Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 22 augustus 2013
- de verzoeken van partijen om vonnis te wijzen
- de rolverwijzing van 10 september 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
- door het ABP opgestelde - opgave te doen omtrent de hoogte van de waarde van haar aanspraken in de door hem tot 14 februari 1992 opgebouwde pensioenrechten, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat hij in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen. De vrouw vordert voorts veroordeling van de man haar vanaf 30 maart 2013 maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen haar pro rato deel in de waarde van zijn ouderdomspensioen dat hij van enig pensioenfonds ontvangt en wel pro rato over de periode tot 14 februari 1992, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tot slot vordert de vrouw de man te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
5.De beslissing
– door het ABP opgestelde – opgave te doen omtrent de hoogte van de waarde van haar aanspraken in de door de man tot 14 februari 1992 opgebouwde pensioenaanspraken,