ECLI:NL:RBGEL:2013:5903
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.W. van Osch-Leysma
- H.J. Klein Egelink
- E.M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering met terugwerkende kracht en de beoordeling van ziekte of gebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Voets, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de intrekking van de WAO-uitkering van eiser met terugwerkende kracht tot 1998. Eiser had vanaf 1998 een WAO-uitkering ontvangen, maar het UWV trok deze uitkering in 2012 in, met de stelling dat eiser vanaf 1998 niet arbeidsongeschikt was en dat er geen sprake was van ziekte of gebrek. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de medische gegevens te veel contra-indicaties zijn om het standpunt van het UWV te volgen. De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk sprake was van ziekte of gebrek bij eiser, en dat de intrekking van de WAO-uitkering met terugwerkende kracht niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft het bestreden besluit van het UWV vernietigd en zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit van 9 augustus 2012 te herroepen. Dit betekent dat eiser recht heeft op de WAO-uitkering tot 1 november 2011, en dat de besluiten van het UWV met betrekking tot de terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen ook worden herroepen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het UWV een nieuw besluit moet nemen over de terugvordering van de WAO-uitkering en de toeslag, en heeft het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 2360 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.