In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Ekro B.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. Ekro verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens een verandering in de omstandigheden. De werkgever stelde dat de werknemer, [verweerder], zich had bemoeid met een interne kwestie die leidde tot een onveilige werksituatie. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat [verweerder] niet onterecht had gehandeld en dat zijn bemiddelingsrol niet in strijd was met zijn verantwoordelijkheden als werknemer of lid van de ondernemingsraad. De rechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde dringende reden en dat de arbeidsrelatie niet zodanig verstoord was dat ontbinding gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en Ekro veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 500,-- wegens gemachtigdensalaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van werknemers en werkgevers in arbeidsrelaties.