Uitspraak
[verdachte],
1. De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
4.De beslissing
1 en 2tenlastegelegde feiten.
17 december 2013.
Rechtbank Gelderland
Op 17 december 2013 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 29-jarige man die werd beschuldigd van mensenhandel. De verdachte was aangeklaagd door de officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, voor het werven, vervoeren en uitbuiten van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die beiden uit Roemenië afkomstig waren. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van uitbuiting, waaronder het werven van de slachtoffers voor prostitutie en het gebruik maken van hun kwetsbare positie.
Tijdens de zittingen op 24 juni, 9 september en 2 en 3 december 2013, heeft de verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Frijns, betoogd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de prostitutiewerkzaamheden van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bewijsvoering van de officier van justitie zorgvuldig gewogen.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat de betrokkenheid van de verdachte niet kon worden aangetoond. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van de beschuldigingen van mensenhandel, omdat niet was aangetoond dat hij de slachtoffers had geworven of hen had gedwongen tot prostitutie.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. H.T. Wagenaar. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 17 december 2013.