ECLI:NL:RBGEL:2013:6412

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 oktober 2013
Publicatiedatum
5 februari 2014
Zaaknummer
241030
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij de verkoop van een dressuurpaard met gebreken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een dressuuramazone, en twee gedaagden, verkopers van een dressuurpaard genaamd Tapio. De eiseres vorderde schadevergoeding op grond van gebreken aan het paard, die zij stelde te hebben ontdekt na de aankoop. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aankoop en de gezondheid van het paard onderzocht. De eiseres had in 2009 het paard gekocht voor € 52.500,00, na een operatie aan een aandoening genaamd Dorsal Displacement of the Soft Palate (DDSP). De eiseres stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van deze aandoening en dat het paard niet voldeed aan haar verwachtingen voor de hogere dressuursport. De rechtbank oordeelde dat de eiseres ten tijde van de aankoop op de hoogte was van de operatie en dat de verkopers niet toerekenbaar tekortgeschoten waren. De rechtbank verwierp de vorderingen van de eiseres en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers en kopers in de context van de verkoop van dieren, en de noodzaak voor kopers om zich goed te informeren over de gezondheid van het aangekochte dier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/241030 / HA ZA 13-188
Vonnis van 2 oktober 2013
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [plaats],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. M. ten Cate te Nijmegen,
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 mei 2013,
  • de brief van mr. Zeelenberg namens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van 18 juni 2013 met als bijlage productie J,
  • het verkort proces-verbaal van comparitie van 8 juli 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] werkt in de toeristenbranche in Tsjechië. Zij is tevens dressuuramazone die op hobbymatige wijze de dressuursport beoefent.
2.2.
In het najaar van 2009 heeft [eiseres] contact gezocht met [derde] (hierna: ‘[derde]’) in verband met de mogelijke aankoop van een
(dressuur-)paard. [derde] heeft [eiseres] vervolgens geattendeerd op de negenjarige zwarte hengst Tapio (hierna: ‘Tapio’). Tapio was eigendom van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en door hen aan [derde] in training gegeven.
2.3.
[derde] heeft geconstateerd dat Tapio tijdens het rijden soms een bijgeluid maakte. In een e-mail van 23 september 2009 schrijft [derde] daarover aan [eiseres]:
(…)
Ik ga je ook een foto van het paard doorsturen die bij ons staat en die nu voor veel minder weggaat daar jij [hij, rechtbank] een laag hangend gehemelte heeft waardoor hij soms wat geluid maakt, maar het is dus absoluut geen cornage.
(…)
2.4.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben Tapio in verband met het door [derde] geconstateerde afwijkende (keel-)geluid laten onderzoeken door de faculteitskliniek van de afdeling diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht (hierna: ‘de kliniek’). Het onderzoek heeft plaatsgevonden van 5 tot 8 oktober 2009. Bij Tapio is een “Dorsal Displacement of the Soft Palate” (hierna: ‘DDSP’) geconstateerd. DDSP houdt in dat bij (hevige) inspanning het zachte gehemelte tegen het strottenklepje getrokken wordt.
2.5.
Op 29 oktober 2009 is Tapio in de kliniek geopereerd. Er heeft een ‘tie-forward’ operatie plaatsgevonden. Daarbij is het strottenklepje naar voren opgespannen en aan het tongbeen gehecht. De behandelend dierenarts was [dierenarts 1] (hierna: ‘[dierenarts 1]’).
2.6.
Nadien is Tapio op 2 en 24 november 2009 (postoperatief) door de kliniek gezien.
2.7.
Bij de gedingstukken bevindt zich een, aan [gedaagde sub 2] geadresseerd, door de kliniek opgesteld verslag van de behandeling van Tapio, gedateerd 24 november 2009. Daarin staat, voor zover hier van belang:
Klacht:Sinds jaren problemen tijdens het rijden wanneer het paard in oprichting moet lopen. Het paard wordt dan benauwd en vertoont een bijgeluid. Er zijn verder geen klachten van functioneren van het paard.
(…)
Op 24-11 is het paard aangeboden voor controle (…)
Wel is er een chronische bronchitis gaande waarvoor het paard behandeld zal worden met 14 dagen ventipulmin en management aanpassingen (…)
(…)
Aanvullende opmerkingen:Er is duidelijk met de eigenaren gecommuniceerd alvorens over te gaan tot operatie, via de tie-forward techniek, dat het effect van de behandeling niet geheel in te schatten is bij deze patiënt. De bekende populatie waar een DDSP optreedt (dravers en racepaarden op jonge leeftijd, met maximale inspanning en gestrekte hals) is duidelijk een andere populatie dan waar dit paard onder valt. Mogelijk zijn er meerdere oorzaken van het bijgeluid, maar duidelijk is dat het paard in ieder geval lijdt aan een DDSP. De huidige behandeling die wereldwijde consensus heeft voor een DDSP is een tie-forward techniek.
2.8.
[eiseres] is door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op de hoogte gesteld van de bij Tapio verrichte ingreep.
2.9.
Eind november 2009 heeft [eiseres] bij twee verschillende gelegenheden op Tapio gereden. Zij heeft daarna besloten tot aankoop van Tapio over te gaan.
2.10.
Door dierenarts [dierenarts 2] (hierna; ‘[dierenarts 2]’) van Veterinair Centrum Honselerdijk is op 1 december 2009 een (aankoop-)keuring verricht. Uit het naar aanleiding van die keuring opgemaakte rapport (nummer 41533) volgt dat een positief advies wordt gegeven. In het rapport is vermeld:
“Surgery performed on soft palatum”.
2.11.
Op 3 december 2009 is een koopovereenkomst tussen [eiseres] enerzijds en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] anderzijds met betrekking tot Tapio tot stand gekomen. De koopprijs bedroeg € 52.500,00.
2.12.
Op 11 december 2009 is Tapio naar Tsjechië getransporteerd.
2.13.
In een e-mail van 16 december 2009 schrijft [eiseres] aan [gedaagde sub 1] over Tapio:
(…)
Hij hoest een beetje, ik denk dat het door het nieuwe klimaat komt. (…)
2.14.
In een e-mail van 13 januari 2010 schrijft [eiseres] aan [gedaagde sub 1]:
(…) Ik zou graag willen weten hoe de stap van Tapio was voordat hij naar de operatie ging? Hij loopt nl. onzuiver (lateraal) en na enkele passen gaat ie echt een zuivere telgang lopen. Ik heb uitgezocht dat dit o.a. door rugpijn kan komen en daarop wijst ook dat verzet als het hem moeilijk wordt (aangalopperen, appuyeren vooral in de galop, overgangen en meer). Niet dat ik deze oefeningen met hem veel doe, maar probeer het zachtjes toch al, moet eigenlijk al kunnen. Dan wordt hij zuur en duidelijk niet op z’n gemak en daarom heb ik voor gisteren met de fysiotherapeute afgesproken. Deze heeft 5 verschoven rugwervels gevonden, die zijn recht gezet en nu gaat hij dus 3 weken alleen maar aan de hand stappen en daarna voorzichtig longeren. Ik was heel blij dat wij dit gevonden hebben want dit verklaart hopelijk alles en is goed op te lossen, al kan ik nu een hele tijd niet rijden. Maar omdat ik hem nog maar net heb weet ik natuurlijk niet hoe de stap vroeger was. Als ik wist dat de stap vroeger goed was (want hij kan heel mooi en ruim stappen) dan zal ik veel meer op mijn gemak zijn. Ik hoop dat u dat kunt bevestigen. Maar deze stap is echt heel erg, daar kan je de ring niet mee in. (…)
2.15.
In een e-mail van 7 februari 2010 schrijft [eiseres] aan [gedaagde sub 1]:
ik wou u even laten weten dat de therapeut uit Duitsland afgelopen woensdag geweest is. Hij heeft Tapio behandeld en daarna moest hij één dag in de box blijven staan. Op vrijdag aan de longe en vanaf zaterdag mocht ik weer rijden (gisteren en vandaag dus gereden). Ik moet zeggen dat het een wereld van verschil is ! Tapio stapt nu ineens zuiver en helemaal geen telgang meer ! Alleen als hij ergens naar kijkt en niet rond is dan wordt de stap onzuiver, maar dat is normaal en als ik het weet is er niets aan de hand. Zodra hij weer rond loopt is de stap weer helemaal goed. Ik ben zo blij !!!!!!!!!!!!!!!!
(...) Ik ben zo blij dat de laterale stap kwam doordat hij zo vast zat en dat hij verder goed stapt. Echt een pak van mijn hart. (...)
2.16.
In een brief van 20 mei 2011 schrijft [eiseres] aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onder meer:
(...)
Het gaat erg goed met Tapio. (...) Wij hebben inmiddels 3 wedstrijden erop zitten, 3 weekends achter elkaar heeft PSG en IM-1 gelopen en met uitstekend resultaat! (...)
Met de eerste 2 wedstrijden (...) heeft hij zich gelijk al gekwalificeerd voor na Nationale Kampioenschappen zowel team als individueel. Ook heeft hij eigen prestaties bij elkaar gelopen zodat ik hem kan aanbieden op de hengstenkeuring dit najaar (november). (...)
Deze week (…) had ik een clinic met de Oostenrijkse baron [derde]. Hij is Oberbereiter van de Spaanse rijschool in Wenen, traint in een heleboel landen over de hele wereld en hij is ook in Nederland bekend. Ik heb dus twee lessen bij hem gehad en hij was vol lof over Tapio. Was echt zeer positief, hij vond het een super mooi type dressuurpaard met 3 goede gangen, een goed model en voldoende schoudervrijheid. (…) Hij vond ons ook een mooie combinatie en met de juiste training hebben wij volgens hem een zeer succesvolle toekomst voor ons! (…)
2.17.
In november 2011 is Tapio goedgekeurd in Tsjechië als dekhengst.
2.18.
In een e-mail van 23 april 2012 heeft [eiseres] aan [gedaagde sub 1] geschreven dat zij kampt met rugklachten en daardoor niet in staat is (geregeld) te rijden. [eiseres] schrijft onder meer:
(...) Mijn rugprobleem is dermate ernstig geworden dat ik een half jaar absoluut niet mag paardrijden. Daarna beperkt en het is te verwachten dat de problemen blijven terugkeren. Hoe moeilijk het ook voor mij is (en wordt) maar Tapio moet daarom snel verkocht worden. (...)
Tapio wordt dit jaar 12 en kan nog een aantal jaren in de sport meelopen. Toen ik hem kocht was hij Z2 (heeft ongeveer 6 wedstrijden gelopen), inmiddels heeft hij volop wedstrijd ervaring en is licht tour. En is bovendien goedgekeurd voor Tsjechië. Hij staat er perfect bij en is heel mooi bespierd. (...)
[eiseres] vraagt aan [gedaagde sub 1] of zij Tapio wellicht wil terugkopen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben bericht niet tot terugkoop te willen overgaan.
2.19.
Medio 2012 heeft [eiseres] een advertentie op internet geplaatst om Tapio te verkopen.
2.20.
In het najaar van 2012 heeft [eiseres] Tapio ondergebracht bij [derde] (hierna: ‘[derde]’).
2.21.
In opdracht van [eiseres] hebben drs. P.J. van der Ven en C.J.W. Scheffer (hierna: ‘Van der Ven’ en ‘Scheffer’) op 18 september 2012 Tapio gezien. Zij schrijven in het naar aanleiding van hun onderzoek opgemaakte rapport:
(...) Op 18 september 2012 had het paard bij klinisch onderzoek een respiratoir bijgeluid tijdens arbeid. Verder leverde het klinisch onderzoek geen bijzonderheden op. Bij endoscopisch onderzoek bleek het paard een slap, instabiel palatum molle (=zacht gehemelte) te hebben en een makkelijk op te wekken DDSP. Therapeutisch zijn er geen sluitende mogelijkheden meer voor bovengenoemd probleem. De prognose met betrekking tot boven beschreven bevindingen is voor de lagere dressuursport redelijk, doch voor het hogere niveau behoudend. (…)
2.22.
In een e-mail van 11 oktober 2012 heeft [derde] aan [eiseres] geschreven dat het niet goed ging met Tapio, dat hij lusteloos was en (onder meer) vreselijk moest hoesten.
2.23.
In een brief van 12 oktober 2012 aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft mr. Wensing namens [eiseres] een beroep gedaan op dwaling, hen in gebreke gesteld en gesommeerd mee te werken aan opheffing van het door [eiseres] geleden nadeel, begroot op een bedrag van € 47.500,00.
2.24.
[eiseres] heeft Tapio in december 2012 voor € 4.000,00 verkocht.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 48.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2012;
II. subsidiair: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een in goede justitie te bepalen som;
III. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten conform rapport voorwerk;
IV. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag, samengevat weergegeven, dat Tapio diverse gebreken heeft. Daardoor is hij uiteindelijk voor een veel lager bedrag dan het aankoopbedrag verkocht. [eiseres] is door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (of [derde]) nimmer op de hoogte gesteld van de door haar vastgestelde gebreken. [eiseres] stelt dat sprake is van oneerlijke handelspraktijken, een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] danwel dwaling aan haar zijde. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dienen daarom het verschil tussen de aankoop- en verkoopprijs aan haar te vergoeden.
3.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. Zij betwisten de door [eiseres] gestelde gebreken van Tapio, waarbij zij erop wijzen dat [eiseres] Tapio geruime tijd op hoger niveau heeft gereden. Van klachten was geen sprake. Eerst eind 2012, toen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] Tapio niet van [eiseres] wensten terug te kopen, zijn de beweerde gebreken door [eiseres] aan de orde gesteld.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Oneerlijke handelspraktijken
4.1.
De kantonrechter heeft in het vonnis in het bevoegdheidsincident van 22 maart 2013 geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, dat Nederlands recht van toepassing is, alsmede dat, naar Nederlands recht beoordeeld, geen sprake is van consumentenkoop. De rechtbank verenigt zich met die oordelen onder verwijzing naar de daaraan in het vonnis van 22 maart 2013 gegeven motivering.
4.2.
Die door de kantonrechter gegeven beoordeling leidt er reeds toe dat het beroep van [eiseres] op de wettelijke bepalingen die zien op oneerlijke handelspraktijken (6:193a e.v. BW) wordt gepasseerd. Die bepalingen zijn immers eerst van toepassing indien de koop geacht moet worden te zijn gesloten door [eiseres] als consument en een partij die handelde in de uitoefening van een beroep en bedrijf. Dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in het kader van de verkoop van Tapio als, kort gezegd, een professionele partij kunnen worden aangemerkt, is niet gesteld. Wel heeft [eiseres] gesteld dat [derde] aldus is aan te merken. Haar rol bij de koop ligt aan het beroep van [eiseres] op artikel 6:193a e.v. BW ten grondslag. De kantonrechter heeft echter in het vonnis van 22 maart 2013 (rechtsoverweging 2.8.) geoordeeld, met welk oordeel de rechtbank zich verenigt, dat [derde] slechts een beperkte rol heeft gespeeld bij de verkoop. Zij heeft [eiseres] geattendeerd op Tapio en partijen (aldus) bij elkaar gebracht. Bij de onderhandelingen en de totstandkoming van de koopovereenkomst was [derde] niet betrokken, zo is onweersproken.
4.3.
Gelet op het vorenstaande is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat sprake is van een koopovereenkomst tussen een consument en een partij die handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf waarop de bepalingen met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken van toepassing zijn.
Toerekenbare tekortkoming/dwaling
4.4.
[eiseres] stelt dat Tapio niet voldeed aan wat zij, mede gelet op de mededelingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], mocht verwachten omdat hij diverse gebreken heeft en (dus) niet geschikt is voor de hogere dressuursport. [eiseres] stelt dat de door haar gestelde gebreken reeds bij de koop aanwezig waren en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] haar daarover destijds hadden moeten informeren.
4.5.
Uit het gestelde in de dagvaarding (sub 23) volgt dat [eiseres] als gebreken stelt dat Tapio chronische bronchitis heeft, dat hij niet zuiver kan stappen alsmede dat hij (als gevolg van DDSP) al jarenlang problemen heeft met het lopen in oprichting.
4.6.
De rechtbank zal deze gestelde gebreken achtereenvolgens beoordelen.
Chronische bronchitis
4.7.
De stelling dat sprake is (geweest) van chronische bronchitis is door [eiseres] (louter) onderbouwd door de wijzen op de vermelding in het rapport van de kliniek (als hiervoor geciteerd onder 2.7.). De vermelding ziet op de constatering die is gedaan op 24 november 2009. Aanbevolen is behandeling met ventipulmin gedurende veertien dagen en, kort gezegd, aanpassing van de voeding.
4.8.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen Tapio te hebben behandeld als voorgeschreven. In die periode heeft [eiseres] twee proefritten op Tapio gemaakt. Nadien, op 1 december 2009, is Tapio gekeurd door [dierenarts 2] die een positief aankoopadvies heeft verstrekt. De koop dateert van 3 december 2009.
4.9.
Tapio is nadien naar Tsjechië vervoerd. In de e-mail van 16 december 2009 (als hiervoor geciteerd onder 2.13.) meldt [eiseres] dat Tapio een beetje hoest. Van meldingen nadien op dit punt is niets gesteld of gebleken, tot de e-mail van 11 oktober 2012 aan [eiseres] van [derde].
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande feiten en omstandigheden en het tijdsverloop vanaf 24 november 2009 tot de klacht op 11 oktober 2012 door [eiseres] onvoldoende is gesteld om te onderbouwen dat Tapio ten tijde van de koop en/of nadien leed of heeft geleden aan chronische bronchitis, niet zijnde een tijdelijke kwaal. Er is in ieder geval onvoldoende gesteld om te onderbouwen dat Tapio bronchitis had of heeft gehad in zodanige mate dat moet worden geoordeeld dat er een gebrek aan Tapio kleefde dat maakt dat sprake is van dwaling althans een toerekenbare tekortkoming. De enkele vermelding in het rapport van de kliniek is daarvoor onvoldoende, nu onweersproken is dat daarna behandeling heeft plaatsgevonden waarna de klacht niet is teruggekeerd op een korte periode dat het paard hoestte in december 2009 na. Daarna is Tapio door [eiseres] in de sport uitgebracht. Met betrekking tot de eerstvolgende klacht in 11 oktober 2012 is onvoldoende onderbouwd dat dit (nog) verband houdt met hetgeen de kliniek in november 2009 heeft geconstateerd.
4.11.
Dit door [eiseres] gestelde gebrek wordt gelet daarop bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten, omdat onvoldoende is gesteld om te onderbouwen dat sprake is van dit gebrek bij Tapio, althans in een mate die relevant is in het kader van de beoordeling van de gestelde dwaling of toerekenbare tekortkoming.
Onzuivere stap
4.12.
In de (hiervoor onder 2.14. geciteerde) e-mail van 13 januari 2010 heeft [eiseres] voor het eerst melding gemaakt van de door haar gestelde onzuivere stap van Tapio. In eerder e-mails, gestuurd in de tussenliggende periode na begin december 2009, heeft [eiseres] dat beweerde gebrek niet aan de orde gesteld.
4.13.
[eiseres] heeft, zo volgt uit de e-mails van 13 januari en 7 februari 2010 (als hiervoor geciteerd in 2.15.), Tapio laten behandelen door een chiropractor en een therapeut. Uit de e-mail van 7 februari 2010 volgt dat de stap als gevolg van de (fysiotherapeutische) behandelingen zuiver werd. [eiseres] heeft vervolgens met Tapio gereden, waarbij niet is gesteld dat de problemen met de stap zich zijn blijven voordoen. Uit de brief van 20 mei 2011 (als hiervoor geciteerd op 2.16.) volgt juist dat Tapio op dat moment zeer goed en naar volle tevredenheid van [eiseres] liep. Bovendien is Tapio in november 2011 goedgekeurd als dekhengst in Tsjechië.
4.14.
[eiseres] stelt, zonder daaraan enige onderbouwing te geven, dat de stap op enig moment nadien weer minder zou zijn geworden (dagvaarding sub 14). Enige melding van haar zijde met betrekking tot (problemen met) de stap tussen februari 2010 en de brief van 12 oktober 2012 van de advocaat van [eiseres] aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ontbreekt echter.
4.15.
De rechtbank is gezien vorenstaande feiten en omstandigheden van oordeel dat ook met betrekking tot dit beweerde gebrek onvoldoende is gesteld door [eiseres]. Kennelijk is haar verwijt aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat Tapio (met betrekking tot de stap) minder progressie heeft gemaakt dan zij had gehoopt. De verwachtingen die zij had en de uiteindelijke resultaten zijn door [eiseres] echter niet onderbouwd. Uit de brief van 20 mei 2011 lijkt bovendien juist te volgen dat Tapio het (in ieder geval op dat moment) zeer goed deed. Hoe dat verder zij, naar het oordeel van de rechtbank is door [eiseres] onvoldoende (onderbouwd) gesteld dat sprake is van een – in het kader van de beoordeling van het beroep op dwaling of toerekenbare tekortkoming – relevant, reeds ten tijde van de koop bestaand en daarna blijvend, gebrek bij Tapio.
Oprichting (DDSP)
4.16.
[eiseres] stelt dat Tapio lijdt aan DDSP en, zo volgt uit haar stellingen, daarom problemen heeft met het lopen in oprichting. De rechtbank begrijpt dat [eiseres] daaraan wijt dat Tapio, zoals zij stelt, in verzet komt onder meer bij het aangalopperen, zoals volgens [eiseres] bij de nationale kampioenschappen van Tsjechië in 2011 is gebeurd.
4.17.
De rechtbank oordeelt als volgt. Erkend is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], althans [derde], vóór de verkoop van Tapio aan [eiseres] hebben geconstateerd dat Tapio een bijgeluid maakte. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben betwist dat Tapio (daardoor) benauwdheidsklachten had.
4.18.
Bij Tapio is vervolgens door de kliniek DDSP geconstateerd. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de (hiervoor onder 2.5. bedoelde) ‘tie forward’ operatie laten uitvoeren. Deze heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2009. [eiseres] heeft erkend (dagvaarding sub 5) dat zij door [derde] is geïnformeerd over het feit dat Tapio de operatie zou ondergaan. Ook in het aankoopadvies van [dierenarts 2] is melding gemaakt van de ingreep (
“Surgery performed on soft palatum”).
4.19.
[eiseres] was derhalve ten tijde van de koop bekend met de ingreep bij Tapio. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft zij bovendien erkend dat [gedaagde sub 2] haar heeft gezegd dat wanneer zij meer wilde weten over de ingreep, zij contact op kon nemen met de behandelend arts ([derde]). Die mededeling werd door [gedaagde sub 2], zo is onweersproken, gedaan omdat hij en [gedaagde sub 1] onvoldoende kennis over de aandoening en de ingreep hadden om [eiseres] daarover uitgebreider te informeren. Onweersproken is ook dat DDSP een niet veel voorkomende aandoening is. Gelet daarop, en nu daar overigens niets over is gesteld, kan niet zonder meer worden aangenomen dat verkopers [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wisten (of moesten weten) wat de aandoening precies inhield en welke (eventueel toekomstige) risico’s dit met zich bracht en zij [eiseres] daarover konden (en moesten) informeren.
4.20.
[eiseres] heeft niet nader geïnformeerd bij [derde] omdat zij, zo heeft zij bij gelegenheid van de comparitie van partijen gesteld, is afgegaan op het keuringsrapport van [dierenarts 2] en omdat haar medische kennis en die van de Nederlandse taal niet zo goed zouden zijn. [eiseres] heeft kortom om haar moverende en niet aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tegen te werpen redenen zich niet nader met betrekking tot (de gevolgen van) DDSP laten informeren, ondanks dat zij door [gedaagde sub 2] expliciet op die mogelijkheid is gewezen.
4.21.
Niet gesteld is wanneer (volgens [eiseres]) de aan DDSP gerelateerde klachten bij Tapio zijn teruggekeerd. Van een klacht van [eiseres] richting [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op dit punt voorafgaand aan de brief van 12 oktober 2012 is niets gesteld. Het is ook de vraag of de door [eiseres] ter zitting gestelde weigering van Tapio bij de nationale kampioenschappen (als gevolg waarvan zij gediskwalificeerd werd) te wijten is aan de gestelde aandoening. Hoe dat verder zij, [eiseres] heeft klaarblijkelijk aanleiding gezien Tapio op 18 september 2012 te laten onderzoeken door Van der Ven en Scheffer. Uit hun (hiervoor onder 2.21. weergegeven) bevindingen, die inhoudelijk door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet zijn betwist, volgt dat thans weer sprake is van DDSP hetgeen niet meer (geheel) kan worden verholpen. De prognose voor de hogere dressuursport is behoudend.
4.22.
De rechtbank dient te beoordelen of dit aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] als toerekenbare tekortkoming kan worden tegengeworpen, dan wel of dit maakt dat [eiseres] heeft gedwaald bij de aankoop van Tapio.
4.23.
Op grond van het hiervoor onder 4.19. en 4.20 overwogene is de rechtbank van oordeel dat van een verschil in wetenschap met betrekking tot de aandoening tussen koper [eiseres] en verkopers [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op zichzelf geen sprake was. [eiseres] heeft echter gesteld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ten tijde van de koop de beschikking (moeten) hebben gehad over het (hiervoor onder 2.7. bedoelde) verslag van de behandeling van Tapio door de kliniek. [eiseres] stelt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat verslag niet aan [eiseres] hebben gegeven en aldus belangrijke informatie voor haar hebben achtergehouden.
4.24.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben gemotiveerd betwist dat zij beschikten over het rapport van de kliniek. Zou dat echter al worden aangenomen, dan kan op grond van dat rapport niet worden geoordeeld dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op de hoogte waren van het risico van de gestelde recidive van de DDSP. In het rapport staat immers dat de aandoening verholpen is, terwijl over een mogelijk recidiverisico niets is vermeld. Voor zover [eiseres] stelt dat dit wel het geval is op grond van de laatste alinea van pagina 2 van het rapport, dan berust dat naar het oordeel van de rechtbank op een onjuiste lezing. De vermelding aldaar ziet op het niet in te schatten effect van de operatie, niet op hoe het daarna zal lopen (het recidivegevaar). De operatie is echter, zo is onweersproken, geslaagd. Tapio is na de operatie een tijdlang in de sport uitgebracht door [eiseres] zonder dat is gebleken van (meldingen van haar zijde over) problemen met de oprichting en Tapio is bovendien goedgekeurd als dekhengst. Dat [eiseres] door de in het rapport over DDSP gegeven informatie zou hebben afgezien van de koop omdat zij daaruit kon afleiden dat een (relevant) recidiverisico bestond, is gelet daarop door haar onvoldoende onderbouwd.
4.25.
Wel is in het rapport vermeld dat Tapio al jarenlang problemen had met het lopen in oprichting en daardoor bekend was met benauwdheidsklachten. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben dat betwist en het is (daardoor) niet duidelijk op grond van wiens mededeling de vermelding in het rapport terecht is gekomen. Wat daarvan zij, ook daarvoor geldt dat door [eiseres] niet, althans niet voldoende gemotiveerd is gesteld waarom wetenschap daarvan [eiseres] tot een ander besluit ten aanzien van de koop van Tapio zou hebben gebracht. De operatie had het probleem immers, volgens het rapport, verholpen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat [eiseres], nu daarover verder niets is gesteld, ook tot aankoop van Tapio zou zijn overgegaan wanneer zij over de in het rapport neergelegde informatie zou hebben beschikt. Daarbij komt dan nog dat [eiseres] over meer informatie had kunnen beschikken indien zij navraag had gedaan bij [derde]. Dat heeft zij nagelaten.
4.26.
Voorts is onvoldoende gebleken dat [eiseres] Tapio kocht met als (belangrijk) doel hem uit te brengen in de hogere dressuursport. In ieder geval is niet gebleken dat zij daarvan mededeling aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft gedaan. Voor hen was er derhalve ook geen reden [eiseres] te waarschuwen dat de DDSP daaraan in de weg zou kunnen staan, voor zover [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat al (op grond van het rapport of anderszins) konden weten.
4.27.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat [eiseres] ten tijde van de aankoop van Tapio wist van de DDSP alsmede dat Tapio in verband daarmee was geopereerd. Zij heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat wanneer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] het verslag van de kliniek aan haar ter beschikking zouden hebben gesteld, zo zij daar al over beschikten, de daaruit volgende informatie een relevant verschil zou hebben gemaakt voor [eiseres] bij haar beslissing om Tapio te kopen. [eiseres] heeft voorts onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] duidelijk moest zijn dat [eiseres] Tapio in de hogere sport wilde uitbrengen en heeft zelf bovendien geen informatie ingewonnen over de aandoening DDSP en het effect van de operatie.
4.28.
De rechtbank verwerpt dan ook met betrekking tot dit gestelde gebrek het beroep op dwaling en is van oordeel dat, voor zover er al een tekortkoming zou zijn, deze niet toerekenbaar is aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
Slotsom
4.29.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de gestelde chronische bronchitis en onzuivere stap buiten beschouwing worden gelaten omdat onvoldoende (onderbouwd) is gesteld dat sprake is van die gebreken bij Tapio, althans in een mate die relevant is in het kader van de beoordeling van de gestelde dwaling of toerekenbare tekortkoming. Met betrekking tot de DDSP geldt dat niet voldoende is gesteld om een aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] toerekenbare tekortkoming of dwaling van [eiseres] op dat punt aan te nemen. De vordering wordt daarom afgewezen in al zijn onderdelen.
4.30.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Voorts dient zij de kosten van het incident te dragen, nu naar aanleiding van het door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] opgeworpen incident verwijzing heeft plaatsgevonden. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- griffierecht 821,00
- salaris advocaat incident 600,00 (1,0 punt × tarief € 600,00)
- salaris advocaat hoofdzaak
1.788,00(2,0 punt × tarief € 894,00)
Totaal €  3.209,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot op heden begroot op € 3.209,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2013.