ECLI:NL:RBGEL:2013:6183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 december 2013
Publicatiedatum
3 januari 2014
Zaaknummer
05/720370-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 28-jarige man wegens meerdere pogingen tot inbraak en woninginbraken

De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 30 december 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man die werd beschuldigd van meerdere pogingen tot inbraak en woninginbraken. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vijf pogingen tot inbraak en acht woninginbraken, waarvan een aantal in vereniging met anderen was gepleegd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaren geëist, en de rechtbank volgde deze eis. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 15.224,97 te betalen aan een van de slachtoffers, terwijl een andere vordering van een benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard omdat deze niet voldoende was onderbouwd.

Tijdens de zitting op 16 december 2013 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. S.F.W. van 't Hullenaar, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om namens de verdachte het woord te voeren. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die zich zelf bij de politie meldde om zijn betrokkenheid bij de inbraken te bekennen, in haar overwegingen meegenomen. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de verdachte uitgesloten moesten worden van het bewijs, omdat hij niet op zijn recht op rechtsbijstand was gewezen. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat uit het proces-verbaal bleek dat de verdachte meerdere keren was gewezen op zijn recht om een advocaat te consulteren.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de recidive van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720370-13
Datum zitting : 16 december 2013
Datum uitspraak : 30 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman : mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem.
Officier van justitie : mr. W.E.M. van Erp.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2013 te Ede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ('[benadeelde 1]'),
gevestigd aan de [adres 1],
weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan '[benadeelde 1]',
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen en/of die/dat weg
te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen (met een (bak)steen) een ruit (van een deur) van
voornoemd pand heeft ingegooid/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van (de nacht van) 24 september 2013 tot en met (op) 25 september 2013 te Ede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ([benadeelde 2]),
gevestigd aan het [adres 2], weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen (met een trottoirtegel) een ruit van voornoemd pand heeft ingegooid/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van (de nacht van) 24 september 2013 tot en met
(op) 25 september 2013 te Ede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ([benadeelde 3]),
gevestigd aan het [adres 3],
weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen (met een kei) een of meer ruiten van voornoemd pand heeft
ingegooid/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2012 tot en met 21 maart 2012 te
Ede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 4])
heeft weggenomen een notebook (Hewlett Packard) en/of een of meer (3) harde
schijven en/of een portemonnee en/of 700 euro, althans enig geldbedrag en/of
een camera (Canon 1000d) en/of een Nintendo en/of filmapparatuur en/of een
memorycard en/of een Ipod touch en/of een Ipod shuffle en/of een of meer (4)
mobiele telefoons (Nokia) en/of een of meer (2) horloges en/of een hoeveelheid
munten, in elk geval enig goed en/of geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door middel van het gebruik van een (door hem/hun, verdachte(n))
(gereproduceerde/gekopieerde) (huis-/voordeur)sleutel;
5.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2012 tot en met 21 juli 2012 te
Ede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 5])
heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia) en/of een laptop (Toshiba) en/of
een fotocamera (Nikon) en/of een of meer (huis)sleutels en/of (een)
boodschappentas(sen) met inhoud en/of een verrekijker en/of een horloge en/of
een credit card en/of een portemonnee en/of 50 euro, althans enig geldbedrag
en/of een pennenset,
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 16 december 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen.
De raadsman van verdachte, mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn om namens verdachte het woord te voeren.
Als benadeelde partij zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 6]
 [benadeelde 7]
Benadeelde partij [benadeelde 6] is daarbij tevens ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft gerekwireerd.
De raadsman van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Bewijsuitsluiting
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat op grond van het arrest van Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (verder: EHRM) van 24 oktober 2013 (Navone e.a. v Monaco, nrs 62880/11, 62992/11 en 62899/11) volgt dat een verdachte recht heeft op rechtsbijstand tijdens een politieverhoor naast een apart bestaand recht op consultatierecht voorafgaand aan het politieverhoor. Verdachte is hier nimmer op gewezen en daarmee is er sprake van schending van artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en dienen de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd te worden uitgesloten voor het bewijs.
Nu slechts één bewijsmiddel overblijft in elke zaak, dient verdachte te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.
De verdediging verzoekt daarom tevens tot onmiddellijke vrijheidstelling van verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat hetgeen het EHRM overweegt over het recht op verhoorsbijstand, in het arrest van de EHRM “Navone”, niet geldt voor het Nederlands recht. Het arrest “Navone” ziet op een Monegaskische zaak waar nooit een advocaat betrokken is geweest bij de zaak en waar advocaten nimmer tot een verhoor worden toegelaten.
Dit is in deze zaak wezenlijk anders en is om die reden niet van toepassing. De officier verzoekt het verweer van de verdediging te verwerpen.
Beoordeling van de rechtbank
Verdachte heeft zich zelf bij de politie gemeld met de mededeling dat hij een aantal inbraken wilde bekennen en is vervolgens aangehouden. Uit het proces-verbaal blijkt dat verdachte na zijn aanhouding meermalen expliciet is gewezen op zijn recht zijn advocaat te consulteren en dat hij voordat hij een inhoudelijke verklaring heeft afgelegd met zijn advocaat heeft gesproken. Bij latere verhoren is hem nogmaals gevraagd of hij met een advocaat wilde overleggen, waarop hij aangaf daar geen behoefte aan te hebben. Niet blijkt dat de door verdachte geraadpleegde raadslieden te kennen hebben gegeven bij de verhoren aanwezig te willen zijn.
De enkele omstandigheid dat de verhorende verbalisanten verdachte niet hebben gewezen op een mogelijkheid dat een advocaat tijdens de verhoren aanwezig zou kunnen zijn, levert naar de huidige wetgeving en jurisprudentie geen vormverzuim op en dit leidt dan ook niet tot uitsluiting van de verklaringen van verdachte voor de bewijslevering. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de raadsman.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
feit 1, 2, 3, 4 en 5tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 25 september 2013 te Ede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ('[benadeelde 1]'),
gevestigd aan de [adres 1], weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan '[benadeelde 1]', in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen door
middel van braak, (met een (bak)steen) een ruit (van een deur) van voornoemd pand heeft ingegooid/vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de nacht van 24 september 2013 op 25 september 2013 te Ede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ([benadeelde 2]), gevestigd aan het [adres 2], weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen
door middel van braak, (met een trottoirtegel) een ruit van voornoemd pand heeft ingegooid/vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de nacht van 24 september 2013 op 25 september 2013 te Ede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf ([benadeelde 3]), gevestigd aan het [adres 3], weg te nemen (enig(e)) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemd bedrijf te verschaffen door middel van braak, (met een kei) een of meer ruiten van voornoemd pand heeft ingegooid/vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 20 maart 2012 tot en met 21 maart 2012 te Ede,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 4]) heeft weggenomen een notebook (Hewlett Packard) en en een portemonnee en 700 euro, en een camera (Canon 1000d) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel, te weten door middel van het gebruik van een door hem, verdachte gekopieerde huis-/voordeursleutel;
5.
hij in de periode van 19 juli 2012 tot en met 21 juli 2012 te Ede,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning ([adres 5]) heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia) en een laptop (Toshiba) en een fotocamera (Nikon) en een of meer (huis)sleutels en een boodschappentas met inhoud en een verrekijker en een horloge en een credit card en een portemonnee en 50 euro,
en een pennenset, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 telkens:
“poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak”
Ten aanzien van feit 4:
“medeplegen diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel”
Ten aanzien van feit 5
“medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak”
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan. De officier van justitie houdt tevens rekening met de ad informandum gevoegde feiten welke door verdachte zijn bekend.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de ad informandum gevoegde feiten niet meegenomen kunnen worden voor het bewijs, gelet op het onder punt 3 “bewijsuitsluiting” gevoerde verweer.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 november 2013; en
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 26 september 2013 en 18 november 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal poging tot inbraken in bedrijfspanden, medeplegen van een diefstal met een valse sleutel in een woning waar zijn moeder schoonmaakwerkzaamheden verrichtte en waarvan hij de huissleutel van die woning heeft gekopieerd en medeplegen van een diefstal met braak in een woning. Alle inbraken zijn gepleegd in de voor de nachtrust bestemde tijd. Dit zijn ernstige feiten. Verdachte is bewust gaan inbreken zodat hij de buitgemaakte spullen daarna kon verkopen om zo in zijn levensonderhoud en drugsgebruik te kunnen voorzien.
Dergelijke feiten brengen niet alleen schade toe aan de benadeelden maar zorgen tevens voor gevoelens van onveiligheid bij hen en in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de volgende ad informandum gevoegde zaken. Verdachte heeft erkend deze strafbare feiten te hebben gepleegd. De officier van justitie heeft toegezegd ter zake van deze feiten geen afzonderlijke strafvervolging te zullen instellen indien deze worden verdisconteerd in de strafoplegging. Het betreft de feiten:
6 juli 2012 tot en met 7 juli 2012
Diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming
[adres 6], Ede, gem. Ede
2. 6 6 juli 2012 tot en met 7 juli 2012, [adres 7], Ede, Gem. Ede, Diefstal
2. 6 8 juni 2013 tot en met 9 juni 2013, [adres 8], Ede, Gem. Ede, poging tot diefstal in/ui in vereniging dmv braak, verbreking, inklimming
2. 6 17 januari 2008 tot en met 18 januari 2008, [adres 9] Andelst, Gem. Overbetuwe, poging tot diefstal in/uit in vereniging dmv braak, verbreking, inklimming
2. 6 16 november 2008 tot en met 17 november 2008, [adres 10], Bennekom, gem. Ede, diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming
2. 6 22 december 2008 tot en met 23 december 2008, [adres 11], Ede, Gem. Ede, Diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming
2. 6 30 maart 2012 tot en met 31 maart 2012, [adres 6]-601, Ede, Gem. Ede, Diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming
2. 6 24 september 2011, [adres 12], Ede, Gem. Ede, Diefstal in/uit in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming
Daarnaast blijkt uit de justitiële documentatie van verdachte dat hij in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor overwegend vermogensdelicten. Nu verdachte wederom meerdere gekwalificeerde diefstallen heeft gepleegd blijkt dat hij zich niets aantrekt en niets heeft geleerd van de hem eerder opgelegde gevangenisstraffen.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat verdachte zich vrijwillig heeft gemeld bij de politie om over de onderhavige feiten te verklaren. Verdachte heeft daarbij niet het achterste van zijn tong laten zien. Hij heeft verklaard schoon schip te willen maken omdat hij hulp wil voor zijn problemen. Gaande het onderzoek geeft verdachte te kennen toch geen hulp te willen in de vorm van bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal hiermee rekening houden in de strafoplegging.
Volgens de oriëntatiepunten van het LOVS staat voor een gekwalificeerde woninginbraak met recidive vijf maanden gevangenisstraf. Het gaat per saldo om acht woninginbraken (waarvan een aantal in vereniging met een ander zijn gepleegd) en vijf pogingen tot diefstal met braak in woningen/bedrijfspanden. Dit alles bij elkaar opgeteld zou de eis van de officier van justitie ruim overstijgen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat, gelet op het hiervoor overwogene een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis, zonder oplegging van bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van [benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder ad informandum onder 8 gevoegde en bewezenverklaarde feit. Ter zitting heeft [benadeelde 6] de vordering toegelicht en verklaard dat met de post van ± € 17.000,= het totaal van de, als bijlage gevoegde, facturen wordt bedoeld. Aldus dat het totaal daarvan wordt gevorderd. Daarnaast omvat de vordering een bedrag contact geld van € 2.000,=.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat een bedrag van € 18.000,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de persoon die de vordering heeft ingediend niet gemachtigd is om namens het bedrijf “[bedrijf]” deze vordering in te dienen.
Voorts sluit de opgevoerde post van € 2000,- niet aan bij de feitelijke som van de genoemde bedragen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht in tegenstelling tot de verdediging mevrouw [benadeelde 6] wel gerechtigd tot het indienen van de civiele vordering ten aanzien van de posten van het bedrijf [bedrijf], nu het een eenmansbedrijf betreft en [benadeelde 6] in gemeenschap van goederen is getrouwd met de eigenaar van het bedrijf “[bedrijf]”.
Met betrekking tot afzonderlijkede post € 2000,- contant geld heeft [benadeelde 6] ter zitting verklaard dat dit enkel ziet op de inhoud van haar portemonnee en die van haar man. Volgens het overgelegde staatje komt dit neer op een bedrag van € 970,-. Dit bedrag is voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat het totaal van de door [benadeelde 6] overgelegde facturen € 15.254.97 bedraagt.
[bedrijf] heeft voorts ter zitting verklaard dat het reeds door de verzekering vergoede bedrag grotendeels betrekking had op de vermiste goederen, welke schade niet in deze procedure wordt gevorderd. Van het gestolen geld is slechts € 1000,00 door de verzekering vergoed. De rechtbank trekt deze vergoeding van € 1.000,00 van het toewijsbare deel van de schadevergoeding af.
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 6] derhalve toewijzen tot een bedrag van € 15.224,97 aan materiële schade en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van [benadeelde 7]
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1734,10.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde [benadeelde 7] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 6], te betalen € 15.224,97 (vijftienduizend tweehonderdvier en twintig euro en zevenennegentig eurocent)
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6], te betalen
€ 15.224,97 (vijftienduizend tweehonderdvier en twintig euro en zevenennegentig eurocent)bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
111 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), mr. T.P. E.E. van Groeningen en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
30 december 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, team Woninginbraken Tem GLM, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013119165, gesloten op 8 november 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.