ECLI:NL:RBGEL:2013:5806

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
05/780026-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mensenhandel jegens minderjarigen

Op 17 december 2013 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man, die werd beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De zaak betrof de uitbuiting van twee slachtoffers, waarvan één minderjarig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten handelingen heeft verricht die gericht waren op het beschikbaar stellen van het minderjarige slachtoffer voor prostitutie. De verdachte heeft het slachtoffer vervoerd naar klanten en heeft (een deel van) het door het slachtoffer verdiende geld ingenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigheid van het slachtoffer een geobjectiveerd bestanddeel van de tenlastelegging is, wat betekent dat de verdachte geen wetenschap van de minderjarigheid hoefde te hebben voor bewezenverklaring. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot het meerderjarige slachtoffer, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij haar had aangeworven of ontvoerd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft in voorlopige hechtenis gezeten en is thans op vrije voeten. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie gevolgd en een gevangenisstraf opgelegd, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/780026-13
Datum zitting : 24 juni 2013, 9 september 2013, 2 en 3 december 2013
Datum uitspraak : 17 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :[verdachte]
geboren op : [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsvrouw : mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
Officier van justitie : mr. E.D.I. Martens.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met 9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of in elders in
Nederland en/of in Roemenië,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, te weten, [slachtoffers 1] (geboren [geboortedatum])
(lid 1, onder 2°)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffers 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 3°)
[slachtoffers 1] heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen en/of ontvoerd, met
het oogmerk die [slachtoffers 1] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te
brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 5°)
die [slachtoffers 1] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffers 1]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffers 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die
[slachtoffers 1] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffers 1] de
leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) (telkens)
– die [slachtoffers 1] via een (contact)bureau in Roemenië geworven voor de prostitutie
in Nederland en/of
- aan die [slachtoffers 1] een adres verstrekt in Voorthuizen, althans in Nederland,
waar die [slachtoffers 1] in de prostitutie kon gaan werken en/of
- die [slachtoffers 1] vanuit Roemenië naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- die [slachtoffers 1] onderdak gegeven in een woning en/of
- die [slachtoffers 1] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te
plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die
[slachtoffers 1] en/of
- die [slachtoffers 1] naar klanten gebracht en/of klanten laten ontvangen en/of
- ( een deel van) het door die [slachtoffers 1] verdiende geld ingenomen en/of geholpen
om het geld naar Roemenië te sturen;
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of te Wageningen en/of
te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of in Roemenië
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, genaamd[slachtoffers 2],
(lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing,
fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met
het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffers 2],
en/of
(lid 1, onder 3°)
die [slachtoffers 2] heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen en/of ontvoerd, met het
oogmerk die [slachtoffers 2] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 4°)
die [slachtoffers 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden
en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door
afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare
positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude,
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
die [slachtoffers 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid
en/of diensten,
en/of
(lid 1, onder 6°)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die
[slachtoffers 2], en/of (lid 1, onder 9°) met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met
geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude,
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [slachtoffers 2] heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- terwijl die [slachtoffers 2] de Nederlandse taal niet beheerst en/of
- terwijl die [slachtoffers 2] schulden heeft bij verdachte en/of diens mededader(s),
- die [slachtoffers 2] aangeboden in Nederland werk voor haar te regelen en/of met die
[slachtoffers 2] gesproken over prostitutiewerk in Nederland en/of
- die [slachtoffers 2] vanuit Roemenië naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- die [slachtoffers 2] onderdak gegeven in meerdere, althans een woning(en) en/of
- voor die [slachtoffers 2] een seksadvertentie gemaakt en/of op internet geplaatst en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die
[slachtoffers 2] en/of
- die [slachtoffers 2] naar klanten gebracht en/of klanten laten ontvangen en/of - (een deel van) het door die [slachtoffers 2] verdiende geld ingenomen en/of geholpen om het geld naar Roemenië te sturen,
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffers 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft kunnen bieden;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 2 en 3 december 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. De advocaat van verdachte, mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede, heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn om namens verdachte het woord te voeren.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd.
De raadsvrouw van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 1 en 2, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel ten aanzien [slachtoffers 1] (verder: [slachtoffers 1]) en[slachtoffers 2] (verder: [slachtoffers 2]).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte en de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] onrechtmatig is geweest. De verdediging stelt dat het uit de doorzoeking voortvloeiende bewijs dient te worden uitgesloten.
De verdediging stelt ten aanzien van feit 1 dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wetenschap heeft gehad ten aanzien van de minderjarigheid van [slachtoffers 1].
Voorts stelt de verdediging dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de handelingen, zoals omschreven bij de gedachtestreepjes in de tenlastelegging, heeft uitgevoerd. Verdachte dient hiervoor te worden vrijgesproken.
Bewijsuitsluiting
De raadsvrouw van verdachte heeft onder verwijzing naar het requisitoir van de officier van justitie aangevoerd dat de aanhouding en inverzekeringstelling onrechtmatig zijn geweest omdat er op de moment geen sprake zou zijn geweest van een redelijke verdenking jegens verdachte. Nu zij daar echter geen consequenties aan verbindt en de verklaringen van verdachte niet voor het bewijs worden gebruikt, laat de rechtbank dit verweer verder onbesproken.
De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ook de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] onrechtmatig was en dat de daaruit voortkomende gegevens als “fruits of the poisoned tree” moeten worden uitgesloten als bewijsmiddel. De officier van justitie acht de doorzoeking wél rechtmatig.
Ook de rechtbank is van oordeel dat deze doorzoeking rechtmatig was.
De rechtbank overweegt dat uit het procesdossier, het proces-verbaal bevindingen verloop inbeslagneming en zoeking te Voorthuizen alsmede het proces-verbaal van bevindingen betreffende een intake gesprek met [slachtoffers 2] blijkt dat zij, als bewoner van dat huis, toestemming heeft verleend deze te doorzoeken. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat [slachtoffers 2] niet heeft begrepen waarvoor zij toestemming heeft verleend. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat deze doorzoeking niet onrechtmatig is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 ([slachtoffers 1]) [1]

Minderjarigheid [slachtoffers 1]
-Het opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende documenten (vertaling) p. 404:
“(…) dat onze minderjarige dochter [slachtoffers 1], Roemeense staatsburger, geboren [geboortedatum](…)”
-Het opgemaakt proces-verbaal van bevindingen:
“(…) ik zag dat er een mannelijke bestuurder en een vrouwelijke bijrijder aanwezig waren. (…), ik zag dat het ging om [medeverdachte 1] (…). (p. 886) Ik zag dat het ging om:[slachtoffers 1], geboren op [geboortedatum] (…)” (p. 886 en 887)
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad over het feit dat [slachtoffers 1] minderjarig was. Nu de minderjarigheid van het slachtoffer [slachtoffers 1] een geobjectiveerd bestanddeel betreft, is voor bewezenverklaring van dit bestanddeel geen wetenschap van verdachte noodzakelijk.

Klantentelefoon beheren en afspraken maken
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1] p. 371:
“Het telefoonnummer dat op de advertentie stond is niet van mij maar van mijn vriendin[vriendin slachtoffer 1]. Zij kan goed Nederlands praten en zij nam de telefoon op en maakte afspraken met de klanten.”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 1060:
“Voor [alias slachtoffer1] kwamen de klanten op de witte telefoon binnen en voor [alias slachtoffer2] op de zwarte telefoon. Ik had deze telefoons vaak bij mij. (…) Ik zei als de klant belde dat ik de telefoniste was. Ook gaf ik door wat de meisjes deden en dat dit op de website stond. Voor de escort kreeg dan via de sms het adres van de klant door. Ik sms’te dit dan weer door naar [verdachte], de rechtbank] en naar[slachtoffers 1]. [[slachtoffers 1], de rechtbank] (p. 1060) Bij thuis ontvangst ging dit precies hetzelfde. Ik deed dan ook naar beiden een sms voor wanneer de klant kwam.” (p. 1061)
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte[medeverdachte 3]:
“(…) en[vriendin slachtoffer 1] kreeg toen ook de telefoontjes van de klanten. Je hebt wel iemand nodig die Nederlands spreekt. Als er een klant belde nam[vriendin slachtoffer 1] op met: “[naam escort]”. De werknaam van [slachtoffers 1] was “[alias slachtoffer1]”.[vriendin slachtoffer 1] sms-te dan de gegevens van de klant naar [alias verdachte] [[verdachte], de rechtbank] en zo werd het contact geregeld. (…) Zoals gezegd nam[vriendin slachtoffer 1] de telefoontjes van de klanten aan en beheerde zij de websites van [slachtoffers 1] ([alias slachtoffer1]) en[slachtoffers 2] ([alias slachtoffer2]). De gegevens van de klant sms-te ze dan naar [alias verdachte] en [medeverdachte 1]. (…)[vriendin slachtoffer 1] had een witte telefoon en een zwarte. Als de witte werd gebeld was het voor [alias slachtoffer1] oftewel [slachtoffers 1] en als de zwarte telefoon werd gebeld was er een klant voor [alias slachtoffer2] oftewel[slachtoffers 2].” (p. 931)

Naar klanten brengen
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1] p. 371:
“(…) en ik werd ook naar klanten gebracht met de auto. Ik vroeg dan aan de Roemeense jongens om mij te brengen. De jongens bleven dan wachten op de parkeerplaats als ik bij de klant binnen was.”
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1], p. 375:
(…) “V: Wie heeft je gereden in de escort? (…) V: De Roemeense jongens? A: Ja.”
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1], p. 384:
(…)” Misschien is het omdat ik door [verdachte] naar de escort werd vervoerd.” (…)
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte[medeverdachte 3], p. 931:
“(…) en[vriendin slachtoffer 1] kreeg toen ook de telefoontjes van de klanten. Je hebt wel iemand nodig die Nederlands spreekt. Als er een klant belde nam[vriendin slachtoffer 1] op met: “[naam escort]”. De werknaam van [slachtoffers 1] was “[alias slachtoffer1]”.[vriendin slachtoffer 1] sms-te dan de gegevens van de klant naar [alias verdachte] en zo werd het contact geregeld. Om [slachtoffers 1] naar de klanten te kunnen vervoeren had [alias verdachte] een auto nodig. Samen met hem heb ik toen een zwarte Alfa Romeo gekocht. Met deze auto bracht [alias verdachte] dan [slachtoffers 1] naar de klanten. ”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2], p. 989
De bedoeling was: ik neem de telefoon op en hun deden de rest. Dus [verdachte] heeft gezegd [verdachte] moet een auto hebben. (…) eerst nam [verdachte] een auto.
p. 993:
V: Okee, er belde een klant, en dan?A: Ik zeg goedemiddag, ik ben [alias medeverdachte 2], ik ben telefoniste, voor wie wilt u een afspraak? Ja, hoeveel meisjes heb je, wie zijn ze, hoe ze er uit zien en wat ze doen allemaal, dus zo. (…) Dan zei ik: stuur me je adres om het meisje daar naar toe te laten gaan. Ik moest het adres door sms’en, of doorgeven aan [verdachte]. (…) [verdachte] met[slachtoffers 1]. En [medeverdachte 1] met [slachtoffers 2]. Dus afhankelijk van de telefoon ze op belden, stuurde ik ze naar [medeverdachte 1] of naar [verdachte]. (…) Soms met belden en soms met sms, maar meestal sms, want hun verstaan de plaatsnamen niet, dus het was voor hun makkelijk om navigatiesysteem de plaatsnamen in te doen.”
-Proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]:
(p. 423) (…) “Uit onderzoek binnen de politiesystemen blijkt dat op 27 februari 2013 om 0:47 uur op de A50 ter hoogte van Heerde een blauwe BMW voorzien van kenteken [kenteken]werd gecontroleerd (…). (…) In het voertuig zaten: -[medeverdachte 3], geboren [geboortedatum], - [verdachte], geboren 9 mei 1980; - [slachtoffers 1], geboren [geboortedatum].
(…) (p. 429) (…) Door de verdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] wordt verklaard dat [medeverdachte 2] de klantentelefoon van [alias slachtoffer1], zijnde [slachtoffers 1], in bezit had en dat [medeverdachte 2] de klanten die gebruik wilden maken van de seksuele diensten van [slachtoffers 1], te woord staat en de afspraken maakte. Deze klantentelefoon heeft het nummer [x] en is voorzien van het SVO nummer A02.01.001.
De verdachte [medeverdachte 3] was in het bezit van een GSM die in beslag werd genomen bij zijn aanhouding. Dit betrof SVO V03.04. het nummer bij deze telefoon is [x].
Uit de gegevens van de klantentelefoon blijkt dat er op 26 februari 2013, om 20.50 uur er een sms bericht wordt verzonden aan [x] (….) Dalfsen. In het totaal is er 4 maal contact tussen [medeverdachte 2] en de klant geweest zoals hieronder is aangegeven.
Uit 26-02-2013, 20:50:11 [x] [medeverdachte 3] [x] [betrokkene 3]. [adres 2]
In 26-02-2013, 23:51:34 [x] [medeverdachte 3] [x] [betrokkene 3]. [adres 2]
In 26-02-2013, 23:52:57 [x] [medeverdachte 3] [x] [betrokkene 3]. [adres 2]
In 27-02-2013, 00:00:06 [x] [medeverdachte 3] [x] [betrokkene 3]. [adres 2].
(p. 425) Op Google maps heb ik de plaatsen Dalfsen, Heerde en Ede ingevoerd. Te zien is dat de plaats van de politiecontrole op de route Ede, Dalfsen ligt.
Uit de verkeersgegevens en mastgegevens van de GSM in gebruik bij de verdachte [medeverdachte 3], blijkt dat deze telefoon in Dalfsen is geweest.
Uitgaand 27-02-2013 0:36:07 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4] [adres 2]
Uitgaand 27-02-2013 0:36:30 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4]
Uitgaand 27-02-2013 0:40:35 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4] [adres 2]
Uitgaand 27-02-2013 1:14:10 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4]
Uitgaand 27-02-2013 1:14:44 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4] [adres 2]
Inkomend 27-02-2013 1:19:11 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4]
Inkomend 27-02-2013 1:19:15 [x] [medeverdachte 3],[betrokkene 4] [adres 2]
Gezien het tijdstip van de verkeerscontrole, in relatie met de telefonische contacten met de “klanttelefoon” van [slachtoffers 1] en in relatie met de mastgegevens van de telefoon van [medeverdachte 3] en de aanwezigheid van [slachtoffers 1] en [verdachte] in de auto bij [medeverdachte 3], gaat de rechtbank er van uit dat [slachtoffers 1] een klant bezocht en werd begeleid door [verdachte].
-Proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]:
(p. 431) (…) Uit de historische verkeersgegevens van de GSM van de verdachte [verdachte], SVO [x] blijkt dat deze telefoon op 28 februari 2013, omstreeks 23.42 uur ook de mast in Deventer aanstraalt. [verdachte] heeft op dat moment telefonisch contact met de GSM van [slachtoffers 1][x].
(p.431) Uit de historische verkeersgegevens van de GSM van betrokkene [slachtoffers 1] SVO A01.01.001[x] blijkt dat deze telefoon op 28 februari 2013, omstreeks 23:42 uur ook de mast in Deventer aanstraalt. [slachtoffers 1] heeft op dat moment telefonisch contact met de GSM van [verdachte] [x]. (…)
-Proces-verbaal van verbalisant J.J. van der Horst:
(p.815): op 7/4 wordt met een mobiele telefoon die op naam van [betrokkene 5] te Lith staat, een SMS gestuurd naar de werktelefoon van [slachtoffers 1] (SVO A02.01.001) met als inhoud: “[adres 2]”. Op 7/4 en 8/4 is telefonisch contact tussen die twee telefoontoestellen. Op 8/4 tussen 22:25 uur en 23:30 uur stralen GSM van [slachtoffers 1] (SVO A01.01.001) en van [verdachte] (SVO V02.01) een mast aan in Lith.
(p.816): op 8/4 wordt met een mobiele telefoon die op naam van[betrokkene 6] staat, een SMS gestuurd naar werktelefoon van [slachtoffers 1] (SVO A02.01.001) met als inhoud: “Ok is goed is in Tiel op het [adres 2]”. Op 9/4 om 00:58 uur wordt met de werktelefoon van [slachtoffers 1] een SMS naar de telefoon van [betrokkene 6] gestuurd met de inhoud: “sorry zij heb gehad problemen met auto zij is nu bij de dur”. Op 9/4 tussen 00:53 en 01:48 uur stralen de GSM van [slachtoffers 1] (SVO A01.01.001) en van [verdachte] (SVO V02.01) 2 masten aan in Tiel.
(p.816): In het TomTom navigatiesysteem, dat bij de zoeking op het adres aan de [adres 2], in beslag is genomen (SVO A01.01.002), is het adres [adres 2] ingevoerd. Op 21/3 is er contact tussen een mobiele telefoon die op naam van [betrokkene 7] [adres 2] staat en de werktelefoon van [slachtoffers 1] (SVO A02.01.001). Op 21/3 tussen 18:19 en 18:54 uur stralen GSM van [slachtoffers 1] (SVO A01.01.001) en van [verdachte] (SVO V02.01) 2 masten aan in Ommen.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffers 1] bij de rechter-commissaris is teruggekomen op haar verklaring dat ze door verdachte naar de escortafspraken werd gebracht. Nu haar eerdere expliciete verklaring dat verdachte haar naar die afspraken bracht wordt bevestigd door de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] én door de hiervoor aangehaalde technische gegevens betreffende zijn telefoon en nu voorts geen reden aannemelijk is geworden waarom [slachtoffers 1] daar in eerste instantie niet de waarheid over zou hebben verklaard gaat de rechtbank van de juistheid van deze eerste verklaringen uit en gebruikt zij deze als bewijsmiddel. De rechtbank overweegt in dit verband dat de raadsvrouw van verdachte ter terechtzitting van 2 december 2013 desgevraagd heeft verklaard geen behoefte te hebben [slachtoffers 1] ter terechtzitting te horen, terwijl de rechtbank daar, gelet op voornoemd ondersteunende bewijs, ook de noodzaak niet toe ziet.
Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffers 1] heeft vervoerd naar prostitutie klanten.

Verdiend geld innemen en helpen geld naar Roemenië sturen
-Proces-verbaal van bevindingen inbeslagneming van verbalisanten[verbalisant 2] en [verbalisant 3], p. 360:
(…) “Ter plaatse werd mij verzocht een verdachte, de hierboven genoemde [verdachte], over te brengen naar de cellengang (…). (…) pakte hij uit zijn rechterbroekzak een pakje dat ik herkende als opgevouwen € 50,- bankbiljetten. (…) Later bleek dat dit 3 bankbiljetten van 50,- betrof. (…)
(…) Ik zag dat in deze portemonnee geld zat. Ik zag dat er twee pakketjes met opgevouwen bankbiljetten in zaten en een aantal bankbiljetten opgevouwen. Ik zag dat een (1) gevouwen pakketje bestond uit drie briefjes van vijftig (50) euro en een (1) gevouwen pakketje bestond uit een (1) biljet van vijftig euro, een (1) biljet van twintig (20) euro en een (1) biljet van tien (10) euro. Vanuit de advertentie van[site-naam] waarin [alias slachtoffer2] zichzelf, voor de prostitutie aanbiedt, is te lezen de kosten voor een half uur seks 80 zijn en voor 1 uur 150 euro. Dezelfde kosten zijn te lezen in de advertentie van [site-naam] waarin [alias slachtoffer1] zich aanbiedt voor de prostitutie.” (…)
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1], p. 380:
(…) “V: welke jongens waren erbij met het overmaken van het geld?
A: [verdachte] (…).”
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1], p. 386:
(…) “Uit onderzoek is gebleken dat er geld vanuit Nederland naar Roemenië is overgemaakt via West Union. Ben je daar wel eens bij geweest?
(…) (…) of [verdachte] (…) maakte het geld over. Ik was erbij.”
-Verhoor van getuige [slachtoffers 1] bij de rechter-commissaris d.d. 24 september 2013, p. 14:
“Kunt u zich nog herinneren dat er een overboeking is gedaan door [verdachte] naar uw moeder?
Ja, dat kan ik mij herinneren. Ik wilde een keertje geld sturen naar mijn moeder. (…) Dat is de reden dat ik [verdachte] heb gevraagd dit voor mij te doen.” (…)
Uit de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het door [slachtoffers 1] in de prostitutie verdiende geld heeft ingenomen, immers is bij verdachte een pakketje met in elkaar gevouwen geld van € 80 en € 150 inbeslaggenomen. De coupures komen overeen met de bedragen, € 80 voor een half uur seks en € 150 voor een uur seks, waarmee in de seksadvertenties van [slachtoffers 1] wordt geadverteerd.
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte betrokken is geweest bij het overmaken bij Western Union, van het door [slachtoffers 1] uit prostitutie verdiende geld.

Periode en plaats(en)
-Verhoor van getuige [slachtoffers 1] bij de rechter-commissaris d.d. 24 september 2013:
“Toen ik naar Nederland ben gekomen. (…) Dat was in februari. (…) Ik was toen in het huis waar ik woonde, dat was in Voorthuizen. (…) De eerste keer toen ik in Nederland was, ben ik niet direct naar het huis in Voorthuizen gegaan. Ik ben een paar dagen in een ander huis gebleven. Ik weet niet waar dat was.” (p.6) (…)
Was dat eerste huis in Ede, [adres 3]?Ja. (p7) (…) Ik kwam in Nederland en het eerste adres waar ik woonde was in Ede. (p. 8)
-Proces-verbaal van bevindingen p. 357
[slachtoffers 1] verklaarde dat zij:
  • Nu twee maanden in Nederland is
  • Dagelijks in de prostitutie werkt sinds zij in Nederland is
-Proces-verbaal van bevindingen 371:
“In deze twee maanden dat ik in Nederland verbleef (…).”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte[medeverdachte 3]:
“Ergens in februari van dit jaar kwamen toen [alias verdachte] [verdachte] met zijn vriendin [slachtoffers 1] en [medeverdachte 1] met zijn vriendin[slachtoffers 2] (fon) [slachtoffers 2] naar [adres 3] in Ede. (…) [slachtoffers 1] en[slachtoffers 2] hebben toen als prostituee gewerkt (…). [alias verdachte], [slachtoffers 1], [medeverdachte 1] en[slachtoffers 2] hebben een goede week verbleven op [adres 3] in Ede.” (p.930)
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de prostitutiewerkzaamheden van de (minderjarige) [slachtoffers 1] in de periode vanaf 1 februari 2013 in Ede, Voorthuizen en andere plaatsen in Nederland heeft plaatsgevonden, tot het moment waarop [slachtoffers 1] door verbalisanten in de woning in Voorthuizen is aangetroffen, te weten op 9 april 2013.

Nauwe en bewuste samenwerking
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat wettig en overtuigend bewezen is dat er ten aanzien van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffers 1] tussen [medeverdachte 2] en verdachte een rolverdeling bestond waarbij [medeverdachte 2] de klantentelefoon van [slachtoffers 1] beheerde en beantwoorde en de gegevens van de klanten doorgaf aan verdachte die [slachtoffers 1] (al dan niet samen met [medeverdachte 3]) dan naar de desbetreffende klant bracht. De rechtbank is van oordeel dat er daarmee sprake is van nauwe en bewuste samenwerking voor wat betreft het beheren van de klanttelefoon en het maken van afspraken voor [slachtoffers 1] door [medeverdachte 2] enerzijds en het brengen van [slachtoffers 1] naar klanten door verdachte (al dan niet samen met [medeverdachte 3]) anderzijds. Deze handelingen zijn immers gericht op het beschikbaar stellen van [slachtoffers 1] voor prostitutie en kunnen er slechts in onderlinge samenhang toe leiden dat dit doel wordt bereikt.
Voornoemde nauwe en bewuste samenwerking betreffen handelingen waarvan verdachte en zijn mededaders naar het oordeel van de rechtbank wisten dat die [slachtoffers 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.
Dat verdachte en/of zijn mededaders opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffers 1] acht de rechtbank overigens niet bewezen, zodat verdachte ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
feit 1tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of in elders in Nederland ,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens,
een ander, te weten, [slachtoffers 1] (geboren [geboortedatum])
(lid 1, onder 5°)
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en diens mededaders wisten dat die [slachtoffers 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffers 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft verdachte en/of diens mededader telkens
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffers 1] en
- die [slachtoffers 1] naar klanten gebracht
- ( een deel van) het door die [slachtoffers 1] verdiende geld ingenomen en/of geholpen om het geld naar Roemenië te sturen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Ten aanzien van feit 2 [slachtoffers 2])
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte (de meerderjarige) [slachtoffers 2] vanuit het buitenland (Roemenië) heeft aangeworven, meegenomen of ontvoerd om haar ertoe te brengen in Nederland in de prostitutie te gaan werken, dat hij in relatie tot haar prostitutiewerkzaamheden gebruik heeft gemaakt van de een in artikel 273f sub 1, 4, of 9 genoemde middelen, of dat hij heeft geprofiteerd van haar uitbuiting (door een ander).
ConclusieDe rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder
feit 2is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Mensenhandel in vereniging gepleegd, jegens een persoon beneden de achttien jaren, meermalen gepleegd”
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 13 november 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van mensenhandel van een minderjarig slachtoffer. Het slachtoffer was afkomstig uit Roemenië en was enkele maanden zwanger. Verdachte heeft te samen met medeverdachten de klantentelefoon van het slachtoffer beheerd en hij heeft het slachtoffer vervoerd naar de klanten. Daarnaast heeft hij (een deel van) het door het slachtoffer verdiende geld ingenomen en heeft hij haar geholpen geld over te maken naar Roemenië. De samenwerking van verdachte en de medeverdachten was erop gericht om het slachtoffer in de prostitutie te laten werken.
Mensenhandel is een ernstige vorm van criminaliteit. Slachtoffers van mensenhandel zijn doorgaans niet in staat vrijwillig een bewuste keuze te maken. Het leed en de gevolgen voor het slachtoffer zijn groot. Dit feit vormt dan ook een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid en lichamelijk integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan en zal hiermee ten nadele van verdachte rekening houden. Daarnaast is sprake van een minderjarige die werkzaam is geweest in de prostitutie, hetgeen op zich al verboden is, en bedoeld is om jonge mensen te beschermen, ook tegen hun eigen wil of besluiten. Minderjarigen overzien immers vaak de gevolgen van hun handelen onvoldoende.
Verdachte heeft ruim vijf en een halve maand maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht en is thans op vrije voeten. De officier van justitie heeft tot vrijspraak van verdachte gerekwireerd. De rechtbank is van oordeel dat aansluiting gezocht moet worden bij de strafoplegging van zijn medeverdachten en dat een gevangenisstraf passend en geboden is.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte tevens mee dat zijn betrokkenheid bij deze zaak enkel is komen vast te staan voor de periode van 1 februari 2013 tot en met 9 april 2013.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een voorwaardelijk strafdeel onder algemene voorwaarden passend en geboden is. Mensenhandel is een mensonterende, maar lucratieve aangelegenheid, waartoe verdachte zich blijkens het jegens hem bewezen verklaarde toe aangetrokken heeft gevoeld.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt niet dat verdachte reeds eerder is veroordeeld. Het voorwaardelijk op te leggen strafdeel dient voor hem dan ook als ‘stok achter de deur’.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en in onderling verband beschouwd met de aan de medeverdachten opgelegde straffen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder
2tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. H.T. Wagenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck en L.J.M. Visser, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
17 december 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de Politie Eenheid Oost-Nederland, District Gelderland-Midden, Team Mesenhandel, opgemaakte proces-verbaal (onderzoek [x]), met proces-verbaalnummer 20130426.1132, gesloten op 9 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.