Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser sub 3],
[eiser sub 5],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 juni 2013
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 3 september 2013.
2.De feiten
Profitcenter [onderneming](genoegzaam bij partijen bekend), waarbij de onderneming wordt geëxploiteerd in [eiser sub 1] (= vorenbedoeld profitcenter), tot welk [onderneming] als enig winstgerechtigde toetreedt.
- [bank] heeft het account “[gedaagden]” onder bijzonder beheer geplaatst. Hoewel [eiser sub 1] gevrijwaard wordt voor alle verplichtingen jegens de bankier, is er een potentieel risico dat [eiser sub 1] aanzienlijke schade ondervindt van de slechte financiële gang van zaken bij maatschap [gedaagden] en gelieerde ondernemingen en mogelijk discontinuïteit van dienstverlening op het gebied van facilitaire zaken.
- Door [dochter], een dochteronderneming van de maatschap [gedaagden], is bij de belastingdienst betalingsonmacht gemeld inzake de BTW. Hierover zijn wij als vennoten niet geïnformeerd.
- Wij ontvangen als vennoten geen informatie over de tegen de maatschap lopende juridische procedures, waaronder, maar niet uitsluitend, met de maten van [plaats]. Inmiddels blijkt er door de maatschap [plaats] een rechtszaak te zijn aangespannen waarbij de maatschap [gedaagden] (en dus wij als vennoten) een van de gedaagden zijn. Inhoudelijke besprekingen hierover worden gehouden buiten de maatschap met als argument dat wij hierin geen partij zijn.
- Sinds onze toetreding hebben wij geen enkele jaarrekening ontvangen van de maatschap [gedaagden] of voor haar dochterondernemingen die niet tot de profit centers behoren, zoals bijvoorbeeld [dochter], noch is aan ons toestemming gevraagd voor uitstel van opmaking van de jaarstukken.
- Bij de aankoop door ons van de aandelen van [eiser sub 1] op 6 oktober 2010 was onderdeel van de transactie dat wij voor deze aandelen € 18.000 zouden betalen en dat op de bankrekening, die dezelfde dag aan ons zou worden overgedragen € 18.000 zou staan. Inmiddels bezitten wij documenten waarop te zien is dat op 15 oktober 2010 zonder ons daarin te kennen € 15.000 is overgemaakt naar de maatschap [gedaagden], terwijl hiervoor gezien de aandelenoverdracht geen formele bevoegdheid bestond. Tevens heeft de overdracht van de bankrekening naar ons nooit plaatsgevonden en waren wij genoodzaakt middels onze bevoegdheid als eigenaar de rekening zelf bij de [bankier] op te zeggen.
- Wij zijn door het bestuur niet geïnformeerd over het feit dat de compliance officer van [bureau], [persoon], een officiële berisping heeft ontvangen van onze beroepsgroep en dit terwijl wij werken onder dezelfde vergunning en onder dezelfde beroepsaansprakelijkheidsvergunning.
3.De vordering en het verweer in conventie
primaireen verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd dan wel ontbonden met verklaring dat [eisers] niets meer verplicht is aan [gedaagden],
4.De vordering en het verweer in reconventie
5.De beoordeling
in conventie
6.De beslissing
27 november 2013voor het nemen van een akte door [gedaagden] over hetgeen is vermeld onder 5.10., waarna [eisers] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,