ECLI:NL:RBGEL:2013:6046

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
AWB-13_191
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vergunningen voor speelautomatenhal en de rechtsgeldigheid van de gemeentelijke verordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland zich gebogen over de toewijzing van vergunningen voor de speelautomatenhal Jack’s Casino in Arnhem. De rechtbank oordeelt dat de gemeenteraad niet onredelijk heeft gehandeld bij de wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen, die het aantal toegestane speelautomatenhallen in de gemeente regelt. De eisers, V.O.F. Suikerland en Big Apple Arnhem B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunningen aan Wilgrim Amusement B.V. voor de jaren 2012 en 2013, maar de rechtbank concludeert dat de gemeenteraad de belangen van alle betrokken partijen adequaat heeft afgewogen.

De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van een verplaatsing van de inrichting, maar van vrijval van een schaarse vergunning, waarbij de mogelijkheid voor andere ondernemers om mee te dingen naar deze vergunning niet is aangetoond. De rechtbank wijst erop dat de vergunningen in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan en dat de leef- en woonsituatie in de omgeving niet onaanvaardbaar wordt beïnvloed. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en benadrukt dat de rechter terughoudend moet zijn bij het toetsen van de afwegingen van de gemeenteraad.

De rechtbank verklaart de beroepen van eisers ongegrond en bevestigt de geldigheid van de verleende vergunningen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Team bestuursrecht
zaaknummers: AWB 13/191 en 13/4406
Uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaken tussen
V.O.F. Suikerland, te Arnhem, en
Big Apple Arnhem B.V., te Arnhem,
eisers
(gemachtigde: mr. M.A.A. Gockel-Gieskes),
en
de burgemeester van de gemeente Arnhem, verweerder.
Als derde-partij heeft aan de gedingen deelgenomen:
Wilgrim Amusement B.V., te Tilburg
(gemachtigde: mr. M.T.C.A. Smets).
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2012 heeft verweerder aan Wilgrim Amusement B.V. (verder: Wilgrim) een exploitatie- en aanwezigheidsvergunning verleend voor de speelautomatenhal Jack’s Casino, voor de periode 25 juli 2012 tot en met 31 december 2012 (verder: de vergunning 2012).
Bij besluit van 29 november 2012 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld (zaaknummer AWB 13/191).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 19 december 2012 heeft verweerder aan Wilgrim een exploitatie- en aanwezigheidsvergunning verleend voor de speelautomatenhal Jack’s Casino voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 (verder: de vergunning 2013).
Bij besluit van 14 juni 2013 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld (zaaknummer AWB 13/4406).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2013. Namens V.O.F. Suikerland is verschenen [naam]. Eisers zijn (voorts) vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.A.A. Gockel-Gieskes, advocaat te Zevenaar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Hindriks, werkzaam bij de gemeente Arnhem. Namens Wilgrim is verschenen S. van Groenendael-Rijken, als bedrijfsjurist werkzaam bij JVH Gaming & Entertaiment B.V. (hierna: JVH), bijgestaan door haar gemachtigde mr. M.T.C.A. Smets, advocaat te Eindhoven.
Overwegingen
1.Bij besluit van 15 december 2008 heeft de gemeenteraad van de gemeente Arnhem (hierna: de gemeenteraad) artikel 2, tweede lid, van de Verordening Speelautomatenhallen (hierna: de Verordening) gewijzigd in die zin dat het voorschrift dat drie vergunningen verleend kunnen worden voor het deel van de gemeente dat globaal de schil van de (historische) binnenstad vormt en één vergunning voor Arnhem Zuid, is vervallen. Het ten hoogste aantal toegestane speelautomatenhallen blijft daarbij gehandhaafd op vier.
2.Eisers hebben aangevoerd dat deze wijziging onverbindend is. De wijziging van de Verordening had louter als doel om de mogelijkheid te creëren dat JVH een speelautomatenhal aan de Kronenburgsingel 3 kon vestigen. Er ligt aan de wijziging van de Verordening geen enkele beleidsnotitie ten grondslag en de belangen van andere exploitanten zijn niet meegenomen.
3.Een voorschrift in een gemeentelijke verordening kan onverbindend zijn, indien het in strijd is met een hoger wettelijk voorschrift, dan wel indien het in strijd is met een algemeen rechtsbeginsel. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 1986 (Landbouwvliegers, NJ 1987, 251), en naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) van 20 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO1135.
Het is aan het regelgevend bevoegd gezag - in dit geval: de gemeenteraad - om alle verschillende belangen, die bij de wijziging van artikel 2, tweede lid, van de Verordening betrokken zijn, tegen elkaar af te wegen. De rechter dient bij de beoordeling van zo'n besluit slechts te toetsen of de betrokken belangen zodanig onevenwichtig zijn afgewogen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. Daarbij heeft de rechter niet tot taak om de waarde of het maatschappelijk gewicht dat aan de betrokken belangen moet worden toegekend naar eigen inzicht vast te stellen, terwijl de rechter ook overigens bij deze toetsing terughoudendheid dient te betrachten.
4.Niet in geschil is dat de wijziging van de Verordening niet in strijd is met een hoger wettelijk voorschrift.
5.In de toelichting op de wijziging van de Verordening in het raadsvoorstel van 14 oktober 2008 is uiteengezet dat het onderscheid tussen Arnhem Noord (binnenstad) en Arnhem Zuid historisch is gegroeid: de meeste speelautomatenhallen waren immers al in de binnenstad gevestigd. Deze situatie is in 1987 formeel vastgelegd in de verordening. De ervaring leert dat de exploitatie van speelautomatenhallen niet tot een aantasting van de openbare orde dan wel het woon- en leefklimaat in de directe omgeving leidt. Als dit wel het geval zou zijn, zou dit pleiten voor handhaving van de huidige situatie. Volgens verslavingszorginstelling Iriszorg leidt de exploitatie van speelautomatenhallen niet meer tot een toename van verslavingsgevallen.
6.Gelet op deze omstandigheden en in aanmerking genomen dat eisers vóór het besluit van de gemeenteraad van 15 december 2008 bij de gemeenteraad hebben kunnen inspreken, vermag de rechtbank niet in te zien dat de afweging van de betrokken belangen zodanig onevenwichtig is, dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen, en ook niet dat het besluit van de gemeenteraad onzorgvuldig is voorbereid. Dat een verzoek van JVH aanleiding is geweest voor de wijziging van de Verordening kan hieraan niet afdoen.
De beroepsgrond dat de Verordening onverbindend is faalt.
7.Verweerder heeft aan de vergunning 2012 ten grondslag gelegd dat sprake is van een verplaatsing van de speelautomatenhal van Wilgrim en niet van vrijval van een schaarse vergunning. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Aangezien de nieuwe inrichting in een ander deel van de stad is gelegen, met een andere woon- en leefomgeving, en gelet op het verschil in oppervlakte tussen de inrichting in het centrum (Toy Toy) en de inrichting aan de Kronenburgsingel (Jack’s Casino), is geen sprake van een verplaatsing van de inrichting, maar van vrijval van een schaarse vergunning, onder gelijktijdige verlening van een nieuwe vergunning.
Derhalve behoeft niet meer besproken te worden de stelling van eisers dat de vergunning 2012 is verleend aan een andere rechtspersoon dan de vergunning voor Toy Toy.
8.Indien sprake is van vrijval van een schaarse vergunning dient in beginsel aan andere ondernemers de mogelijkheid te worden geboden mee te dingen naar deze schaarse vergunning. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 3 juni 2009, LJN: BI6466. De beroepsgrond dat verweerder die mogelijkheid ten onrechte niet geboden heeft, treft echter geen doel. Gesteld noch gebleken is dat eisers zelf een reële aanvraag hadden kunnen indienen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat eisers over een geschikte locatie voor een speelautomatenhal hadden kunnen beschikken.
9.Eisers hebben aangevoerd dat in de vergunningen 2012 en 2013 ten onrechte niet het aantal spelersplaatsen is vastgelegd.
Voor de vergunning 2012 mist deze beroepsgrond feitelijke grondslag, nu in de vergunning uitdrukkelijk is vermeld dat het aantal spelersplaatsen 172 betreft, en de vergunning niet is gewijzigd bij het bestreden besluit I.
In de vergunning 2013 is niet het aantal spelersplaatsen vastgelegd. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de Verordening en de Wet op de kansspelen niet verplichten tot het vastleggen van het aantal spelersplaatsen. Voorts heeft de vertegenwoordiger van verweerder ter zitting toegelicht dat op verzoek van eisers enkele malen in de gemeenteraad aan de orde is geweest of in de Verordening moet worden bepaald dat in een vergunning het aantal spelersplaatsen wordt vastgelegd, maar dat de gemeenteraad daar geen aanleiding voor heeft gezien. De beroepsgrond faalt.
10.Eisers hebben aangevoerd dat de beheerders van Wilgrim niet bij Wilgrim in dienst zijn. Deze beroepsgrond treft geen doel, omdat, anders dan eisers menen, uit de Verordening niet volgt dat de beheerders in dienst moeten zijn van de rechtspersoon die de inrichting exploiteert.
11.De beroepsgrond van eisers die verband houdt met het feit dat er twee ingangen zijn bij Jack’s Casino treft geen doel. Uit de Wet op de kansspelen of de Verordening volgt niet dat het verboden is om twee ingangen te hebben bij een speelautomatenhal. De stelling van eisers dat hierdoor mogelijk de naleving van de voorschriften die verbonden zijn aan de vergunning in gevaar komt, is niet onderbouwd, en van dat gevaar is ook anderszins niet gebleken.
12.Met betrekking tot de beroepsgronden van eisers die zien op de weigeringsgronden van artikel 7, eerste lid, onder e en f, van de Verordening overweegt de rechtbank het volgende.
13.Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken. Voor de realisering van Jack’s Casino aan de Kronenburgsingel is vrijstelling van het destijds geldende bestemmingsplan en bouwvergunning verleend. De hiertegen ingediende bezwaren van eisers zijn door verweerder ongegrond verklaard. Deze rechtbank heeft bij uitspraak van 3 april 2012 het daartegen ingediende beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld. De raad van de gemeente Arnhem heeft bij besluit van 4 juli 2011 het bestemmingsplan "Arnhem Zuid-Oost" vastgesteld. Hiertegen hebben eisers bij de Afdeling beroep ingesteld, voor zover met de aanduiding "casino" de vestiging van een casino mogelijk is gemaakt in het pand Kronenburgsingel te Arnhem. De Afdeling heeft bij uitspraak van 16 mei 2012 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De aanwezigheid van Jack’s Casino is in overeenstemming met dit onherroepelijk geworden bestemmingsplan. Gelet op het voorgaande was bij de verlening van de vergunningen 2012 en 2013 geen sprake van strijd met het geldende bestemmingsplan, zodat de weigeringsgrond van artikel 7, eerste lid, onder f, van de Verordening niet van toepassing was.
14.Wat betreft de vraag of door de aanwezigheid van Jack’s Casino de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, is in de adviezen van de Algemene Bezwaarcommissie, die aan de bestreden besluiten I en II ten grondslag liggen, samengevat, het volgende overwogen. Aan de vergunning is de voorwaarde verbonden dat personen onder de 18 jaar niet mogen worden toegelaten in het gedeelte waar de kansspelautomaten zijn opgesteld. Leerlingen van scholen in de omgeving die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt kunnen de speelautomatenhal dus niet bezoeken. De entree van de speelautomatenhal ligt op enige afstand van de woningen. Voorts hebben de in Arnhem aanwezige speelautomatenhallen in het verleden niet tot overlast, dan wel aantasting van het woon- en leefklimaat geleid. Uit de toetsing van het bouwplan in de ruimtelijke procedure is gebleken dat de parkeerbehoefte kan worden opgevangen in de aanwezige parkeercapaciteit.
15.Aldus is in de bestreden besluiten I en II voldoende onderbouwd dat de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
16.Hetgeen in de bestreden besluiten I en II en in de beroepsgronden in verband met de weigeringsgrond van artikel 7, eerste lid, onder e, van de Verordening over het advies van Iriszorg naar voren is gebracht, behoeft geen bespreking omdat dit advies geen betrekking heeft op de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving.
17.De beroepen zijn derhalve ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat dan ook geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep tegen het bestreden besluit I ongegrond;
verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, voorzitter, en mr. C.H.M. Pastoors en
mr. H.J.M. Besselink, leden, in aanwezigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.