2.een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het door hem bewezen feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft in het geval van een bewezenverklaring van de feiten gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van kinderpornografisch en dierenpornografisch foto- en filmmateriaal.
Voor wat betreft de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op een de verdachte betreffend reclasseringsadvies van 11 maart 2013. Uit het rapport komt onder meer naar voren dat het kijken van kinderporno door verdachte mogelijk enige relatie heeft met een aantal keren seksueel misbruik van de verdachte door een neef, een vriend en een groep jongens tussen zijn 6e en 16e levensjaar. In het rapport komt voorts naar voren dat dat verdachte gemiddeld twee maal per maand naar de op zijn computer aangetroffen kinderporno kijkt. Tegenover de rechtbank heeft verdachte verklaard dat het hier geen kinderporno betrof waar hij twee maal per maand naar keek, maar afbeeldingen van nudisten. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op een uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 12 oktober 2013 betreffende verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank acht een forse werkstraf passend om de ernst van het strafbare feit bij verdachte inzichtelijk te maken. De rechtbank acht een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de duur zoals de officier van justitie heeft geëist niet nodig en overweegt hierbij het volgende. In de eerste plaats is verdachte first-offender. Daarnaast heeft verdachte zich gewend tot een psycholoog teneinde (samen met zijn echtgenote) in therapie te gaan. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur zou deze therapie doorkruisen. Uit het reclasseringsrapport blijkt echter dat deze therapie niet afdoende is om het recidiverisico tot een minimum te beperken. Ter zitting heeft verdachte verklaard inmiddels hulp gezocht te hebben door zich te laten behandelen door [kliniek], zoals verdachte ook in het reclasseringsrapport reeds had aangekondigd dit te zullen gaan doen. Ter zitting heeft de rechtbank echter nog niet de overtuiging gekregen dat verdachte zich bewust is van het laakbare en strafbare karakter van het kijken naar met name kinderpornografisch materiaal. De rechtbank vindt dat zorgelijk. Hoewel verdachte aanvankelijk heeft bekend kinderporno in zijn bezit te hebben gehad, bagatelliseert hij het aantal foto’s en filmpjes zowel wat aantal betreft als wat het strafbare karakter betreft. Dit komt met name tot uiting bij het ter terechtzitting tonen van kinderpornografisch fotomateriaal aan verdachte. Verdachte houdt zichzelf in weerwil van het feit dat het fotomateriaal strafrechtelijk als kinderpornografisch materiaal te duiden is, zichzelf emotieloos voor dat het zijns inziens blote dames met een nudistisch karakter betreffen. Dit wordt ook geïllustreerd door de omstandigheid dat in het reclasseringsrapport wordt opgetekend dat verdachte twee maal per maand naar kinderporno kijkt en die kinderporno op zitting verworden is tot nudistische afbeeldingen.
Daarin ziet de rechtbank aanleiding een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder reclasseringstoezicht stelt en zijn behandeling bij [kliniek], of indien aangewezen een soortgelijke instelling, continueert.
Gelet op de wet beperking oplegging taakstraf is de rechtbank gehouden voor dit feit evenwel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur op te leggen. Al het bovenstaande overwegende, volstaat de rechtbank met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één dag. Daarbij zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen als stok achter de deur, met daaraan gekoppeld (bijzondere) voorwaarden welke zijn gericht op het blijven volgen van behandeling zoals deze nu loopt. Ook acht de rechtbank een werkstraf passend van de maximaal toegestane duur.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een werkstraf voor de duur van tweehonderdenveertig uur opleggen alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 119 dagen en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag.
Onder verdachte zijn een USB stick intenso (beslagcode ZZ.01), een PC (ZZ.06.01.01), een externe harddisk (ZZ.06.01.02) en een DVD (ZZ.06.01.03) in beslag genomen. De officier van justitie heeft van de in beslag genomen goederen geen beslaglijst als bedoeld in artikel 309 van het Wetboek van Strafvordering overgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd deze goederen te onttrekken aan het verkeer. De verdachte heeft om teruggave van zijn externe schijf verzocht nu er foto’s van zijn overleden vader op de externe schijf opgeslagen zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de genoemde gegevensdragers moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat met behulp van deze voorwerpen (deels) de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang, nu op deze gegevensdragers kinderporno en dierenpornografisch materiaal is aangetroffen. Het is vaste rechtspraak dat gegevensdragers waar dergelijke bestanden op staan – kort gezegd – niet geschoond behoeven te worden om ze aan een verdachte te kunnen teruggegeven. Het risico bestaat dan namelijk dat er toch nog steeds verboden bestanden op staan. Het zou ook een onevenredig beslag leggen op capaciteit van de politie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 36b, 57, 240b, 254a van het Wetboek van Strafrecht.