ECLI:NL:RBGEL:2013:6116

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 december 2013
Publicatiedatum
30 december 2013
Zaaknummer
AWB-13_4554
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van huishoudelijke hulp onder de Wmo en de AWBZ

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 31 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande vrouw met medische beperkingen als gevolg van een motorongeval, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Eiseres had eerder een indicatie voor zorg van tien tot 12,9 uur per week, maar het college heeft deze indicatie verlaagd naar zeven uur per week, wat eiseres niet accepteerde. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college, dat haar bezwaar ongegrond had verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de hand- en spandiensten die eiseres aanvoert, niet onder de Wmo vallen, maar onder de AWBZ of andere onderdelen van de hulp bij het huishouden. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom het is afgeweken van het advies van de bezwarencommissie, die meer zorg had geadviseerd. De rechtbank concludeert dat de toekenning van zorg voor het opwarmen van maaltijden en hand- en spandiensten niet gerechtvaardigd is, en dat de eerdere toekenning niet hoeft te worden voortgezet.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Team bestuursrecht
zaaknummer: 13/4554

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen
[eiseres], te Apeldoorn, eiseres
(gemachtigde: mr. G. Tuenter),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan eiseres toegekende hulp in de huishouding verlaagd en vanaf 1 december 2012 op zeven uur per week vastgesteld.
Bij besluit van 25 juni 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2013. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door P.C. Maassen van den Brink.

Overwegingen

1
Eiseres heeft medische beperkingen ten gevolge van een ernstig motorongeval in 2000. Zij is alleenstaand en woont zelfstandig. Bij besluit van 15 juli 2009 is aan eiseres een indicatie toegekend voor tien tot 12,9 uur zorg per week. Zij had feitelijk een indicatie voor tien uur en vijftien minuten.
Bij het primaire besluit is het aantal zorguren vanaf 31 juli 2012 stapsgewijs teruggebracht naar zeven uur per week. Dit besluit heeft verweerder in bezwaar gehandhaafd.
2
Verweerder heeft aan het bestreden besluit - voor zover van belang - ten grondslag gelegd dat voor de zogenaamde hand- en spandiensten geen zorg kan worden toegekend, aangezien deze activiteiten niet (afzonderlijk) onder de Wmo vallen. Dat bij een eerder besluit deze vorm van hulp wel is toegekend, maakt niet dat de toekenning ook thans moet plaatsvinden. Voorts acht verweerder de indicatie van tien minuten per dag voor het opwarmen van de warme maaltijd voldoende. Voor het indiceren van extra tijd ziet verweerder geen reden. Verweerder is op de onderdelen hand- en spandiensten en opwarmen van de maaltijd afgeweken van het advies van de bezwarencommissie. Die komt uit op twee uur en twintig minuten extra zorg.
3
Eiseres heeft aangevoerd dat zij recht heeft op meer zorg. Zij wijst daarbij op het advies van de bezwarencommissie, welke in haar advies uitkomt op negen uur en twintig minuten zorg per week. Het gaat om vijftien minuten per dag extra vanwege hand- en spandiensten. Voorts gaat het om vijf minuten extra per dag voor het opwarmen van de warme maaltijd en alles wat daarbij hoort. Verweerder is ten onrechte afgeweken van het advies van de bezwarencommissie inzake de maaltijdbereiding en de hand- en spandiensten.
4
Het betoog van eiseres treft geen doel. De rechtbank overweegt als volgt.
Het in de onderliggende stukken tevens gestelde omtrent algemene voorzieningen speelt in het geschil zoals dat uiteindelijk ter beslissing bij de rechtbank voorligt klaarblijkelijk geen rol (meer), zodat de rechtbank deze kwestie verder niet aan de orde stelt. De rechtbank beperkt zich derhalve tot een bespreking van de hand- en spandiensten en de opwarming van de maaltijden, nu dat de punten zijn die partijen feitelijk nog verdeeld houden.
De rechtbank is van oordeel dat de hand- en spandiensten niet kunnen worden aangemerkt als een separate Wmo-taak. De door eiseres genoemde activiteiten vallen ofwel onder de functies Begeleiding dan wel Persoonlijke Verzorging als bedoeld in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ), ofwel onder een ander onderdeel van het taakveld hulp bij het huishouden als (mede) bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a van de Wmo. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de eerdere toekenning weliswaar gebaseerd was op een medisch advies, maar dat dit advies niet opgevolgd had moeten worden, nu de arts ongemotiveerd en ten onrechte heeft geadviseerd vijftien minuten zorg per dag voor hand- en spandiensten toe te kennen. De rechtbank begrijpt dit standpunt aldus dat een eerdere, onjuiste toekenning niet behoeft te worden gecontinueerd, zolang een wijziging maar niet met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. De rechtbank onderschrijft dit standpunt.
Ter zitting heeft verweerder voorts toegelicht hoe hij is gekomen tot het aantal minuten zorg voor het opwarmen van de warme maaltijd. Verweerder heeft aangegeven dat de norm van vijftien minuten ziet op het opwarmen van maaltijden bij een tweepersoonshuishouden en dat de ervaring heeft geleerd dat dit aantal minuten bij een eenpersoonshuishouden niet nodig is. Het opwarmen van de maaltijd met alles wat erbij hoort zou naar de inschatting van verweerder in tien minuten kunnen. Eiseres is hiermee dan ook voldoende gecompenseerd. De bezwarencommissie heeft ten onrechte gekeken naar de oude, ruime normering, afkomstig uit de AWBZ, zonder daarbij acht te slaan op voorgaande nuancering. Verweerder heeft overigens wel zorg toegekend voor het gedurende zeven dagen per week (in plaats van zes dagen per week) opwarmen van de maaltijd.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gelet op de toelichting in het bestreden besluit en ter zitting, genoegzaam heeft gemotiveerd waarom hij op deze punten is afgeweken van het advies van de bezwarencommissie en ten aanzien van hand- en spandiensten en het opwarmen van de maaltijd geen extra zorg heeft toegekend.
5
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.C.A. Bruggeman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.W.M. Litjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.