In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot doorhaling van de akte van inschrijving van een echtscheidingsbeschikking. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. A.P. van Stralen, verzocht de rechtbank om de doorhaling te gelasten van de akte van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, die op verzoek van de man was uitgesproken. De vrouw was niet op de hoogte van de echtscheidingsprocedure en ontkende dat haar handtekening op de referteverklaring en de akte van berusting stond. De man, vertegenwoordigd door mr. L. Leenders, stelde dat de vrouw wel op de hoogte was van de procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking niet in kracht van gewijsde is gegaan, omdat verzoekster niet daadwerkelijk in de beschikking heeft berust. De rechtbank oordeelde dat de autorisatie van de handtekening van verzoekster niet correct was uitgevoerd, wat in strijd was met de eisen van het Procesreglement scheiding. De rechtbank benadrukte het belang van rechtszekerheid en de ingrijpende gevolgen van een echtscheiding voor beide partijen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster toegewezen en gelast dat de akte van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt doorgehaald. De rechtbank heeft ook aangegeven dat hoger beroep mogelijk is binnen drie maanden na de uitspraak.