ECLI:NL:RBGEL:2013:5976

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
05/993000-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting door middel van phishing en andere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting door middel van phishing, alsook van het bezit van verdovende middelen en het gebruik van valse identiteitsdocumenten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 maart 2013, samen met anderen, op slinkse wijze meerdere slachtoffers heeft opgelicht door zich voor te doen als medewerkers van de ING bank. Dit gebeurde door middel van valse e-mails en telefoontjes, waarbij slachtoffers werden verleid om hun TAN-codes en andere persoonlijke gegevens prijs te geven. De rechtbank stelde vast dat de verdachte een belangrijke rol speelde in deze phishing-operatie, waarbij aanzienlijke bedragen van de rekeningen van de slachtoffers werden overgemaakt naar zogenaamde 'money-mules'. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het bezit van ongeveer 32 XTC-pillen en het gebruik van een vals rijbewijs en paspoort. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor deze feiten en legde een gevangenisstraf op die hoger was dan de eis van de officier van justitie, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partij, ING Bank Nederland N.V., vorderde schadevergoeding, welke gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/993000-13
Datum zitting : 10 december 2013
Datum uitspraak : 24 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het Landelijk Parket
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1]
thans gedetineerd in [adres].
raadslieden : mr. R.P.A. Kint en mr. J.W.B. Snijders Blok, advocaten te Almere.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2010 tot en met 27 augustus 2013,
in de gemeente Amsterdam en/althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]en/of
[benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8]
en/of een of meer andere perso(o)n(en)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedrag(en)
en/of een of meer zogenaamde TAN-codes en/althans inloggegevens (benodigd voor
telebankieren, in elk geval van enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar
(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-een of meer van genoemde personen een of meer e-mails gestuurd, als waren
deze mails afkomstig van de ING bank en/of
-een of meer van genoemde personen doorverwezen en/of geleid naar een (valse)
website van de ING, althans een website die door moest gaan als inlogsite van
de ING en/of een of meer van genoemde personen online zijn/haar gegevens
laten invullen/bijwerken en/of
-een of meer van genoemde personen gebeld en/of zich voorgedaan als
medewerk(st)er van de ING en/of daarbij om de TAN-codes gevraagd van een of
meer van genoemde personen en/of
-een of meer vervangende simkaart(en) aangevraagd voor de mobiele
telefoonnummers van een of meer van genoemde personen en/of met die (nieuwe)
simkaart(en) een of meer zogenaamde TAN-codes aangevraagd (teneinde te kunnen
telebankieren en/althans transacties te kunnen verrichten met de
bankrekeningen van een of meer van genoemde personen) en/of
-(vervolgens) met gebruikmaking van voornoemde verkregen gegevens één of meer
geldbedrag(en) overgemaakt/overgeboekt van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen naar een of meer bankrekeningen van een of meer
zogenaamde moneymules, althans een of meer onbekende personen en/althans een
of meer geldbedragen weggesluisd van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen,
waardoor [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8]
en/of een of meer andere perso(o)n(en)
(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
door onbekend gebleven verdachten in of omstreeks de periode van
1 november 2010 tot en met 27 augustus 2013,
in de gemeente Amsterdam en/althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]en/of
[benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8]
en/of een of meer andere perso(o)n(en)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedrag(en)
en/of een of meer zogenaamde TAN-codes en/althans inloggegevens (benodigd voor
telebankieren), in elk geval van enig goed,
immers heeft/hebben die onbekend gebleven verdachten toen aldaar
(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-een of meer van genoemde personen een of meer e-mails gestuurd, als waren
deze mails afkomstig van de ING bank en/of
-een of meer van genoemde personen doorverwezen en/of geleid naar een (valse)
website van de ING, althans een website die door moest gaan als inlogsite van
de ING en/of een of meer van genoemde personen online zijn/haar gegevens
laten invullen/bijwerken en/of
-een of meer van genoemde personen gebeld en/of zich voorgedaan als
medewerk(st)er van de ING en/of daarbij om de TAN-codes gevraagd van een of
meer van genoemde personen en/of
-een of meer vervangende simkaart(en) aangevraagd voor de mobiele
telefoonnummers van een of meer van genoemde personen en/of met die (nieuwe)
simkaart(en) een of meer zogenaamde TAN-codes aangevraagd (teneinde te kunnen
telebankieren en/althans transacties te kunnen verrichten met de
bankrekeningen van een of meer van genoemde personen) en/of
-(vervolgens) met gebruikmaking van voornoemde verkregen gegevens één of meer
geldbedrag(en) overgemaakt/overgeboekt van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen naar een of meer bankrekeningen van een of meer
zogenaamde moneymules, althans een of meer onbekende personen en/althans een
of meer geldbedragen weggesluisd van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen,
waardoor [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8]
en/of een of meer andere perso(o)n(en),
(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot en/of bij het plegen van voornoemd misdrijf verdachte en/of zijn
mededader(s) in of omstreeks de periode van 1 november 2010 t/m 27 augustus
2013 in de gemeente Amsterdam en/althans (elders) in Nederland, (telkens)
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft/hebben
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest immers
heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tezamen en in
verengiging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer smsberichten verzonden en/of ontvangen met informatie die tot
bovengenoemde afgifte van een of meer (grote) geldbedrag(en) heeft geleid;
2.
hij op of omstreeks 27 augustus 2013,
te Amsterdam, althans (elders) in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 32 blauwe gleuftabletten/pillen, in
elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materia(a)l(en) bevattende
amfetamine en/of MDMA, in elk geval (telkens) een middel vermeld op lijst I
bij de Opiumwet, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel als vermeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te Zevenaar, althans (elders) in
Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad danwel opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van een vals of vervalst Nederlands rijbewijs (voorzien van
documentnummer [x 1]) op naam van[betrokkene 3] - zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als
ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, dat rijbewijs ter
legitimatie heeft afgegeven en/of overlegd
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat dat rijbewijs was voorzien
van een andere personalia dan die van verdachte;
4.
hij op of omstreeks 20 juni 2005 te gemeente Ooststellingwerf, althans
(elders) in Nederland,
in het bezit is geweest van een vals of vervalst reisdocument te weten een
Brits paspoort op naam van[betrokkene 3], geboren op [geboortedatum 1]
waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat
dit reisdocument vals of vervalst was, bestaande die valsheid en/of vervalsing
hierin dat:
- de machine leesbare strook op de personaliabladzijde niet voldoet aan de
daarvoor geldende standaard en/of
- dit reisdocument in deze hoedanigheid nimmer door de Britse autoriteiten is
uitgegeven;
en/of
hij op of omstreeks 20 juni 2005 te gemeente Ooststellingwerf, althans in
Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld
reisdocument, immers heeft verdachte aldaar bij de gemeente, bij zijn aanvraag
van verblijfsrecht voor arbeid, een niet op zijn naam afgegeven Brits paspoort
op naam van[betrokkene 3], geboren op [geboortedatum 1])
overlegd (waarna zijn/het verblijfsdocuent is afgegeven);

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 december 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.P.A. Kint en mr. J.W.B. Snijders Blok, advocaten te Almere.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd ING Bank Nederland N.V..
De officier van justitie, mr. D. Stikkelbroeck, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadslieden hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[benadeelde 1] - [benadeelde 2]
Op 1 november 2010 kreeg [benadeelde 1] per e-mail een bericht binnen van ING. Hij heeft op het verzoek gereageerd en een link aangeklikt. Vervolgens werd hij op 4 november 2010 gebeld door een mevrouw die aangaf van de ING te zijn en vertelde dat er wat met de TAN-codes van [benadeelde 1] aan de hand was. [benadeelde 1] moest een TAN-code opgeven, waarna de vrouw aangaf dat er iets niet klopte. Hij heeft daarna nog enkele TAN-codes doorgegeven. De vrouw vroeg telkens om de code met een bepaald nummer door te geven. Op 8 november 2010 werd [benadeelde 1] weer gebeld door iemand die zei dat ze van de ING was. Ook toen moest hij weer enkele TAN-codes doorgeven. Hij heeft in totaal 7 TAN-codes doorgegeven. Op 9 november 2010 werd hij gebeld door iemand die zei dat ze van de ING was met de mededeling dat ze hadden geconstateerd dat er meerdere grote bedragen van de rekening van [benadeelde 1] waren afgeschreven. Er is tussen 1 en 9 november 2010 een bedrag van € 41.000,- van de rekening van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] bij de ING bank gehaald. [2]
Op 8 november 2010 zijn diverse malen bedragen van de rekening van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] overgeboekt, onder meer naar de rekening van [naam money-mule 1] (een zogenaamde ‘money-mule’) [3] en een bedrag is overgeboekt naar rekeningnummer [x 1] van[naam money-mule 2] [4] (eveneens een zogenaamde ‘money-mule’) [5] en rekeningnummer [x 1] van [naam money-mule 3]. [6]
Op 9 november 2010 (21:01:28 uur) wordt met de telefoon van verdachte een sms-bericht gestuurd met de tekst: “[x 1][naam money-mule 2], [x 1] [naam money-mule 3]”. [7]
De rechtbank stelt vast dat dit sms-bericht slechts één dag na 8 november 2010 is verzonden en dat de gegevens exact overeenkomen met de rekeningnummers en de gegevens van de ‘money-mules’.
[benadeelde 4] - [benadeelde 3]
Rond 13 maart 2011 wilde [benadeelde 3] middels internetbankieren inloggen op haar rekening bij de ING bank op naam van [benadeelde 4] en [benadeelde 3]. Zij ontving een melding dat ze een nieuw wachtwoord moest aanvragen. Toen zij het nieuwe wachtwoord gebruikte met inloggen, kreeg zij opnieuw een vergelijkbare melding. Toen ze een aantal dagen later weer met een nieuw wachtwoord bij ING wilde inloggen, kon ze helemaal niets meer. Ze zag vervolgens dat er op 31 maart 2011 twaalf keer een bedrag van € 2.499,- en eenmaal een bedrag van € 18.500,- (in totaal is er € 48.488,-) was overgeschreven naar verschillende bankrekeningen op verschillende namen. In dezelfde periode deed haar mobiele telefoon erg vreemd en heeft ze twee keer een nieuwe simkaart moeten aanvragen. [8]
De bedragen zijn onder meer overgeboekt naar [naam money-mule 4] te Vlaardingen [9] (een zogenaamde ‘money-mule’) [10] en[naam money-mule 5] [11] (een zogenaamde ‘money-mule’). [12]
Op 27 maart 2011 (13:56:19 uur) komt een sms bericht binnen op de telefoon van verdachte met de tekst: “[benadeelde 3]. 31.12.1950.” [13] Aangeefster [benadeelde 3] is geboren op[geboortedatum 2] en de rekening staat op naam van [benadeelde 4] en [benadeelde 3]. [14] De rechtbank stelt vast dat de gegevens in het ontvangen sms-bericht overeenkomen met de gegevens van de aangeefster.
Op 25, 28, 30 en 31 maart 2011 zijn er simkaarten aangevraagd/afgehaald door een persoon/personen die zich identificeerde(n) als [benadeelde 3]. De vervangende simkaart met nummer [x 1] is op 25 maart 2011 afgehaald bij een KPN winkel in Bussum. [15] Daarbij is gebruik gemaakt van een Italiaans paspoort, voorzien van nummer [x 1], op naam gesteld van [benadeelde 3], Italiaanse nationaliteit, geboren op[geboortedatum 3]. [16]
[betrokkene 1] heeft verklaard dat ze denkt dat zij de persoon is die op de foto in het Italiaanse paspoort staat. [17] Verder heeft ze verklaard dat ze een aantal domme dingen heeft gedaan en maar een klein onderdeel in een grote organisatie is. [18] Als haar een foto van verdachte wordt getoond, zegt ze dat ze hem kent; hij is de grappige Afrikaanse man waar ze het over heeft gehad. [19]
In het dossier bevindt zich verder een tapgesprek van 31 januari 2013, 11.04 uur, waarbij verdachte belde met [betrokkene 1], met de volgende inhoud:
“c: wat is goed?
L: om geld te verdienen, om geld te verdienen, Ja
c: wat, wat, wat?
L: Ja, je oude werk
c: Ja
L: Ja, maar met dit om geld op te halen
(…)
L: om geld op te halen
c: Ja, bij de bank
L: Ja
(…)
L: Het is niet veel
c: Hoeveel
L: 7?
c: 1000
L: Ja
c: hhm, Hoeveel krijgen wij?
L: Het is eeh, zij willen ons 20% geven
(…)
c: En met wat? met wat? met ID, met ..... ?
L: Ja, ja, ja
c wat voor soort?
L: zij zullen een mooie voor je regelen
c: Wat, weer Italiaanse of wat?
L: sorry
c: Een paspoort ?
L: Ja
c: Een Nederlandse paspoort?
L: Ja Nederlands, Ja. Een ID, alleen een ID
c: Ja
L: Een Nederlandse ID. Is het okay?
c: Ja, eh, Nee, ik, welk bank?” [20]
Verdachte heeft erkend dit gesprek te hebben gevoerd. [21] De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [betrokkene 1] en het tapgesprek vast dat verdachte en [betrokkene 1] elkaar kennen en dat zij vóór 31 januari 2013 hebben samengewerkt waarbij [betrokkene 1] gebruik heeft gemaakt van een Italiaans legitimatiebewijs om daarmee een sim-kaart ten name van [benadeelde 3] te verkrijgen.
[benadeelde 5]
heeft meerdere niet van echt te onderscheiden e-mailberichten gekregen van, naar zij dacht, de ING bank. Op één van deze emailberichten (van 4 maart 2011) heeft ze gereageerd en door middel van die (phishing)mail ingelogd op een site van, naar zij dacht, de ING bank. Die site was niet van de echte inlogsite van de ING te onderscheiden. Ze werd verzocht in te loggen om haar online gegevens bij te werken als gevolg van server problemen. [22]
Verder is er op 6 maart 2011, toen [benadeelde 5] in het buitenland verbleef, een vervangende sim-kaart van haar mobiele telefoon aangevraagd en verkregen in een T-mobileshop in Amsterdam. Deze is waarschijnlijk ook geactiveerd, aangezien [benadeelde 5] vanaf die dag geen netwerkbereik meer had met haar Nederlandse T-mobile abonnement.
Hierdoor heeft men (middels op de aangevraagde sim-kaart verkregen TAN-codes) op 7 maart 2011 (toen [benadeelde 5] nog steeds in het buitenland verbleef) een aantal malen geld over kunnen maken van de rekening van [benadeelde 5] naar meerdere haar onbekende rekeningnummers. Het gaat in totaal om een bedrag van € 49.000,-. [23]
Van dit bedrag is een bedrag van € 2.498,- is overgeboekt naar[betrokkene 4] te Utrecht [24] (een zogenaamde ‘money-mule’) [25] .
Op 6 maart 2011 komt er een sms-bericht met de tekst: “[benadeelde 5].... [x 1]” binnen op de telefoon van verdachte. [26]
Het telefoonnummer van aangeefster [benadeelde 5] is [x 1]. [27]
De rechtbank stelt vast dat dit bericht is ontvangen één dag voordat er meerdere geldbedragen zijn overgemaakt van de rekening van [benadeelde 5] naar haar onbekende rekeningnummers.
[benadeelde 6] - [benadeelde 7]
Op maandag 8 november 2010 kreeg [benadeelde 6] telefoon van iemand die zich uitgaf voor een medewerker van de ING-bank. Omdat [benadeelde 7] haar bankzaken regelt, heeft [benadeelde 6] de telefoon doorgeschakeld naar [benadeelde 7]. [benadeelde 7] hoorde een vrouw, die zich uitgaf voor een medewerker van de ING-bank. Die vrouw zei dat er een blokkade zat in de lopende rekening van [benadeelde 6], welke blokkade betrekking zou hebben op een betaalopdracht van 25 oktober 2010 van € 100,-. Ze vroeg [benadeelde 7] om de TAN-code van de rekening, zodat de blokkade opgeheven kon worden. Omdat [benadeelde 7] op 25 oktober 2010 inderdaad een betaling had gedaan van € 100,- gaf ze de TAN-code. Op woensdag 10 november 2010 kreeg ze een telefoontje van de ING-bank, dat er in de nacht van een 9 op 10 november 2010 verschillende bedragen met in totaal een waarde van € 28.300,- van de spaarrekening waren afgeschreven. [28] Een bedrag van € 5.000,- was om 23.37 uur overgeboekt naar rekeningnummer [x 1], ten name van [betrokkene 2]. [29]
Op 9 november 2010 om 20.47 uur is met de telefoon van verdachte een sms-bericht verstuurd met de tekst: “[x 1] [betrokkene 2]”. [30]
De rechtbank stelt vast dat dit bericht is verstuurd op 9 november 2010 en dus kort voordat in de nacht van een 9 op 10 november 2010 een bedrag van € 5.000,- van de rekening van [benadeelde 6] is overgeboekt naar het rekeningnummer ten name van [betrokkene 2]. Het nummer komt overeen met het rekeningnummer en de naam komt overeen met gegevens van de rekeninghouder.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair tenlastegelegde medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, maar de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid wel, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier, met dien verstande dat de periode beperkt is tot 6 juli 2011 (het moment van het laatste belastende sms-bericht in de telefoon van verdachte).
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is integrale vrijspraak bepleit wegens gebrek aan bewijs. Op onderdelen van het verweer zal hierna nog worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken was bij het deel van de tenlastelegging dat ziet op [benadeelde 8] en zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Sms-berichten en verschillende telefoons en sim-kaarten
Bij verdachte zijn op 16 februari 2012 vier telefoons en verschillende sim-kaarten aangetroffen. [31] Verdachte heeft verklaard dat hij van deze telefoons gebruik maakte [32] en dat hij vaak van telefoon en van sim-kaart wisselde. Tijdens het onderzoek naar één van deze telefoons (voorzien van één van de sim-kaarten), te weten de Nokia 2610, zijn de hiervóór aangehaalde sms-berichten uitgelezen die belastend zouden kunnen zijn voor verdachte indien bewezen is dat deze berichten zijn verzonden door of naar verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij de Nokia 2610 vlak na de geboorte van zijn zoon (op [geboortedatum 4]) tweedehands heeft gekocht van een hem onbekende man. Deze telefoon heeft hij voorzien van een sim-kaart die hij al langere tijd gebruikte. Op die telefoon zijn een aantal belastende sms-berichten aangetroffen die dateren van voor augustus 2011. Die sms-berichten moeten volgens verdachte nog in het geheugen van de telefoon hebben gestaan toen hij de telefoon kocht en zijn aldus niet door of aan hem verzonden. De sms-berichten van voor augustus 2011 die betrekking hebben op de persoon van verdachte (zie hierna), waren volgens verdachte opgeslagen op de sim-kaart die hijzelf na aankoop in de betreffende telefoon heeft gedaan en daardoor te lezen waren op de betreffende telefoon.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het aanvullende proces-verbaal niet kan worden opgemaakt of de betreffende sms-berichten in het geheugen van de telefoon stonden opgeslagen of dat ze op de sim-kaart stonden. Om die reden is door de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot nader onderzoek naar de exacte locatie van de betreffende berichten (op de telefoon of op de sim-kaart), in het geval verdachte niet zal worden vrijgesproken voor dit feit.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en overweegt daartoe het navolgende.
In de Nokia 2610, voorzien van de sim-kaart, waren - onder meer - de volgende berichten te lezen:
Op 5-6-2009 afkomstig van [x 2] (naam: HONEY): “Baby i luv u so.... Much u will forever be my LEXX .. Sleep good nd dream about me ok. Ur wife [vrouw verdachte]”.
Op 16-6-2009 afkomstig van [x 2] (naam: HONEY): “Missn u ... Luv u. Ur wife [vrouw verdachte].”.
Op 26-6-2009 afkomstig van [x 2] (naam: HONEY): “Luv u 4 ever.ur wife [vrouw verdachte].”.
Op [geboortedatum 1] afkomstig van [x 2] (naam: HONEY): “Hiep hiep hoera ..... My angle is 25. Baby have a wonderfull b- day nd may the good god bless u. Nd may al your wishes come true. Luv u 4 real nd 4 ever.”.
Op diezelfde dag ([geboortedatum 1]), de verjaardag van verdachte, worden de volgende berichten ontvangen: “Happy bday. Keep it safe. On my to Ghana talk to you later. Papa” en “On ur bday, my dear, I wish that all ur dreams come true. May ur day be filled with joy, wonderful gifts n
goodies, too. On ur day I wish 4 u favorite people 2 embrace, loving smiles n caring looks that earthly gifts cannot replace. I wish u fine n simple pleasures. I wish u many years of laughter. I wish u all of life's best treasures. I wish u happily ever after! Happy birthday schat.”.
Een jaar later op dezelfde datum ([geboortedatum 1]) wordt nog een bericht ontvangen met de tekst: “HAPPY BIRTHDAY”. [33]
De rechtbank overweegt dat deze sms-berichten, (kennelijk) verstuurd door de partner van verdachte dan wel verstuurd op de verjaardag van verdachte, er op duiden dat ze zijn gericht aan verdachte. Dat heeft hij ook erkend. [34] Niet aannemelijk is gemaakt de stelling van verdachte dat hij het toestel niet heeft gebruikt op de tijdstippen dat de belastende berichten en de felicitaties aan hem zijn verzonden.
Verdachte heeft pas ter zitting verklaard dat hij deze telefoon tweedehands heeft gekocht en dat hij hem pas na augustus 2011 is gaan gebruiken. Deze verklaring is onvoldoende onderbouwd, nu verdachte de naam niet wil noemen van de persoon van wie hij de telefoon heeft gekocht en hij geen aankoop bon heeft of anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze telefoon daadwerkelijk in augustus 2011 van iemand anders heeft gekocht en dat het een tweedehands telefoon betreft. Verdachte is door de politie (onder meer in het vierde verhoor, blz. 267, achtste verhoor, blz. 303, en negende verhoor, blz. 311, map 7 Persoonsdossier) indringend ondervraagd over deze telefoon Nokia 2610 en de daarin aangetroffen sms-berichten en is ermee geconfronteerd dat deze telefoon gegevens bevat over de gedupeerden. Als deze sms-berichten voor verdachte geheel onbekend waren, zou het voor de hand hebben gelegen dat hij deze belastende informatie zo spoedig mogelijk zou willen ontzenuwen door duidelijk te maken dat hij de bewuste telefoon tweedehands had gekocht en dat die sms-berichten van de vorige eigenaar moeten zijn geweest. Dat verdachte dit niet heeft gedaan maar er pas op het allerlaatste moment ter zitting mee komt, draagt bij aan de ongeloofwaardigheid van deze alternatieve verklaring. De rechtbank acht nader onderzoek naar de exacte locatie van de sms-berichten (op de telefoon of op de sim-kaart) niet noodzakelijk en wijst het verzoek daartoe af nu er geen begin van aannemelijkheid is van deze mogelijkheid en verdachte onwillig is daaraan zelfs een begin van medewerking te verlenen door zijn weigering de naam te noemen van degene van wie hij die telefoon kocht.
De rechtbank stelt op grond van het aantreffen van de telefoon bij verdachte, de verklaring van verdachte dat hij de telefoon heeft gebruikt en de aangetroffen sms-berichten vast dat verdachte de gebruiker was van deze telefoon.
De rol van verdachte
De rechtbank is op grond van de sms-berichten, de overeenkomsten tussen die betreffende sms-berichten en de rekeningnummers en persoonsgegevens van gedupeerden respectievelijk ‘money-mules’ in de betreffende zaken, het korte tijdsbestek tussen de sms-berichten en de overboekingen, alsmede de verklaring van [betrokkene 1] en het tapgesprek tussen verdachte en [betrokkene 1] van oordeel van verdachte een aanzienlijke, vooral bemiddelende rol heeft gespeeld in een organisatie die zich bezig hield met de onderhavige phishing-operatie.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er sprake is van medeplegen. Daarvoor is een nauwe en bewuste samenwerking vereist. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, noch dat zij op de hoogte zijn van alle details van de criminele activiteiten, maar de deelnemers moeten zich er wel van bewust zijn dat zij samenwerken en zij moeten weten waarop de samenwerking is gericht, anders gezegd: welk doel zij -gezamenlijk- willen verwezenlijken . De samenwerking kan blijken uit - uitdrukkelijke of stilzwijgende - afspraken, een feitelijke taakverdeling, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
Verdachte ontving en verstuurde sms-berichten met gegevens zoals rekeningnummers en tenaamstellingen van rekeningen waar geld naartoe kon worden doorgesluisd (de ‘money-mules’), maar ook persoonsgegevens van gedupeerden. Daaruit blijkt al dat er wordt samengewerkt door een groep personen waarbij de rollen (meer of minder) inwisselbaar zijn (het is geen eenrichtingsverkeer). Voorts regelde verdachte ook personen die met een vals legitimatiebewijs belangrijke dingen zoals sim-kaarten of geld konden ophalen bij winkels, banken of instellingen. Verder neemt de rechtbank in aanmerking de verklaring van [betrokkene 1] dat zij slechts een klein onderdeel is van een grote organisatie.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte een belangrijke en grote rol heeft gespeeld in de organisatie waarover [betrokkene 1] spreekt. Het kan niet anders zijn dan dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeplegers. Dat de laatsten niet bekend zijn geworden, is niet van belang.
Verdachte woonde ten tijde van het tenlastegelegde in Amsterdam. [35] Op 31 maart 2011 zijn in de zaak [benadeelde 4] – [benadeelde 3] de laatste bedragen overgeschreven naar andere bankrekeningen. Dat is de laatste handeling die door verdachte en zijn mededaders is verricht. De rechtbank zal de periode daarom beperken tot 31 maart 2011.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p.46 en 47 van Map 9 Zaakdossier Zaak "Aantreffen verdovende middelen, d.d. 16 februari 2012" en "Aantreffen verdovende middelen tijdens doorzoeking [naam] 9, d.d. 27 augustus 2013" (hierna: Map 9 – Verdovende middelen [verdachte]);
  • de lijst met in beslag genomen goederen, p. 50 en 52 Map 9 – Verdovende middelen [verdachte];
  • een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, p. 59 en 60 van Map 9 – Verdovende middelen [verdachte];
  • proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 70 Map 9 – Verdovende middelen [verdachte]; en
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2013.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal van aanhouding, p. 37 en 38 van Map 9 Zaakdossier Zaak "Immigratie- en Naturalisatiedienst, Identiteitsfraude [verdachte]" (hierna: Map 9 – identiteitsfraude);
  • een schriftelijk bescheid in de vorm van een print uitdraai van de signalering van het verblijfsdocument, p. 11 Map 9 – identiteitsfraude;
  • een kopie van het rijbewijs, p. 5 Map 9 – identiteitsfraude; en
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2013.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal van aangifte door [aangever] van het Ministerie van Binnenlandsezaken en Koninkrijksrelaties Immigratie- en Naturalisatiedienst, p. 81 tot en met 83 Map 9 – identiteitsfraude;
  • een kopie van het Britse paspoort, p. 78 en 79 Map 9 – identiteitsfraude;
  • een proces-verbaal van bevindingen, p. 80 Map 9 – identiteitsfraude; en
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 maart 2013,
in de gemeente Amsterdam en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen ,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4]en
[benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer (grote) geldbedrag(en)
en/of een of meer zogenaamde TAN-codes immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar
(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-een of meer van genoemde personen een of meer e-mails gestuurd, als waren
deze mails afkomstig van de ING bank en
-een of meer van genoemde personen doorverwezen en/of geleid naar een (valse)
website van de ING,
en/of een of meer van genoemde personen online zijn/haar gegevens
laten invullen/bijwerken en
-een of meer van genoemde personen gebeld en/of zich voorgedaan als
medewerk(st)er van de ING en/of daarbij om de TAN-codes gevraagd van een of
meer van genoemde personen en
-een of meer vervangende simkaart(en) aangevraagd voor de mobiele
telefoonnummers van een of meer van genoemde personen en/of met die (nieuwe)
simkaart(en) een of meer zogenaamde TAN-codes aangevraagd (teneinde te kunnen
telebankieren en/of transacties te kunnen verrichten met de
bankrekeningen van een of meer van genoemde personen) en
-(vervolgens) met gebruikmaking van voornoemde verkregen gegevens één of meer
geldbedrag(en) overgemaakt/overgeboekt van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen naar een of meer bankrekeningen van een of meer
zogenaamde money-mules, althans een of meer onbekende personen en/of een
of meer geldbedragen weggesluisd van de bankrekening(en) van een of
meer van genoemde personen,
waardoor [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4]
en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte,
2.
hij op of omstreeks 27 augustus 2013,
te Amsterdam,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 32 blauwe gleuftabletten/pillen,
bevattende
amfetamine en MDMA,
zijnde amfetamine en MDMA (telkens) een middel als vermeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te Zevenaar,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst Nederlands rijbewijs (voorzien van
documentnummer [x 1]) op naam van[betrokkene 3] - zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist
dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als
ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, dat rijbewijs ter
legitimatie heeft afgegeven en/of overlegd
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat dat rijbewijs was voorzien
van een andere personalia dan die van verdachte;
4.
hij op of omstreeks 20 juni 2005 te gemeente Ooststellingwerf, in het bezit is geweest van een vals of vervalst reisdocument te weten een
Brits paspoort op naam van[betrokkene 3], geboren op [geboortedatum 1]
waarvan hij wist dat
dit reisdocument vals of vervalst was, bestaande die valsheid en/of vervalsing
hierin dat:
- de machine leesbare strook op de personaliabladzijde niet voldoet aan de
daarvoor geldende standaard en
/of
- dit reisdocument in deze hoedanigheid nimmer door de Britse autoriteiten is
uitgegeven;
en
/of
hij op of omstreeks 20 juni 2005 te gemeente Ooststellingwerf,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld
reisdocument, immers heeft verdachte aldaar bij de gemeente, bij zijn aanvraag
van verblijfsrecht voor arbeid, een niet op zijn naam afgegeven Brits paspoort
op naam van[betrokkene 3], geboren op [geboortedatum 1])
overlegd (waarna zijn/het verblijfsdocument is afgegeven);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Ten aanzien van feit 4:
In het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.
en
Opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht in de strafmaat rekening te houden met de verklaring van verdachte, inhoudende dat de pillen bestemd waren voor eigen gebruik, en met de redenen voor het gebruik van de valse identiteiten, te weten ter verkrijging van geldig verblijf teneinde voor zijn vrouw en minderjarig kind te kunnen zorgen, alsmede met zijn persoonlijke omstandigheden.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 07 november 2013; en
 het uittreksel uit het European Criminal Information System betreffende verdachte, gedateerd 6 november 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft gedurende een lange periode meerdere mensen (en in het verlengde daarvan ING bank) op slinkse wijze opgelicht en hen daarmee grote geldbedragen afhandig gemaakt. Het heeft grote financiële gevolgen voor de betrokkenen. Nu compenseert de bank nog de gevolgen voor de getroffen spaarders, maar de rekening daarvan wordt uiteindelijk betaald door andere rekeninghouders en/of aandeelhouders van de bank. Daarnaast wordt het vertrouwen van burgers in internetbankieren nadelig beïnvloed, hetgeen het handelsverkeer anno 2013 ernstig kan belemmeren.
Verder heeft verdachte gebruik gemaakt van een vals rijbewijs en een vals paspoort. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij het valse paspoort ook heeft gebruikt om, in afwijking van de gangbare regels, een verblijfsvergunning te verkrijgen. Voorts was verdachte in het bezit van 32 XTC pillen.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het European Criminal Information System blijkt voorts dat verdachte in België reeds eerder ter zake van overtreding van de Opiumwet is veroordeeld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van 3 jaar passend en geboden is. Deze straf is beduidend hoger dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank een groter aandeel bewezen acht dan de officier van justitie en de eis ook overigens geen recht doet aan de ernst van de feiten.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn vermeld onder de nummers 17, 22, 23, 44 en 60 op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst, overweegt de rechtbank dat zij niet in staat is een persoon als rechthebbende van die goederen aan te merken en daarom zal zij de bewaring van die voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende bevelen.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen toebehoren aan de verdachte en aan verdachte zullen moeten worden teruggegeven.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij ING Bank Nederland N.V. heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 111.256,01.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting is voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
Namens de verdachte is verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu integrale vrijspraak is bepleit ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
De bank heeft de schade van de gedupeerden vergoed en is daarmee in hun rechten getreden. Een deel van de schade is verhaald op de ‘money-mules’. Voor zover verhaal niet mogelijk is gebleken, vordert de ING thans schadevergoeding van verdachte. De vordering van de benadeelde partij is inhoudelijk voor zover betreft de hoegrootheid daarvan niet betwist door verdachte.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot een bedrag van € 1.433,- aan schade die betrekking heeft op de zaak van [benadeelde 8], nu de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging heeft vrijgesproken.
Voor het overige komt de vordering de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering daarom tot een bedrag van € 109.823,01 aan materiële schade toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 47, 57, 91, 225, 231 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de bewaring van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn vermeld onder de nummers 17, 22, 23, 44 en 60 op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst, ten behoeve van de rechthebbenden.
Beveelt de teruggave van de overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn vermeld op de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst, aan de veroordeelde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij ING Bank Nederland N.V.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan ING Bank Nederland N.V. , te betalen € 109.823,01 (honderdnegenduizend achthonderddrieëntwintig Euro en één cent).
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer ING Bank Nederland N.V. , te betalen € 109.823,01 (honderdnegenduizend achthonderddrieëntwintig Euro en één cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 365 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. C. van Linschoten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, district Landelijke en Buitenlandse Eenheden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 28- 112073, onderzoek [naam onderzoek], gesloten op 14 oktober 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Voor zover wordt verwezen naar alinea’s, wordt daarmee bedoeld een alinea tussen twee witregels.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p. 139 (laatste twee alinea’s) en 140 (eerste alinea) Map 10 Zaak Financiële fraude en een overzicht met de frauduleuze overboekingen, p. 143 Map 10 Zaak Financiële fraude.
3.Proces-verbaal van verhoor van [naam money-mule 1], p. 424 (3e, 9e, 10e en 11e alinea) en p. 425 (11e en 15e alinea) en p. 426 (6e alinea) Map 11 Zaak Financiële fraude.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113 (2e en 5e alinea) van Map 10 Zaak Financiële fraude.
5.Een overzicht met de frauduleuze overboekingen, p. 143 Map 10 Zaak Financiële fraude.
6.Brief van ING, p. 114 (laatste alinea) van Map 10 Zaak Financiële fraude.
7.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, p. 1172 (midden en onderaan).
8.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 3], p. 460 en 461 Map 11 Zaak Financiële fraude en kopieën van bankafschriften, p. 473 en 474 Map 11 Zaak Financiële fraude.
9.Een kopie van een bankafschrift, p. 490 Map 11 Zaak Financiële fraude.
10.Proces-verbaal van verhoor van [naam money-mule 4], p. 556 (laatste alinea) en 557 (1e alinea) Map 11 Zaak Financiële fraude.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 572 Map 11 Zaak Financiële fraude en een kopie van een bankafschrift, p. 490 Map 11 Zaak Financiële fraude.
12.Proces-verbaal van verhoor van[naam money-mule 5], p. 660 (9e alinea) en 662 (7e, 10e, 11e en 13e alinea) Map 11 Zaak Financiële fraude.
13.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, p. 1172 (midden) en 1173 (9e alinea).
14.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 3], p. 460 Map 11 Zaak Financiële fraude.
15.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een overzicht met simkaartgegevens, verstrekt door KPN Security, p. 681 Map 11 Zaak Financiële fraude.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 682 (laatste alinea) en 683 (bovenaan) Map 11 Zaak Financiële fraude.
17.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [betrokkene 1], p. 1154 (10e alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude.
18.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [betrokkene 1], p. 1154 (laatste regel) en 1155 (1e alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude.
19.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [betrokkene 1], p. 1162 (7e en 8e alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude.
20.Een uitgewerkt tapgesprek, p. 1141 en 1142 Map 12 Zaak Financiële fraude.
21.Verklaring verdachte ter zitting.
22.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 5], p. 690 en 691 Map 11 Zaak Financiële fraude.
23.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 5], p. 690 en 691 Map 11 Zaak Financiële fraude.
24.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 5], p. 691 Map 11 Zaak Financiële fraude.
25.Proces-verbaal van verhoor van[betrokkene 4], p. 781 (laatste alinea) en 782 (1e alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude.
26.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, p. 1172 (midden) en 1173 (4e alinea).
27.BlueView Registratie van de aangifte door [benadeelde 5], p. 690 Map 11 Zaak Financiële fraude.
28.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] namens [benadeelde 6], p. 958 (2e en 3e alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude.
29.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] namens [benadeelde 6], p. 958 (laatste alinea) Map 12 Zaak Financiële fraude en een overzicht van de betaaltransacties, p. 973 Map 12 Zaak Financiële fraude.
30.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, p. 1172 (midden) en 1173 (1e alinea).
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5 tot en met 7 Map Inbeslagname dossier.
32.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 december 2013.
33.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, nummer 28-121626, p. 1164 en p. 1165 (tabel onderaan p. 1164 en bovenaan p. 1165).
34.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 december 2013.
35.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 233 (onderaan) en 233 (6e en 8e alinea).