ECLI:NL:RBGEL:2013:6357

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
22 januari 2014
Zaaknummer
216373
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkomingen in de Service- en storingsonderhoudovereenkomst met betrekking tot windturbines

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen over de uitvoering van een Service- en storingsonderhoudovereenkomst met betrekking tot windturbines. Eiser, een dochteronderneming die windturbines exploiteert, heeft gedaagde, de leverancier van de windturbines, aangeklaagd wegens vermeende tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst. De vorderingen van eiser omvatten onder andere schadevergoeding voor kosten van keuringen, garantieverplichtingen, en schade door stilstand van de windturbines. Gedaagde heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waarbij zij betaling eist voor servicekosten na afloop van de garantieperiode.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van eiser niet allemaal toewijsbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de kosten van keuringen niet onder de AIV vallen, omdat deze niet in het kader van de levering zijn gemaakt. Ook de vordering met betrekking tot de kapotte hoofdas van een windmolen wordt afgewezen, omdat gedaagde zich kan beroepen op de voorwaarden in de offerte. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere aktewisseling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten nader toe te lichten.

De uitspraak is gedaan op 12 juni 2013, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de zaak opnieuw op de rol komt voor het nemen van akten door beide partijen over de openstaande punten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/216373 / HA ZA 11-839
Vonnis van 12 juni 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te Heerenveen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J.M. Derks te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Kamerman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 oktober 2011
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 maart 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is evenals [betrokkene] een dochter van [betrokkene] Zij exploiteert windturbines. In verband met de aankoop van windturbines voor twee windparken is [betrokkene] in onderhandeling getreden met [betrokkene] – hierna [betrokkene] – de rechtsvoorganger van [gedaagde]. Een van de windparken heet [naam]; om dat park gaat het in deze zaak.
2.2.
Bij brief van 14 januari 2000 heeft [betrokkene] onder meer ingelicht over de inschrijvingsprocedure die zij ging starten. [betrokkene] stemde in met die procedure, stelde enkele vragen en kondigde aan dat zij een aantal vragen/opmerkingen had bij de ‘Project omschrijving’, aangegeven op de ‘lijst van overzicht besteksdocumenten’. Tot de op deze lijst van overzicht bestekdocumenten genoemde stukken behoorde ook [eiser]’s Programma van eisen. Hierin staat onder meer het volgende.
2.3
Service en onderhoudswerkzaamheden
Zie bijlage 1
2.6.1.
Het aanbieden van een 5 jaar durende volledige garantie.
6.2
Indien overname van de installatie (alle windturbines) door schuld of nalatigheid van de zijde van de leverancier niet vóór de overeengekomen datum kan plaats vinden, is leverancier een boete verschuldigd. De boete bedraagt NLG 10.000 per dag (…).
2.3.
Bijlage 1 bij het bestek waar het Programma van eisen naar verwijst, draagt de kop Service- en onderhouds-werkzaamheden. Hierin zijn afspraken neergelegd die gelden voor een periode van twintig jaar met uitzondering van de bepaling van art. 4 (‘Alle kosten voor storingsonderhoud komen voor rekening van leverancier, behoudens in het geval dat de kosten veroorzaakt zijn door een verzekerde oorzaak’). Deze geldt alleen ‘tijdens de garantieperiode van 5 jaren’.
2.4.
[gedaagde] heeft haar offerte bij brief van 12 februari 2001 aan [betrokkene] gestuurd. De offerte bevat onder meer afwijkingen van de Inschrijfvoorwaarden, van het Programma van eisen, van de Algemene Inkoopvoorwaarden voor goederen (AIV) en van de Algemene voorwaarden voor werkzaamheden. Onder de afwijkingen van het Programma van eisen is bij art. 2.3 te lezen:
Art. 2.3 Bijlage 1 Service & Onderhoudswerkzaamheden
Art. 4 Alleen gedurende de garantie termijn van 5 jaar.
2.5.
De offerte vermeldt onder de inhoudsopgave als bijlage onder meer ‘P-Q. Service & Onderhoudscontract.’ De desbetreffende bijlage draagt de kop ‘Service en Storingsonderhoud OVEREENKOMST tussen [betrokkene] en [betrokkene] Holland bv.’ Dit stuk wordt hierna ook als de Service- en storingsonderhoudovereenkomst aangeduid.
2.6.
De Service- en storingsonderhoudovereenkomst luidt onder artikel 1, Verplichtingen van [betrokkene], onder meer als volgt.
1.2
De diensten (…) die door [betrokkene] geleverd zullen worden, zijn (…) en omvatten de volgende specifieke werkzaamheden:
(a) (…). In het geval van een foutmelding zal het personeel van [betrokkene] binnen 24 uur de nodige stappen ondernemen om het probleem zo snel mogelijk te herstellen, ook tijdens de weekeinden en op feestdagen.
1.6
[betrokkene] kan nooit aansprakelijk worden gesteld voor enig verlies van winst, gebruik, productie, contracten of enige andere eventueel geleden indirecte of gevolgschade, tenzij anderszins specifiek overeengekomen in deze overeenkomst.
2.7.
De Algemene inkoopvoorwaarden voor goederen (AIV) en de algemene voorwaarden voor werkzaamheden van [eiser] (hierna tezamen en in hun geheel als AIV aan te duiden) luiden onder meer als volgt.
Artikel 2, Toepasselijkheid:
1. Deze inkoopvoorwaarden zijn van toepassing op alle aanvragen, aanbiedingen en overeenkomsten waarbij [betrokkene] (in dit verband is dat [eiser],
de rechtbank) optreedt als koper van goederen.
2. (…).
Artikel 11, Kwaliteit en garantie:
1. Verkoper (in dit verband is dat [gedaagde],
de rechtbank) staat er voor in dat de geleverde goederen zijn zoals gespecificeerd overeengekomen en derhalve, onder meer nieuw zijn (…), vrij zijn van gebreken, geschikt zijn voor het doel waarvoor ze zijn bestemd, voldoen aan relevante wettelijke eisen en overheidsvoorschriften, alsmede aan de eisen van de binnen de branche gehanteerde veiligheids- en kwaliteitsnormen.
2. Verkoper zal op de goederen een garantietermijn van tenminste vijf jaar van kracht doen zijn. Het verstrijken van de garantietermijn laat onverlet de rechten die [betrokkene] aan de Wet en de Overeenkomst kan ontlenen. De overeengekomen garantie in deze termijn zal in ieder geval inhouden dat Verkoper enig door [betrokkene] binnen de garantietermijn schriftelijk bij Verkoper aangemeld gebrek zo spoedig mogelijk zal verhelpen, voor rekening van Verkoper, met inbegrip van de bijkomende kosten en de kosten van opbrengstenderving. Indien Verkoper op grond van deze verplichtingen goederen of onderdelen daarvan heeft gewijzigd, hersteld of vervangen, zal ten opzichte van deze goederen of onderdelen de volle garantietermijn van 5 jaren weer in werking treden.
Artikel 12, Keuring, inspectie, controle en beproeving:
1. Keuring, inspectie, controle en/of beproeving door of vanwege [betrokkene] kan plaatsvinden zowel voorafgaande aan de levering als tijdens of na de levering. Verkoper verleent hiertoe toegang tot de plaatsen waar de goederen worden vervaardigd of zijn opgeslagen en verleent medewerking aan de door [betrokkene] gewenste keuringen, inspecties, controles en/of beproevingen. Deze medewerking houdt ook in de verstrekking voor zijn rekening van de vereiste documentatie en inlichtingen.
2. Verkoper stelt [betrokkene] op diens verzoek tijdig op de hoogte van het tijdstip waarop keuringen, inspecties, controles en/of beproevingen kunnen plaatsvinden (…).
3. (…).
4. Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, zijn de kosten van keuringen, inspecties, controles en/of beproevingen voor rekening van Verkoper. Dit geldt eveneens voor herkeuringen, herinspecties, hercontroles en/of herbeproevingen.
5. Indien bij keuring, inspectie, controle en beproeving vóór, tijdens of na de levering van de goederen geheel of gedeeltelijk worden afgekeurd, zal [betrokkene] dit aan Verkoper schriftelijk (doen) melden. Deze melding geldt als ingebrekestelling. Daarbij zal [betrokkene] de Verkoper in de gelegenheid stellen binnen een redelijke termijn alsnog conform de opdracht te leveren. Indien Verkoper van die gelegenheid geen gebruik maakt, dan wel er niet in slaagt naar behoren te leveren, heeft [betrokkene] het recht de opdracht zonder nadere ingebrekestelling te ontbinden. [betrokkene] heeft dit recht eveneens indien de levering naar haar aard of bestemming niet mogelijk of zinvol meer is.
6. In geval van afkeuring van de goederen tijdens of na de levering worden eigendom en risico geacht bij Verkoper te zijn gebleven (…).
2.8.
De offerte van [betrokkene] ([gedaagde]) van 12 februari 2001 vermeldt ten aanzien van art. 11 lid 2 AIV:
Niet akkoord. De beschikbaarheidsgarantie in het onderhoudscontract dekt eventuele opbrengstderving. De garantietermijn van de vervangen onderdelen loopt tot aan het moment dat de garantie op de windturbine vervalt, met uitzondering van die onderdelen die in het laatste jaar van de 5-jarige garantietermijn zijn vervangen. Deze onderdelen hebben een garantietermijn van 1 jaar.
2.9.
In de opdrachtbevestiging van 8 januari 2003 en de finale versie van de opdrachtbrief van april 2004 gaat [eiser] niet op deze kwestie in.
2.10.
Feitelijke ingebruikneming van het windmolenpark vond uiterlijk op 17 november 2004 plaats en de overnamecertificaten zijn op 1 februari 2005 getekend.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser] vordert in conventie – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van
  • € 186.246,67 in verband met de kosten van keuringen,
  • € 214.895,00 op grond van de (garantie)verplichtingen van [gedaagde],
  • € 170.000,00 in verband met het niet verrichten van de einde garantie werkzaamheden bij windmolen ID-1,
  • € 18.562,42 in verband met de geleverde blindstroom, op welk onderdeel [eiser] ter comparitie heeft aangegeven haar eis op een nader aan te geven wijze te willen vermeerderen,
een en ander vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt de hierboven omschreven overeenkomst tussen partijen over de aankoop van windmolens voor haar windmolenproject [naam] ten grondslag aan haar vorderingen en verwijt [gedaagde] toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van deze overeenkomst. Concreet onderbouwt zij de onderdelen van de vordering met de volgende gestelde tekortkomingen.
1) In strijd met art. 12 lid 4 van de AIV weigert [gedaagde] de kosten van keuringen te voldoen die [eiser] door een derde partij heeft laten verrichten. De met deze keuringen gepaard gaande kosten bedragen in totaal € 186.246,67.
2) In strijd met art. 11 lid 2 AIV heeft [gedaagde] geweigerd zo spoedig mogelijk de kapotte hoofdas van Windmolen ID-6 te vervangen. Door de daardoor ontstane vertraging heeft deze windmolen lang stil gelegen, waardoor [eiser] schade heeft geleden. Op grond van art. 11 lid 2 AIV, subsidiair art. 1.2 van [gedaagde]’ Service- en storingsonderhoudovereenkomst is [gedaagde] gehouden deze schade, die € 214.895,00 beloopt, te vergoeden.
3) In strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken heeft [gedaagde] geweigerd de einde garantie punten voor Windmolen ID-1, die is ontmanteld per 3 maart 2010, na te leven. De schade die daarmee gepaard gaat bedraagt volgens [eiser] € 170.000,00.
4) Door onjuist optreden c.q. nalaten van [gedaagde] heeft [eiser] teveel “blindstroom” aan de netbeheerder geleverd. De netbeheerder heeft voor deze blindstroom transportkosten van € 18.562,42 aan [eiser] in rekening gebracht. [gedaagde] vordert dat [eiser] deze kosten aan haar zal vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer in conventie. Zij vordert in reconventie – samengevat – veroordeling van [eiser] tot betaling van € 97.243,28, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt dat service- en storingsonderhoud gedurende de eerste vijf jaar deel uitmaakte van de koopprijs. Na afloop van de garantieperiode, dus na 1 februari 2010, is [eiser] de contractuele vergoeding hiervoor verschuldigd en [gedaagde] heeft terzake drie facturen gestuurd:
  • Factuur 0916011431 d.d. 19 januari 2011, betreffende de periode 1 februari 2010 tot en met 31 juli 2010, ad € 47.998,90 exclusief btw
  • Factuur 0916011702 d.d. 24 januari 2011, betreffende de periode 1 augustus 2010 tot en met 31 januari 2011, ad € 47.998,90 exclusief btw
  • Factuur 0916011712 d.d. 24 januari 2011, betreffende de periode 1 februari 2011 tot en met 31 juli 2011, ad € 47.998,90 exclusief btw.
Ter comparitie heeft [gedaagde] aangegeven de eis te willen wijzigen.
3.4.
[eiser] voert verweer in reconventie. Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie gaat de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader in.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tegen de onder 3.2 hierboven als eerste genummerde vordering, tot betaling van € 186.246,67, voert [gedaagde] als verweer aan dat deze bepaling over keuring, inspectie en beproeving in het kader van de levering gaat en niet over latere keuringen zoals hier aan de orde zijn. De in de AIV bedoelde, in het kader van de levering gemaakte, kosten heeft [gedaagde] gedragen.
4.2.
Hoewel uit de stukken anders lijkt te volgen, is ter comparitie gebleken dat partijen niet verdeeld zijn over de opvatting dat art. 12 lid 4 AIV beperkt is tot keuring, inspectie en beproeving in het kader van de levering.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewoordingen van de hierboven geciteerde onderdelen van art. 12 AIV inderdaad dat de in het artikel bedoelde keuring, inspectie en beproeving alle plaatsvinden in het kader van de levering. Het artikel sluit bovendien aan bij art. 5 AIV, Levering, dat in lid 4 de mogelijkheid van afkeuring noemt en in lid 8 keuring, inspectie en beproeving als bedoeld in artikel 12. Daarmee en door het opschrift van de AIV wordt in het systeem van de AIV de bepaling die keuring, inspectie en beproeving regelt, gekoppeld aan levering. Artikel 12 zelf brengt in lid 5 en 6 tot uitdrukking dat de regeling van keuring, inspectie en beproeving uitsluitend als bedoeling heeft de koper in de gelegenheid te stellen de zaak die geleverd wordt af te keuren. Er is geen onderdeel in de bepaling dat op een andere situatie, die zich later voordoet, lijkt te wijzen.
4.4.
De reactie van [eiser] ter comparitie dat de levering nooit in orde geweest is en in feite nog loopt, kan niet anders betekenen dan dat [eiser] in feite vanaf het begin problemen met de geleverde windmolens heeft gehad; dit is uitvoerig aan de orde in de procedure met rolnummer 08-549. Uit de overgelegde stukken in beide procedures en ook uit de uitlatingen van beide partijen ter comparitie leidt de rechtbank af dat de levering – het gaat hier om de juridische levering van de windmolens – voltooid was met het ondertekenen van de overnamecertificaten op 1 februari 2005.
4.5.
De keuringen waarom het hier gaat hebben in 2009 plaatsgevonden en [eiser] heeft in 2010 de kosten ervan in rekening gebracht bij [gedaagde], die betaling daarvan weigerde.
4.6.
De slotsom uit het voorgaande is dat de vordering op dit onderdeel moet worden afgewezen omdat [eiser] hier keuringen op het oog heeft die niet in het kader van de levering hebben plaatsgevonden, zodat in art. 12 lid 4 AIV geen grondslag voor de vergoeding van de kosten van de keuringen door [gedaagde] kan worden gevonden. Een andere grondslag heeft [eiser] niet aangevoerd en is de rechtbank ook niet gebleken.
4.7.
Ten aanzien van de hierboven onder 3.2 als 2 genummerde vordering voert [gedaagde] primair aan dat art. 11 lid 2 AIV met nadruk is afgewezen in de offerte. Dit is juist, zoals blijkt uit het citaat hierboven onder 2.9, zodat de vordering op deze primaire grondslag gebaseerd, niet zal worden toegewezen.
4.8.
[eiser] grondt haar vordering subsidiair op art. 1.2 onder (a) van de Service- en onderhoudovereenkomst. De rechtbank merkt op dat de onderbouwing die [eiser] geeft van haar vordering op dit onderdeel slechts oog heeft voor het resultaat van [gedaagde]’s werkzaamheden, volgens haar het lang stilliggen van de windturbine, maar niet inhoudt dat [gedaagde] niet “binnen 24 uur de nodige stappen ondernemen (zou hebben) om het probleem zo snel mogelijk te herstellen”, zoals de tekst van de overeenkomst op dit onderdeel luidt.
4.9.
[gedaagde] beroept zich op art. 1.6 van haar Service- en storingsonderhoudovereen-komst dat volgens haar een beroep op vergoeding van gevolgschade zoals in deze procedure door [eiser] gevorderd, uitsluit. Hierover heeft [eiser] zich nog niet uitgelaten. Zij zal, zoals ter comparitie aangekondigd, in de gelegenheid worden gesteld dit te doen.
4.10.
De vordering die hierboven in overweging 3.2 als derde is genummerd, betreft het niet behoorlijk nakomen/uitvoeren van de einde garantie punten voor de in 2010 ontmantelde Windmolen ID-1.
4.11.
[gedaagde] voert aan dat einde garantie punten plegen te worden uitgevoerd tegelijk met de eerstvolgende servicebeurt. Hierover is tussen partijen discussie ontstaan waarbij [gedaagde] de door haar erkende einde garantie punten heeft aanvaard. Zij heeft aan vijf van de zes windturbines werkzaamheden uitgevoerd. [eiser] is echter overgegaan tot ontmanteling van de zesde, waarom het hier gaat, waardoor [gedaagde] geen uitvoering meer heeft kunnen geven aan de einde garantie punten voor deze windturbine.
4.12.
Hierover is ter comparitie discussie ontstaan waarbij onder meer de vraag aan de orde kwam in hoeverre nu nog onderzoek kan worden uitgevoerd naar c.q. werkzaamheden kunnen worden verricht aan deze ontmantelde en opgeslagen windturbine. [gedaagde] heeft zich hiertoe bereid verklaard, maar namens [eiser] is meegedeeld dat dit in feite geen zin meer heeft.
4.13.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het geschil op dit punt onvoldoende is uitgekristalliseerd. Partijen, [eiser] als eerste, zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte over dit punt uit te laten.
4.14.
Wat betreft de in overweging 3.2 onder 4. genoemde vordering – inhoudend dat [eiser] teveel “blindstroom” aan de netbeheerder geleverd heeft – voert [gedaagde] aan dat de vordering onvoldoende onderbouwd is. Dit lijkt vooralsnog een verweer te zijn dat opgaat, maar [eiser] heeft ter comparitie van 27 maart 2013 aangegeven dat zij haar vordering op dit onderdeel wil wijzigen en nader onderbouwen. Partijen waren het ter comparitie erover eens dat [eiser] hiertoe de gelegenheid kan krijgen. De rechtbank zal op dit onderdeel dan ook iedere beslissing aanhouden en [eiser] in de gelegenheid stellen bij akte de vordering ten aanzien van de geleverde blindstroom nader te onderbouwen.
in reconventie
4.15.
Ter comparitie heeft [gedaagde] aangegeven haar eis te willen wijzigen – mogelijk zelfs te willen intrekken – en daarop heeft de rechtbank in overleg met partijen besloten alle beslissingen in reconventie aan te houden totdat [gedaagde] daarover uitsluitsel heeft gegeven. Zij kan zich hierover thans bij akte uitlaten.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 juni 2013voor het nemen van een akte van ten hoogste tien pagina’s door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 4.9, 4.13, 4.14, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
26 juni 2013voor het nemen van een akte van ten hoogste tien pagina’s door [gedaagde] over hetgeen is vermeld onder 4.15, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door J.D.A. den Tonkelaar, M.J. Blaisse en M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.