ECLI:NL:RBGEL:2013:5799

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
05/780023-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel in vereniging gepleegd jegens een minderjarige

De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige man, die werd beschuldigd van mensenhandel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De zaak betreft de werving en uitbuiting van twee minderjarige slachtoffers, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelingen heeft verricht die gericht waren op het beschikbaar stellen van deze slachtoffers voor prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 april 2013 in Voorthuizen en Ede, en mogelijk elders in Nederland en Roemenië, meermalen handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de wet. De verdachte heeft onderdak geboden aan de slachtoffers, hen geholpen bij het maken van seksadvertenties en hen naar klanten gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in vereniging gepleegd jegens een persoon beneden de achttien jaren. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachten als bewijs gebruikt en heeft de onrechtmatigheid van de aanhouding en doorzoeking van de woning van de verdachte verworpen. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 30 maanden had geëist, als te zwaar beoordeeld, maar heeft wel rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging met betrekking tot een meerderjarig slachtoffer, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij ook voor haar verantwoordelijk was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/780023-13
Datum zitting : 24 juni 2013, 9 september 2013, 2 en 3 december 2013
Datum uitspraak : 17 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1965] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats 1]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman : mr. R.C. Vermeer, advocaat te Rhenen.
Officier van justitie : mr. E.D.I. Martens.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met
9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of in elders in Nederland en/of in Roemenië,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, te weten, [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 1])
(lid 1, onder 2°)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, onder 3°)
[slachtoffer 1] heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen en/of ontvoerd, met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 5°)
die [slachtoffer 1] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(lid 1, sub 8°)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) (telkens)
- die [slachtoffer 1] via een (contact)bureau in Roemenië geworven voor de prostitutie in Nederland en/of
- aan die [slachtoffer 1] een adres verstrekt in Voorthuizen, althans in Nederland, waar die [slachtoffer 1] in de prostitutie kon gaan werken en/of
- die [slachtoffer 1] vanuit Roemenië naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- die [slachtoffer 1] onderdak gegeven in een woning en/of
- die [slachtoffer 1] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te plaatsen en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] naar klanten gebracht en/of klanten laten ontvangen en/of
- ( een deel van) het door die [slachtoffer 1] verdiende geld ingenomen en/of geholpen om het geld naar Roemenië te sturen;
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of te Wageningen en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of in Roemenië
(lid 3, onder 1°) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens),
een ander, genaamd [slachtoffer 2],
(lid 1, onder 1°)
door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2],
en/of
(lid 1, onder 3°)
die [slachtoffer 2] heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen en/of ontvoerd, met het oogmerk die [slachtoffer 2] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(lid 1, onder 4°)
die [slachtoffer 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1, onder 6°)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2],
en/of
(lid 1, onder 9°)
met één of meerdere van de onder 1° genoemde middelen, te weten dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- terwijl die [slachtoffer 2] de Nederlandse taal niet beheerst en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] schulden heeft bij verdachte en/of diens mededader(s),
- die [slachtoffer 2] aangeboden in Nederland werk voor haar te regelen en/of met die [slachtoffer 2] gesproken over prostitutiewerk in Nederland en/of
- die [slachtoffer 2] vanuit Roemenië naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- die [slachtoffer 2] onderdak gegeven in meerdere, althans een woning(en) en/of
- voor die [slachtoffer 2] een seksadvertentie gemaakt en/of op internet geplaatst en/of
- de klantentelefoon beheerd en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] naar klanten gebracht en/of klanten laten ontvangen en/of
- ( een deel van) het door die [slachtoffer 2] verdiende geld ingenomen en/of geholpen om het geld naar Roemenië te sturen,
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft kunnen bieden;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 2 en 3 december 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.C. Vermeer voornoemd.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder feit 1. Volgens haar kan bewezen worden geacht dat hij de minderjarige [slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht dan wel handelingen heeft verricht waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele. Verdachte zou dit, in Voorthuizen, Ede en elders in Nederland, in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] hebben gedaan, in de periode van (ergens in) februari 2013 tot 9 april 2013.
Het ten laste gelegde onder feit 2, zijnde mensenhandel jegens [slachtoffer 2], kan naar de mening van de officier van justitie niet bewezen worden geacht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de door de officier van justitie aangehaalde onrechtmatige aanhouding, inverzekeringstelling en doorzoeking dienen te leiden tot bewijsuitsluiting. De ten laste gelegde periode moet volgens hem - gelet op de omstandigheid dat verdachte op 9 april 2013 is aangehouden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tussentijds in Roemenië zijn geweest, en ook sprake is geweest van ziekte - ingeperkt worden tot feitelijk ongeveer drie weken. Voorts heeft de raadsman van verdachte gesteld dat de meeste verklaringen, met uitzondering van die van verdachte, onbetrouwbaar zijn. Naar de mening van de raadsman van verdachte dient voor feit 1 vrijspraak te volgen.
(On)rechtmatigheid bewijs
Anders dan de raadsman van verdachte, en de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de aanhouding en inverzekeringstelling van verdachte rechtmatig is geweest. Ook de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] acht de rechtbank, evenals de officier van justitie (hetgeen de raadsman van verdachte kennelijk anders heeft opgevat), rechtmatig.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het procesdossier volgt dat naar aanleiding van een landelijke controle naar niet locatie gebonden prostitutie een advertentie is aangetroffen waarin onder meer seks zonder condoom wordt aangeboden met een Oost-Europees ogend meisje van 19 jaar. In de advertentie wordt in de derde persoon over het meisje gesproken, waaruit kan worden afgeleid zij de advertentie mogelijk niet zelf heeft geplaatst, en uit de advertentie blijkt dat het meisje kennelijk 24 uur per dag en 7 dagen per week werkt, in Barneveld, waar geen vergunningen zijn afgegeven voor seksinrichtingen dan wel escortbedrijven. Als een verbalisant naar aanleiding van de advertentie een afspraak maakt, krijgt hij te horen dat hij bij de [adres 2] in Voorthuizen moet zijn. Ter plaatse worden twee vrouwen aangetroffen in dunne zijden korte ochtendjassen, en (onder meer) ook verdachte die op dat moment verklaart de bewoner van de woning te zijn.
Naar het oordeel de rechtbank blijkt uit deze feiten en omstandigheden in voldoende mate van de aanwezigheid van een redelijk vermoeden van schuld aan de zijde van verdachte, zodat niet kan worden gezegd dat de aanhouding en/of inverzekeringstelling onrechtmatig is geweest.
Ten aanzien van de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] in Voorthuizen wordt opgemerkt dat uit het procesdossier, het proces-verbaal bevindingen verloop inbeslagneming en zoeking te Voorthuizen alsmede het proces-verbaal van bevindingen betreffende een intake gesprek met [slachtoffer 2] blijkt dat zij, als bewoner van dat huis, toestemming heeft verleend deze te doorzoeken. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat [slachtoffer 2] niet heeft begrepen waarvoor zij toestemming heeft verleend. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat deze doorzoeking niet onrechtmatig is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 [1]

Minderjarigheid [slachtoffer 1]
-Het opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende documenten (vertaling) p. 404:
“(…) dat onze minderjarige dochter [slachtoffer 1], Roemeense staatsburger, geboren [geboortedatum 1] (…)”
-Het opgemaakt proces-verbaal van bevindingen:
“(…) ik zag dat er een mannelijke bestuurder en een vrouwelijke bijrijder aanwezig waren. (…), ik zag dat het ging om [betrokkene 1](…). (p. 886) Ik zag dat het ging om: [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1] (…)” (p. 886 en 887)
De rechtbank overweegt dat op basis van het voorgaande bewezen kan worden geacht dat [slachtoffer 1] ten tijde van de ten laste gelegde periode minderjarig was.

Onderdak geven: Ede
-Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 december 2013:
“Voor de woning aan de [adres 3] in Ede heb ik bemiddeld, omdat [betrokkene 2] niet over een burgerservice nummer beschikte. (…) [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben ongeveer een week aan de [adres 3] gewoond.”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte], p. 930:
“Ergens in februari van dit jaar kwamen toen [betrokkene 2] met zijn vriendin [slachtoffer 1] en [betrokkene 1] met zijn vriendin[slachtoffer 2] naar de [adres 3] in Ede. (…) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben toen als prostituee gewerkt (…). [betrokkene 2], [slachtoffer 1], [betrokkene 1] en [slachtoffer 2] hebben een goede week verbleven op de [adres 3] in Ede.”
-
Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 24 september 2013:
“Ik kwam in Nederland en het eerste adres waar ik woonde was in Ede. (p. 15)
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte - door te bemiddelen - in Ede mede onderdak heeft geboden aan onder meer [slachtoffer 1].

Onderdak geven: Voorthuizen
-Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 december 2013:
“Het huurcontract van de woning in Voorthuizen stond op mijn naam.”
-Proces-verbaal van inbeslagneming, p. 397:
“In de woning [adres 2] te Voorthuizen werden onder andere, [slachtoffer 1], [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1] te Bacau (Roemenië) en [slachtoffer 2], [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 2] te Baceu (Roemenië) aangetroffen. (…) In de woning [adres 2] te Voorthuizen was op de eerste verdieping van de woning één slaapkamer. (…) [slachtoffer 2] (…) en [slachtoffer 1] (…) verklaarden dat zij de enige gebruikers waren van deze slaapkamer.”
-Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 930:
“Ik ben toen gaan zoeken naar woonruimte voor [betrokkene 2] en [slachtoffer 1]. (…) Via [betrokkene 3] verhuur heb ik toen de woning aan de [adres 2] te Voorthuizen gevonden. (…) Het huurcontract is op mijn naam gezet. (…) Ik wist natuurlijk wel dat er prostittie in de woning plaats zou vinden, want [slachtoffer 1] had vanaf de [adres 3] ook al als prostituee gewerkt (…) De huur ging in op 1 maart 2013 en omstreeks deze dag zijn [betrokkene 2] en [slachtoffer 1] hier ook gaan wonen. (…) [slachtoffer 1] is toen ook weer als prostituee gaan werken.”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte]:
“(p. 986) [betrokkene 4] belde een maand of twee geleden. Hij vroeg: kan je mij helpen om een huis te zoeken of een hotel. (…) Dus ik dacht: het is gewoon een Roemeen, als ik hem kan helpen doe ik dat. (…) Ik zeg goed, ik praat met [verdachte] en als het kan voor jullie en huis zoeken. Ik bel ’s avonds terug. (…), [verdachte] ging via de navigatie kijken hoe ver het van België naar Rotterdam was, het was zo’n 60 70 kilometer. We hebben [betrokkene 4] en [slachtoffer 1] daar opgehaald. (…) [verdachte] en ik kennen een vrouw waar [verdachte] het huis heeft gehuurd, dus [verdachte] belde de vrouw en vroeg of zij soms nog een huis te huur had met spoed voor Roemenen. (…) Ze had een vrij dure van rond de duizend euro. [betrokkene 4] zei dat hij dat wel kon betalen, geld is geen probleem. Wij belden de vrouw terug en zeiden dat het goed was. (…) Die vrouw het had het contract opgesteld, ze moesten om zeven uur bij dat huis in Voorthuizen zijn om te kijken. Ik vertaalde voor [betrokkene 4], we liepen daar rond en ik vroeg [betrokkene 4] of hij het goed vond. [betrokkene 4] zei dat hij het goed vond. (…) De vrouw vroeg of het zo lang op [verdachte] (p. 987) naam kon, zolang [betrokkene 4] geen paspoort had.”
-Proces-verbaal van verhoor van getuige L.I. Lunetta (vraagstelling verbalisanten cursief):

V: Wat is uw betrokkenheid bij de woning aan de [adres 2] te Voorthuizen?A: Ik verhuur deze woning namens [betrokkene 5] vanaf 1 maart 2013 voor de duur van 1 jaar. (…)
V: Aan wie heeft u deze woning verhuurd?A: [verdachte]. [adres 1] te Wageningen. (561) (…) [verdachte] betaalt de huur van de [adres 2]. [verdachte] vertelde mij dat hier ook een gezin uit Roemenië kwam te wonen. Het betrof een stelletje. Ik heb deze ook gezien bij de bezichtiging. Het betrof een jonge man en een jonge vrouw. Op dezelfde dag dat zij de woning bezichtigd hebben zijn ze akkoord gegaan met de huur van deze woning. [verdachte] zijn vrouw was daar ook bij. Ze vertaalde alles aan de Roemeense man en vrouw. (p. 562)
-De als bijlage gevoegde huurovereenkomst, p. 573:
“HUUROVEREENKOMST WOONRUIMTE
(…) ‘verhuurder’,
EN
[verdachte]
[adres 1]
[woonplaats 1]
(…) ‘huurder’,
(…) Verhuurder verhuurt aan huurder (…) plaatselijk bekend: [adres 2], [adres 2]” (p. 254)
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met medeverdachte ([betrokkene 7]) [medeverdachte] in Voorthuizen onderdak heeft geboden aan onder meer [slachtoffer 1].

Hulp bieden bij seksadvertentie maken/plaatsen
-Proces-verbaal van bevindingen van inbeslagneming p. 360:
“(…) in de advertentie van [site 1] waarin [betrokkene 6] zich aanbiedt voor de prostitutie. [betrokkene 6] is van die foto’s later herkend als de minderjarige betrokkene [slachtoffer 1], (…).”
-Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 december 2013:
“U zegt mij dat op mijn laptop erotische foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn aangetroffen. (…)
De jongens uit de [adres 3] kenden mijn emailadres. Ik heb de foto’s via de email binnen gekregen in Wageningen. Ik liet ze aan [medeverdachte] zien, zodat ze de website konden maken. Als [medeverdachte] iets aanmaakte op de site van [site 1] kon ik er ook op en kon ik kijken of het Nederlands goed was. (…) [medeverdachte] heeft de advertenties van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aangepast.”
-Proces-verbaal van verhoor van verdachte:
“[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben toen als prostituee gewerkt (…). Hoe dit precies is gegaan weet ik niet. Ik weet dat [betrokkene 7] de teksten voor de advertenties heeft vertaald naar goed Nederlands.
(p. 930) (…) [slachtoffer 1] kwam aan klanten door advertenties op sekssites, ik dacht op “[site 1]” en “[site 2]”. Deze advertenties zijn meegenomen vanuit Rotterdam (…) [betrokkene 7] is toen de site gaan beheren (…) Ik weet nog dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] foto’s van elkaar hebben gemaakt voor de advertenties. (…) Enkele van deze foto’s zijn toen door [betrokkene 7] toegevoegd aan de bestaande advertenties. (…) Zoals gezegd nam [betrokkene 7] (…) en beheerde zij de websites van [slachtoffer 1] ([betrokkene 6]) en [slachtoffer 2] ([slachtoffer 2]). (…) Verder werkte het zo dat je een advertentie op “[site 1]” kon opwaarderen met “credits”. Deze credits kon je via internetbankieren kopen. (…) Dit opwaarderen gebeurde altijd vanaf mijn bankrekening.” (p. 931)
-Proces-verbaal van verhoor van verdachte(p. 939):

V: Je hebt het ook gehad over het opwaarderen van advertenties op [site 1] en dat dit werd betaald van jouw rekening. (…).A: (…) Ook [betrokkene 7] heeft via dit nummer wel credits gekocht om advertenties op te waarderen op [site 1]. [betrokkene 7] kan gewoon internetbankieren met mijn rekening. (…) ze heeft gewoon mijn toestemming hiervoor. Ik denk dat er vanaf mijn rekening voor totaal tussen de € 125,- en € 150,- is afgeschreven voor de credits. (…)
V: je hebt gezegd dat [betrokkene 7] de naam “[site 3]” heeft bedacht. (…)A: (…) [betrokkene 7] is gaan googelen en kwam toen op de naam “[site 3]”. Ik heb toen gezegd dat ik dat wel een mooie naam vond en toen is [betrokkene 7] die naam gaan gebruiken. (…) Vandaar dat [betrokkene 7] een andere naam als naam in de advertenties op [site 1] heeft bedacht.”
-
Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 24 september 2013:
“Wij zijn naar het huis in Ede gegaan. [betrokkene 7] heeft toen van mij de eerste foto’s gemaakt. De volgende dagen is [betrokkene 7] begonnen met de site voor mij te maken. (…) Toen [betrokkene 7] de site maakte, zei ze dat ze op de site 18 jaar zou zetten. (p.8)
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de op het internet aangetroffen advertentie, waarin [slachtoffer 1] seksuele diensten aanbiedt, door een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte ([betrokkene 7]) [medeverdachte] tot stand zijn gekomen. Verdachte kreeg de foto’s voor de advertentie aangeleverd en vanaf zijn bankrekening werd de advertentie opgewaardeerd, terwijl met name [medeverdachte] zich over de tekst van de advertentie heeft ontfermd en daaraan de foto’s - die zij via verdachte in handen kreeg - heeft toegevoegd.

Klantentelefoon beheren en afspraken maken
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] p. 371:
“Het telefoonnummer dat op de advertentie stond is niet van mij maar van mijn vriendin [betrokkene 7]. Zij kan goed Nederlands praten en zij nam de telefoon op en maakte afspraken met de klanten.”
-Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 931:
“(…) en [betrokkene 7] kreeg toen ook de telefoontjes van de klanten. Je hebt wel iemand nodig die Nederlands spreekt. Als er een klant belde nam [betrokkene 7] op met: “[site 3]”. De werknaam van [slachtoffer 1] was “[betrokkene 6]”. [betrokkene 7] sms-te dan de gegevens van de klant naar [betrokkene 2] en zo werd het contact geregeld. (…) Zoals gezegd nam [betrokkene 7] de telefoontjes van de klanten aan en beheerde zij de websites van [slachtoffer 1] ([betrokkene 6]) en [slachtoffer 2] ([slachtoffer 2]). De gegevens van de klant sms-te ze dan naar [betrokkene 2] en [betrokkene 1]. (…) [betrokkene 7] had een witte telefoon en een zwarte. Als de witte werd gebeld was het voor [betrokkene 6] oftewel [slachtoffer 1] (…).”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte]:
“Voor [betrokkene 6] kwamen de klanten op de witte telefoon binnen en voor [slachtoffer 2] op de zwarte telefoon. Ik had deze telefoons vaak bij mij. (…) Ik zei als de klant belde dat ik de telefoniste was. (…) Voor de escort kreeg dan via de sms het adres van de klant door. Ik smste dit dan weer door naar [betrokkene 4] en naar [slachtoffer 1]. (…) (p. 1060) Bij thuis ontvangst ging dit precies hetzelfde. Ik deed dan ook naar beiden een sms voor wanneer de klant kwam.” (p. 1061)
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat [medeverdachte] de “klantentelefoon” van [slachtoffer 1] heeft beheerd en (dus) in het kader van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] afspraken heeft gemaakt met klanten.

Naar klanten brengen
-Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 december 2013:
“U houdt mij de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen op pagina 429 en verder voor, waaruit zou kunnen volgen dat ik op 28 februari 2013 met [betrokkene 2] en [slachtoffer 1] in Deventer ben geweest en [slachtoffer 1] daar een klant heeft bezocht. Ik ben op verzoek van [betrokkene 2] meegereden, omdat hij geen auto had. Het doel van de reis was prostitutie en dat wist ik. Omdat ik [betrokkene 2] persoonlijk niet ken, heb ik hem mijn auto niet uitgeleend. Ik heb 40-45 minuten in de auto zitten wachten, terwijl [betrokkene 2] naar het adres is gegaan met [slachtoffer 1].”
-Proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]:
(p. 423) (…) “Uit onderzoek binnen de politiesystemen blijkt dat op 27 februari 2013 om 0:47 uur op de A50 ter hoogte van Heerde een blauwe BMW voorzien van kenteken [kenteken] werd gecontroleerd (…). (…) In het voertuig zaten: - [verdachte], geboren 10 mei 1965, - [betrokkene 2], geboren 9 mei 1980; - [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 1].
(…) (p. 424) (…) Door de verdachte [medeverdachte] en [verdachte] wordt verklaard dat [medeverdachte] de klantentelefoon van [betrokkene 6], zijnde [slachtoffer 1], in bezit had en dat [medeverdachte] de klanten die gebruik wilden maken van de seksuele diensten van [slachtoffer 1], te woord staat en de afspraken maakte. Deze klantentelefoon heeft het nummer [telefoonnummer 3] en is voorzien van het SVO nummer A02.01.001.
De verdachte [verdachte] was in het bezit van een GSM die in beslag werd genomen bij zijn aanhouding. Dit betrof SVO V03.04. het nummer bij deze telefoon is [telefoonnummer 1].
Uit de gegevens van de klantentelefoon blijkt dat er op 26 februari 2013, om 20.50 uur er een sms bericht wordt verzonden aan [telefoonnummer 2] (….) Dalfsen. In het totaal is er 4 maal contact tussen [medeverdachte] en de klant geweest zoals hieronder is aangegeven.
Uit 26-02-2013, 20:50:11 31652849899 [verdachte] [telefoonnummer 2] [betrokkene 8] [adres 4]
In 26-02-2013, 23:51:34 31652849899 [verdachte] [telefoonnummer 2] [betrokkene 8]
In 26-02-2013, 23:52:57 31652849899 [verdachte] [telefoonnummer 2] [adres 4]
In 27-02-2013, 00:00:06 31652849899 [verdachte] [telefoonnummer 2] [betrokkene 8] .
(p. 425) Op Google maps heb ik de plaatsen Dalfsen, Heerde en Ede ingevoerd. Te zien is dat de plaats van de politiecontrole op de route Ede, Dalfsen ligt.
Uit de verkeersgegevens en mastgegevens van de GSM in gebruik bij de verdachte [verdachte], blijkt dat deze telefoon in Dalfsen is geweest.
Uitgaand 27-02-2013 0:36:07 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Uitgaand 27-02-2013 0:36:30 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Uitgaand 27-02-2013 0:40:35 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Uitgaand 27-02-2013 1:14:10 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Uitgaand 27-02-2013 1:14:44 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Inkomend 27-02-2013 1:19:11 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
Inkomend 27-02-2013 1:19:15 31627827598 [verdachte] [adres 1], [woonplaats 1], [woonplaats 2]
-Proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 931:
“(…) en [betrokkene 7] kreeg toen ook de telefoontjes van de klanten. Je hebt wel iemand nodig die Nederlands spreekt. Als er een klant belde nam [betrokkene 7] op met: “[site 3]”. De werknaam van [slachtoffer 1] was “[betrokkene 6]”. [betrokkene 7] sms-te dan de gegevens van de klant naar [betrokkene 2] en zo werd het contact geregeld. Om [slachtoffer 1] naar de klanten te kunnen vervoeren had [betrokkene 2] een auto nodig. Samen met hem heb ik toen een zwarte Alfa Romeo gekocht. Met deze auto bracht [betrokkene 2] dan [slachtoffer 1] naar de klanten. ” […] “
V: Ben je wel eens met [betrokkene 2] en [slachtoffer 1] mee geweest voor de escort.A: Ik ben een keer meegeweest. Dit was met mijn auto. (…) Het was wel voor de escort van [slachtoffer 1].”
-Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 993:

V: Okee, er belde een klant, en dan?(…) Dan zei ik: stuur me je adres om het meisje daar naar toe te laten gaan. Ik moest het adres door sms’en, of doorgeven aan [betrokkene 4]. (…) [betrokkene 4] met [slachtoffer 1]. (…) Soms met bellen en soms met sms, maar meestal sms, want hun verstaan de plaatsnamen niet, dus het was voor hun makkelijk om navigatiesysteem de plaatsnamen in te doen.”
-Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] p. 371:
“(…) en ik werd ook naar klanten gebracht met de auto. Ik vroeg dan aan de Roemeense jongens om mij te brengen. De jongens bleven dan wachten op de parkeerplaats als ik bij de klant binnen was.”
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande bewezen kan worden geacht dat [verdachte] en/of zijn medeverdachte [betrokkene 2] er meermalen zorg voor hebben gedragen dat [slachtoffer 1] in het kader van haar prostitutiewerkzaamheden met de auto naar klanten werd vervoerd. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij [slachtoffer 1] en [betrokkene 2] om 0:30 uur in Dalfsen heeft opgehaald, nadat hij in Hattem op afspraak een auto had bezichtigd die te koop werd aangeboden, acht de rechtbank - gelet op het tijdstip en de omstandigheid dat de telefoon van verdachte drie kwartier telefoonmasten in Dalfsen heeft aangestraald - niet geloofwaardig.

Periode en plaatsen
Voornoemde handelingen hebben tot het moment waarop [slachtoffer 1] door verbalisanten in de woning in Voorthuizen is aangetroffen, te weten op 9 april 2013, plaatsgevonden in Ede, Voorthuizen en andere plaatsen in Nederland. De rechtbank acht, gelet op de verklaring van verdachte dienaangaande bewezen, dat het moment van aanvang gelegen moet zijn in de periode vanaf 1 februari 2013. De rechtbank leidt dit af uit het hiernavolgende:
-Proces-verbaal van bevindingen p. 357:
[slachtoffer 1] verklaarde dat zij:
  • Nu twee maanden in Nederland is
  • Dagelijks in de prostitutie werkt sinds zij in Nederland is
-Proces-verbaal van bevindingen 371:
“In deze twee maanden dat ik in Nederland verbleef (…).”

Nauwe en bewuste samenwerking
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet slechts voor wat betreft het onderdak bieden aan [slachtoffer 1] en het bieden van hulp bij het maken en plaatsen van een seksadvertentie van [slachtoffer 1] samen heeft gewerkt met een ander. Er is eveneens sprake van nauwe en bewuste samenwerking voor wat betreft het beheren van de klanttelefoon en het maken van afspraken voor [slachtoffer 1] door [medeverdachte] enerzijds en het brengen van [slachtoffer 1] naar klanten door [betrokkene 2] en/of - incidenteel - verdachte anderzijds. Deze handelingen zijn immers gericht op het beschikbaar stellen van [slachtoffer 1] voor prostitutie en kunnen er slechts in onderlinge samenhang toe leiden dat dit doel wordt bereikt.
Voornoemde nauwe en bewuste samenwerking betreffen handelingen waarvan verdachte en zijn mededaders naar het oordeel van de rechtbank wisten dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen terwijl zij de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.
Dat verdachte en/of zijn mededaders opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] acht de rechtbank overigens niet bewezen, zodat verdachte ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 9 april 2013 te Voorthuizen en/of te Ede en/of in elders in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens,
een ander, te weten, [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 1])
(lid 1, onder 5°)
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en diens mededaders wisten dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededaders telkens
- die [slachtoffer 1] onderdak gegeven in een woning en
- die [slachtoffer 1] geholpen om een seksadvertentie te maken en/of op internet te
plaatsen en
- de klantentelefoon beheerd en afspraken gemaakt met klanten voor die
[slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] naar klanten gebracht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Ten aanzien van feit 2 ([slachtoffer 2])
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte (de meerderjarige) [slachtoffer 2] vanuit het buitenland (Roemenië) heeft aangeworven, meegenomen of ontvoerd om haar ertoe te brengen in Nederland in de prostitutie te gaan werken, dat hij in relatie tot haar prostitutiewerkzaamheden gebruik heeft gemaakt van de een in artikel 273f sub 1, 4, of 9 genoemde middelen, of dat hij heeft geprofiteerd van haar uitbuiting (door een ander).
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Mensenhandel in vereniging gepleegd, jegens een persoon beneden de achttien jaren, meermalen gepleegd.”
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van het feit. Er is sprake van een minderjarig en zwanger slachtoffer die gedurende anderhalve maand meermalen is geholpen, door verdachte en zijn medeverdachten, in de prostitutie te gaan werken. Het slachtoffer heeft gewerkt zonder gebruik van condoom.
Beslag
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gesteld dat de in beslag genomen personenauto, BMW 5 serie, verbeurd dient te worden verklaard aangezien het slachtoffer met deze auto is vervoerd.
Ten aanzien van de computer heeft de officier van justitie gesteld dat deze onttrokken dient te worden aan het verkeer aangezien hierop foto’s van het slachtoffer zijn aangetroffen welke aangemerkt kunnen worden als kinderpornografische afbeeldingen.
Ten aanzien van de telefoon heeft de officier van justitie gesteld dat deze verbeurd dient te worden verklaard aangezien deze gebruikt is bij met maken van seksafspraken voor het slachtoffer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de handelingen die verdachte heeft uitgevoerd niet in verhouding staan tot de eis van de officier van justitie. De verdediging vraagt de rechtbank rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn eigen ziekte en de zorg voor zijn bejaarde vader, en verdachte te veroordelen voor de tijd dat hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 13 november 2013; en
 een voorlichtingsrapportage van Relassering Nederland, d.d. 12 april 2013 (voorgeleiding rc) en 13 mei 2013, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van mensenhandel van een minderjarig slachtoffer. Het slachtoffer was afkomstig uit Roemenië en was enkele maanden zwanger. Verdachte heeft het slachtoffer onderdak gegeven en heeft geholpen seksadvertenties voor haar te maken. In die seksadvertenties was tevens aangevinkt dat het slachtoffer seks wilde hebben zonder condoom. Daarnaast heeft zijn medeverdachte de klantentelefoon beheerd en afspraken met de klanten gemaakt aangezien het slachtoffer geen Nederlands sprak. Voorts hebben de medeverdachten van verdachte het slachtoffer vervoerd naar de klanten. De samenwerking van verdachte en de medeverdachten was erop gericht om het slachtoffer in de prostitutie te laten werken.
Mensenhandel is een ernstige vorm van criminaliteit. Slachtoffers van mensenhandel zijn doorgaans niet in staat vrijwillig een bewuste keuze te maken. Het leed en de gevolgen voor het slachtoffer zijn groot. Dit feit vormt dan ook een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid en lichamelijk integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan en zal hiermee ten nadele van verdachte rekening houden. Daarnaast is sprake van een minderjarig die werkzaam is geweest in de prostitutie, hetgeen op zich in Nederland al verboden is, en bedoeld is om jonge mensen te beschermen, ook tegen hun eigen wil of besluiten. Minderjarigen overzien immers vaak de gevolgen van hun handelen onvoldoende.
Verdachte zit thans ruim acht maanden in voorlopige hechtenis. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De door de officier van justitie geëiste straf acht de rechtbank echter een te zware sanctie, gelet op de opgelegde straffen in soortgelijke zaken, waarbij de rechtbank overigens niets wil afdoen aan de ernst van de onderhavige zaak.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte tevens mee dat zijn betrokkenheid bij deze zaak enkel is komen vast te staan voor de periode van 1 februari 2013 tot en met 9 april 2013.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een voorwaardelijk strafdeel onder algemene voorwaarden passend en geboden is. Mensenhandel is een mensonterende, maar lucratieve aangelegenheid, waartoe verdachte zich blijkens het jegens hem bewezen verklaarde aangetrokken heeft gevoeld.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt niet dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld. Het voorwaardelijk op te leggen strafdeel dient voor hem dan ook als ‘stok achter de deur’.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en in onderling verband beschouwd met de aan de medeverdachten opgelegde straffen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp computer, Samsung Np-R509, onttrokken dient te worden aan het verkeer aangezien dit de klantentelefoon van “[betrokkene 6]” ofwel [slachtoffer 1] betreft en dat hierop foto’s zijn aangetroffen van die [slachtoffer 1] die als kinderpornografisch kunnen worden aangemerkt en teruggave tot ongecontroleerd bezit in strijd met de wet tot gevolg heeft.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Samsung smartphone, (Svo V03.02/met zwart hoesje (391422)) verbeurdverklaard dient te worden aangezien dit een klantentelefoon van “[betrokkene 6]” ofwel [slachtoffer 1] betreft.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven
personenauto, BMW, teruggegeven dient te worden aan verdachte.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder
2tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslag
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 computer, kleur zwart, Samsung Np-R509.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp,
te weten: 1 Samsung smartphone, Svo V03.02/met zwart hoesje (391422).
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp,
te weten 1 personenauto, kenteken [kenteken], BMW 5ER Reihe 525, 1997, kleur blauw,
aan de veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. H.T. Wagenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck en L.J.M. Visser, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
17 december 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de Politie Eenheid Oost-Nederland, District Gelderland-Midden, Team Mesenhandel, opgemaakte proces-verbaal (onderzoek [onderzoek]), met proces-verbaalnummer 20130426.1132, gesloten op 9 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.