ECLI:NL:RBGEL:2013:6406

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2013
Publicatiedatum
5 februari 2014
Zaaknummer
236008
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar omzet en netto-resultaat van Kopos in Nederland en Benelux

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 november 2013 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen, Kopos Kolín A.S. en TTGro B.V., de gelegenheid kregen om zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank om een deskundigenonderzoek te laten uitvoeren. Dit onderzoek is gericht op de omzet en het netto-resultaat van Kopos in Nederland en de Benelux. De rechtbank heeft gesuggereerd dat, indien de deskundige dat nodig acht, verkoopgegevens van Kopos alleen aan de deskundige ter beschikking worden gesteld, omwille van de mogelijke concurrentiegevoeligheid van deze gegevens. TTGro heeft zich tegen deze suggestie verzet, stellende dat er geen sprake is van concurrentiegevoelige informatie en dat zij recht heeft op kennisname van deze gegevens.

Kopos heeft eveneens bezwaar gemaakt tegen het gelasten van een deskundigenonderzoek, met de argumentatie dat er nauwelijks sprake zou zijn van schade, gezien de beperkte omzet die TTGro met de producten van Kopos heeft behaald. De rechtbank heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, waarbij partijen hun standpunten verder kunnen toelichten. Tijdens deze comparitie zal ook worden geprobeerd om een minnelijke regeling te bereiken. Indien dit niet lukt, zal de rechtbank bekijken of er overeenstemming kan worden bereikt over de voorwaarden van het deskundigenonderzoek.

Kopos is in het tussenvonnis ook in de gelegenheid gesteld om toe te lichten welke gevolgen zij aan de ontbinding van de overeenkomst wil verbinden. De rechtbank heeft geconstateerd dat Kopos geen aanspraak maakt op schadevergoeding, en gaat aan deze ontbinding verder voorbij. De rechtbank heeft ook aangegeven dat bepaalde argumenten van Kopos buiten beschouwing worden gelaten, omdat zij daarover geen akte mocht indienen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en zal later een datum voor de comparitie vaststellen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/236008 / HA ZA 12-790
Vonnis van 6 november 2013
in de zaak van
rechtspersoon naar vreemd recht
KOPOS KOLÍN A.S.,
gevestigd te Kolín, Tsjechië,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Vanatova te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TTGRO B.V.,
gevestigd te Tiel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. Rebel te Renswoude.
Partijen zullen hierna Kopos en TTGro genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 augustus 2013
  • de akte van Kopos van 18 september 2013
  • de akte van TTGro van 18 september 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis is partijen gelegenheid gegeven zich bij akte uit te laten naar aanleiding van het voornemen van de rechtbank een deskundige onderzoek te laten doen naar de omzet en het netto-resultaat van Kopos in Nederland en in de Benelux. De rechtbank heeft daarbij gesuggereerd dat indien de te benoemen deskundige het in het kader van zijn onderzoek nodig zou vinden te beschikken over verkoopgegevens van Kopos, deze gegevens in verband met de mogelijke concurrentiegevoeligheid daarvan, door Kopos alleen aan de deskundige (en dus niet aan TTGro) ter beschikking stelt.
2.2.
TTGro heeft zich in haar akte verzet tegen de vermelde suggestie. Zij stelt dat van concurrentiegevoelige gegevens geen sprake is, en er daarom geen bezwaar is dat zij daarvan kennisneemt.
2.3
Kopos heeft zich in haar akte verzet tegen het gelasten van een deskundigenonderzoek. Zij vindt dat er niet of nauwelijks sprake is van schade. Zij wijst op de beperkte omvang van de Kopos-producten door TTGro, namelijk resulterend in een betaling aan Kopos van slechts € 1.827,95. Bovendien verzet Kopos zich tegen de afgifte van haar verkoopgegevens, ook als alleen de deskundige daarvan zou kennisnemen.
2.4.
De rechtbank zal een comparitie van partijen gelasten om met partijen te overleggen naar aanleiding van hun hierboven weergegeven standpunten. Kopos kan tegen de comparitiedatum een opgaaf te doen van haar omzet en haar netto-winst in Nederland en in de Benelux en deze zoveel mogelijk met verificatoire bescheiden onderbouwen. Verwijzingen naar afzonderlijke klanten hoeven daarin niet te worden vermeld. TTGro dient tijdens de comparitie te reageren op de stelling van Kopos dat er niet of nauwelijks sprake is van schade, gelet op geringe omzet die TTGro met de producten heeft behaald.
2.5.
Tijdens de comparitie zal een minnelijke regeling worden beproefd. Indien een minnelijke regeling niet wordt bereikt, zal worden bekeken of partijen tot overeenstemming kunnen komen over een deskundigenonderzoek en de voorwaarden waarop een dergelijk onderzoek moet worden uitgevoerd.
2.6.
Kopos is in het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld toe te lichten welke gevolgen zij aan de door haar uitgesproken ontbinding van de overeenkomst wil verbinden. De toelichting die zij heeft gegeven is dat TTGro geen aanspraak heeft op een vergoeding van haar schade. Kennelijk wil Kopos aan de door haar ingeroepen ontbinding niet de aanspraak van een ongedaanmaking in de zin van artikel 6:271 BW te verbinden. De rechtbank gaat aan die ontbinding dan ook verder voorbij.
2.7.
Kopos heeft in haar akte nog uitgebreid gereageerd op de (inhoudelijke) beoordeling in het tussenvonnis. Daarvoor was haar geen akte toegestaan, en het is om deze reden dat de rechtbank het gestelde onder 4, 5, 6, 8, 21 en 22 van de akte buiten beschouwing laat.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting, een en ander als uiteengezet onder 2.4. en 2.5.,
3.2.
bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
3.3.
bepaalt dat partijen
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis ter attentie van de roladministratie van de sector civiel hun verhinderdata in de drie maanden volgend op dit vonnis dienen op te geven, waarna dag en uur van de comparitie wordt bepaald,
3.4.
bepaalt dat indien een partij geen verhinderdagen opgeeft, dag en uur van de comparitie wordt bepaald, en dat met nadien opgegeven verhinderdagen geen rekening wordt gehouden,
3.5.
bepaalt dat (kopieën van) bescheiden waarop partijen zich tijdens de comparitie willen beroepen, uiterlijk twee weken voorafgaand aan de comparitie moeten worden gezonden aan de rechtbank en de wederpartij.
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2013.