehandeld conform de op 19/20 februari 2008 geldende normen en instructies. Achteraf kan geconcludeerd worden dat de werktreinbegeleider de situatie niet goed heeft ingeschat en dat hij beter had kunnen uitstappen. Dit betekent echter nog niet dat sprake is van een fout in de hiervoor bedoelde zin. Dat in de A.I.O.V. onder meer is bepaald dat het werk moet worden uitgevoerd door voldoende vakbekwame werknemers en volgens de tekeningen en specificaties leidt evenmin tot een ander oordeel. Immers, niet is gebleken dat de werktreinbegeleider onvoldoende vakbekwaam was en evenmin dat hij zich niet aan de tekeningen en specificaties heeft gehouden. Zurich heeft ook overigens geen dan wel onvoldoende feiten gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat hij een andere keuze had moeten maken. Uit het rapport van het veiligheidsonderzoek dat BAM heeft uitgevoerd volgt weliswaar dat er die nacht mistflarden waren en dat het zicht 50 à 100 meter was (productie 5 dagvaarding), maar de werktreinbegeleider heeft in zijn verklaring vermeld dat het op het moment van het beoordelen van de bettreffende wissel niet mistig was en gesteld noch gebleken is – anders dan met een “achteraf” redenering – dat het zicht onvoldoende was om te mogen inschatten dat de wissel goed zichtbaar was vanaf de locomotief. Uit de verklaring van de gereedschapsmachinist volgt evenmin dat het zicht zo slecht was dat de wissel onvoldoende kon worden beoordeeld. Daarnaast is op het formulier genaamd melding bijzonder voorval (bijlage 1 bij het expertiserapport overgelegd bij dagvaarding) bij weersomstandigheden het vakje “
droog” aangekruist, terwijl het vakje “
mistig” niet is aangekruist.