ECLI:NL:RBGEL:2013:5755

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 december 2013
Publicatiedatum
13 december 2013
Zaaknummer
AWB 11/1647
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in zorgtoeslagzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 2 december 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die zich in een procedure over zorgtoeslag bevond, richtte zich tegen de rechter, mr. C.H.M. Pastoors. De verzoeker stelde dat hij geen onpartijdige uitspraak van de rechter kon verwachten, omdat hij al jarenlang het slachtoffer zou zijn van corruptie en machtsmisbruik binnen de rechterlijke macht. De rechter heeft echter aangegeven niet in de wraking te berusten en stelde dat er geen reden was om aan haar onpartijdigheid te twijfelen, aangezien zij verzoeker nog niet eerder had ontmoet en de inhoud van de zaak onbekend was.

De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat deze niet specifiek gericht waren op de persoon van de rechter, maar eerder op de rechterlijke macht in het algemeen. Dit is in strijd met de vereisten voor een wrakingsverzoek, dat moet zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de specifieke rechter die de zaak behandelt. De wrakingskamer concludeerde dat er geen gronden waren voor de wraking en wees het verzoek af.

Daarnaast bepaalde de wrakingskamer dat een volgend verzoek om wraking van de rechter in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, op basis van artikel 8:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ook de verzoeken van de verzoeker om ongedaanmaking van een eventueel strafvonnis en om schadevergoeding werden afgewezen, omdat deze niet onder de bevoegdheid van de wrakingskamer vallen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Wrakingskamer
Zaaknummer: AWB 11/1647
Beschikking van 2 december 2013
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
tegen
mr. C.H.M. Pastoors,
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met bovenvermeld zaaknummer,
verder te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1
Bij brief van 28 oktober 2013 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter.
1.2
Bij schrijven van 6 november 2013 heeft de rechter te kennen gegeven niet in de wraking te berusten en heeft zij haar zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet.
1.3
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld ter zitting van
18 november 2013. Verzoeker is niet verschenen. De rechter heeft in voormeld schrijven laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter als rechter in de zaak die bij deze rechtbank geregistreerd is onder zaaknummer 11/1647. Die zaak heeft betrekking op de vaststelling van zorgtoeslag.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat, kort samengevat, van de rechter (naar de wrakingskamer begrijpt: van de rechter in algemene zin) geen onpartijdige uitspraak is te verwachten. Volgens verzoeker is hij al jarenlang het slachtoffer van corruptie, machtsmisbruik en vriendjespolitiek van onder meer de rechterlijke macht. Tevens heeft verzoeker verzocht om ongedaanmaking van een eventuele uitspraak in een mogelijke strafzaak tegen verdachte alsmede om toekenning van een schadevergoeding veroorzaakt door wangedrag van overheidsfunctionarissen.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten. In haar verweer heeft zij aangevoerd dat er geen reden is om aan haar onpartijdigheid te twijfelen, nu zij verzoeker nog niet eerder heeft ontmoet of een zaak van hem heeft behandeld, waarin hij partij was, en haar de inhoud van de zaak nog onbekend is.

3.De beoordeling

3.1
In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2
Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van de rechterlijke partijdigheid.
3.3
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van de onpartijdigheid van de rechter dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing vormt voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.4
De wrakingskamer stelt voorop dat een wrakingsgrond gelegen dient te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de (persoon van de) rechter die de zaak behandelt; het wrakingsverzoek dient het betrokken lid (of de betrokken leden) van het rechterlijk college te betreffen, niet het rechterlijk college als zodanig.
3.5
Hetgeen verzoeker in zijn wrakingsverzoek heeft aangevoerd is gericht tegen de rechterlijke macht in het algemeen, en in het bijzonder tegen deze rechtbank. In hetgeen verzoeker heeft aangevoerd zijn geen feiten of omstandigheden gelegen die betrekking hebben op de persoon van de rechter die zijn zaak behandelt. Het wrakingsverzoek moet derhalve worden afgewezen.
3.6
In aanmerking genomen dat aan het wrakingsverzoek geen gronden ten grondslag zijn gelegd die betrekking hebben op de persoon van de rechter ziet de wrakingskamer aanleiding om, met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb, te bepalen dat een volgend verzoek om wraking van de rechter in deze zaak niet in behandeling wordt genomen.
3.7
Voor zover verzoeker heeft verzocht om ongedaan making van een eventueel strafvonnis en om toekenning van schadevergoeding, zullen deze verzoeken worden afgewezen nu dergelijke beslissingen niet aan de wrakingskamer zijn voorbehouden.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst af het verzoek tot wraking;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. M.C. van der Mei, voorzitter, F.M.T. Quaadvliet en J. Th. van Belzen, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier
mr. R. Barzilay op 2 december 2013.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.