ECLI:NL:RBGEL:2013:4814

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
06/920028-10
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Gerbranda
  • M. Prisse
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake valsheid in geschrifte en onjuiste belastingaangiftes

Op 26 november 2013 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte en het doen van onjuiste belastingaangiftes. De zaak kwam voort uit een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij verdachte en zijn aan hem gelieerde rechtspersonen betrokken waren. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2010 valse facturen te hebben opgemaakt en deze in de administratie te hebben verwerkt. Dit gebeurde in samenwerking met andere rechtspersonen en natuurlijke personen, met als doel om de belastingaangiften te manipuleren en zo een financieel voordeel te behalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan, wat resulteerde in een te laag bedrag aan belastingheffing. De verdachte heeft verklaard onder druk te hebben gestaan bij het opmaken van de valse facturen, maar de rechtbank oordeelde dat dit verweer niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de strafmaat bepaald op een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft geen profijt gehad van de frauduleuze handelingen en leeft momenteel op bijstandsniveau. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf voldoende effect zal hebben om de verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van soortgelijke strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/920028-10
Uitspraak d.d. 26 november 2013
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum]
wonende[woonplaats]
Raadsvrouw: mr. H.P.H. Sanders, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2013.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2006 tot en met 31 mei 2007, in de gemeente Aalten en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtsperso(o)n(en)
en/of met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) een (digitale) debiteuren- en/of verkoop- en/of inkoop- en/of
bedrijfsadministratie (van [bedrijfsnaam 1] en/of [bedrijfsnaam 2])
- ( elk) zijnde een samenstel van geschriften dat in onderlinge samenhang
bestemd was om te dienen tot bewijs van het daaringestelde, althans (elk)
zijnde een geschrift/geschriften dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen
opmaken,
met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken,
hebbende dat valselijk opmaken (telkens) hierin bestaan, dat in die
debiteuren- en/of verkoop- en/of inkoop- en/of bedrijfsadministratie;
- ( telkens) één of meerdere (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(inkoop)factu(u)r(en) was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)een (inkoop)factuur van de [bedrijfsnaam 3] d.d. 05-01-2006 (factuur
[nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen
EUR 31.130,40) (dossier vindplaats D-016-01) en/of
(b)een (inkoop)factuur van de [bedrijfsnaam 3] d.d. 24-08-2006 (factuur[nr]) gericht
aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR 27.855,52)
(dossier vindplaats D-16-13) en/of
(c)een (inkoop)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 15-01-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
95.676,00) (dossier vindplaats D-003-02)
en/of- (telkens) één of meerdere (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(verkoop)factu(u)r(en) was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)een (verkoop)factuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer[nr]) gericht aan de heer [betrokkene 1](door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 13.302,58) (dossier vindplaats D-02-23) en/of
(b)een (verkoop)factuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer [nr]) gericht aan[betrokkene 2] (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 16.628,22) (dossier vindplaats D-02-24) en/of
(c)een (verkoop)factuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 5]. (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 27.202,51) (dossier vindplaats D-02-26)
en/of
- ( telkens) één of meerdere (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(kredit)factu(u)ren was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)een (kredit-)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 31-01-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop zowel geleverde als afgenomen
producten staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR
191.571,30) (dossier vindplaats D-003-05) en/of
(b)een (kredit) factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 20-03-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop zowel geleverde als afgenomen
producten staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR
215.634,00 (dossier vindplaats D-03-11);
En/of
[bedrijfsnaam 1] (en/of [bedrijfsnaam 6]) op één of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 mei 2007 tot en met 31 januari
2010, in de gemeente Aalten en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of met één of meer
natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) een (digitale) debiteuren- en/of verkoop- en/of inkoop- en/of
bedrijfsadministratie, - (elk) zijnde een samenstel van geschriften dat in
onderlinge samenhang bestemd was om te dienen tot bewijs van het
daaringestelde, althans (elk) zijnde een geschrift/geschriften dat/die
bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk
heeft/hebben opgemaakt met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende dat valselijk opmaken (telkens) hierin bestaan, dat in die
debiteuren- en/of verkoopadministratie(s) en/of inkoopadministratie en/of
bedrijfsadministratie;
- ( telkens) één of meer (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(inkoop)factu(u)r(en) was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)een (inkoop)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 06-07-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
71.971,20) (Dossier vindplaats D-003-17) en/of
(b)een (inkoop)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 25-10-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
48.226,92) (dossier vindplaats D-03-24) en/of
(c)een (inkoop)factuur van [betrokkene 3] d.d. 31-03-2008 (fac.nr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
12.750, 42 (dossier vindplaats D-15-06)
en/of
- ( telkens) één of meer (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(verkoop)factu(u)r(en) was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)Een (verkoop)factuur van [bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 7] (door [bedrijfsnaam 1]
B.V. te ontvangen EUR 48.240,69) (dossier vindplaats D-007-01)
en/of
(b)Een (verkoop)factuur van[bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 7] (door [bedrijfsnaam 1]
B.V. te ontvangen EUR 102.189,50) (dossier vindplaats D-007-05)
en/of
(c)Een (verkoop)factuur van [bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [betrokkene 3] (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 6.556,31) (dossier vindplaats D-015-16)
En/of
- ( telkens) één of meerdere (deels) fictieve en/of valse en/of onjuiste
(kredit)factu(u)r(en) was/waren opgenomen en/of verwerkt
Waaronder
(a)Een (kredit)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 07-07-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop enkel door hun afgenomen producten
staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR 45.079,47) (dossier
vindplaats D-003-18) en/of
(b)Een (kredit)factuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 30-08-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop enkel door hun afgenomen goederen
staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR 48.884,42)
(vindplaats dossier D-003-22)
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen met een of meer anderen tot
bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit opdracht heeft gegeven dan wel
feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006
tot en met 31 juli 2007, in de gemeente Aalten en/of Doetinchem en/of Heerlen
en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of met
één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name gesteld van[verdachte] (onderneming [bedrijfsnaam 1])
over één of meer maand(en) in de/het ja(a)r(en) 2006 en/ of 2007 (bijlage D08
t/m D-18-13 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan bij het Hoofd van de
Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem / Belastingdienst te Apeldoorn en/of
Heerlen
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting
wordt geheven; hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin
bestaan, dat in de (elektronische) aangifte(n)
- een verkeerd en/of onjuist en/of te hoog bedrag aan voorbelasting(en) en/of
- een verkeerd en/of onjuist en/of te hoog bedrag aan bedrag waarover
omzetbelasting wordt berekend en/of
- ( een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet en/of
- ( een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (verschuldigde) omzetbelasting en/of
- ( een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (terug te ontvangen) omzetbelasting
werd opgegeven/aangegeven/vermeld;
En/of
[bedrijfsnaam 1] (en/of [bedrijfsnaam 6]) op één of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 mei 2007 tot en met 31
januari 2010, in de gemeente Aalten en/of Doetinchem en/of Heerlen en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere
rechtsperso(o)n(en) en/of met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans
alleen,
als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n)
voor de omzetbelasting ten name gesteld van fiscale eenheid [bedrijfsnaam 6]
B.V., [bedrijfsnaam 1] B.C, C.S,
over één of meer maand(en) in de/het ja(a)r(en) 2007 en/of 2008 en/of 2009
(bijlage D-9 t/m D-9-30) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan bij het Hoofd
van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem / Belastingdienst te Apeldoorn
en/of Heerlen terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te
weinig belasting wordt geheven;
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid
(telkens) hierin bestaan, dat in de (elektronische) aangifte(n)
- een verkeerd en/of onjuist en/of te hoog bedrag aan voorbelasting(en) en/of
- een verkeerd en/of onjuist en/of te hoog bedrag aan bedrag waarover
omzetbelasting wordt berekend en/of
- ( een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet en/of
- ( een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (verschuldigde) omzetbelasting en/of
- ( een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (terug te ontvangen) omzetbelasting
werd opgegeven/aangegeven/vermeld;
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan
niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan
wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte, al dan niet tezamen met een
ander of anderen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 68 lid 2 ahf/ond a Algemene wet inzake rijksbelastingen
art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Op 26 oktober 2009 is door de Belastingdienst Oost kantoor Almelo een boekenonderzoek ingesteld bij [bedrijfsnaam 6] (waaronder [bedrijfsnaam 1]. en [bedrijfsnaam 2]) en verdachte in zijn hoedanigheid van eenmanszaak. Aanleiding voor het boekenonderzoek was dat door [bedrijfsnaam 6] over de te controleren jaren alleen maar negatieve aangiften omzetbelasting werden aangeleverd. Tijdens het boekenonderzoek is een tweetal vermoedelijk fictieve goederenstromen vastgesteld in de eenmanszaak van verdachte. Door de FIOD is vervolgens een opsporingsonderzoek gestart tegen verdachte en de aan hem gelieerde rechtspersonen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en heeft die in zijn op schrift gestelde requisitoir toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte onder druk en bedreiging heeft meegewerkt aan het opmaken en verwerken van diverse valse facturen. Daarnaast is door de verdediging aangevoerd dat een andere beweegreden voor het opmaken en het verwerken van de valse facturen was om een hogere omzet te genereren teneinde het door de bank verstrekte krediet te behouden dan wel te kunnen verhogen.
De raadsvrouw heeft een en ander verwoord zoals weergegeven in de door haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden. De verschillende verklaringen en bevindingen zijn hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven. [1]
Met betrekking tot feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- De verklaring van verdachte tegenover zowel de FIOD [2] als tegenover de meervoudige kamer van de rechtbank. [3]
- De zich in het dossier bevindende valse facturen zoals die in de debiteuren-, inkoop-, verkoop- en bedrijfsadministratie van verdachte en de aan hem gelieerde rechtspersonen zijn opgenomen en verwerkt. [4]
- De verklaringen van getuigen namens de bedrijven die zijn genoemd in de tenlastelegde facturen. [5]
Met betrekking tot feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- De verklaring van verdachte tegenover de FIOD. [6]
- De verklaring van (mede)verdachte [medeverdachte] tegenover de FIOD. [7]
- De aangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2006 tot en met juni 2007 ten name van verdachte, de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken juli 2007 tot en met december 2009 ten name van de fiscale eenheid [bedrijfsnaam 6] en[bedrijfsnaam 1]. [8]
- De bevindingen met betrekking tot voornoemde aangiften omzetbelasting. [9]
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 mei 2007, in de gemeente Aalten en elders in Nederland,
telkens een digitale debiteuren- en verkoop- en inkoop- en bedrijfsadministratie (van [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2])
- elk zijnde een samenstel van geschriften dat in onderlinge samenhang bestemd was om te dienen tot bewijs van het daaringestelde, valselijk heeft opgemaakt,
met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan, dat in die
debiteuren- en verkoop- en inkoop- en bedrijfsadministratie
- valse inkoopfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
( a) een inkoopfactuur van de [bedrijfsnaam 3] d.d. 05-01-2006 (factuur
[nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen
EUR 31.130,40) (dossier vindplaats D-016-01) en
( b) een inkoopfactuur van de [bedrijfsnaam 3] d.d. 24-08-2006 (factuur[nr]) gericht
aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR 27.855,52)
(dossier vindplaats D-16-13) en
( c) een inkoopfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 15-01-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
95.676,00) (dossier vindplaats D-003-02)
en valse verkoopfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
( a) een verkoopfactuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer[nr]) gericht aan de heer [betrokkene 1](door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 13.302,58) (dossier vindplaats D-02-23) en
(b)een verkoopfactuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer [nr]) gericht aan[betrokkene 2] (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 16.628,22) (dossier vindplaats D-02-24) en
(c)een verkoopfactuur van [bedrijfsnaam 1] d.d. 23-09-2006
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 5]. (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 27.202,51) (dossier vindplaats D-02-26)
en
- valse kreditfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
(a)een kreditfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 31-01-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop zowel geleverde als afgenomen
producten staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR
191.571,30) (dossier vindplaats D-003-05) en
( b) een kreditfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 20-03-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop zowel geleverde als afgenomen
producten staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR
215.634,00 (dossier vindplaats D-03-11) en
[bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 6] in de periode van 31 mei 2007 tot en met 31 januari 2010, in de gemeente Aalten en elders in Nederland,
telkens een digitale debiteuren- en verkoop- en inkoop- en bedrijfsadministratie, - elk zijnde een samenstel van geschriften dat in onderlinge samenhang bestemd was om te dienen tot bewijs van het daaringestelde - valselijk hebben opgemaakt met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan, dat in die debiteuren- en verkoopadministratie en inkoopadministratie en bedrijfsadministratie
- telkens valse inkoopfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
(a)een inkoopfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 06-07-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
71.971,20) (Dossier vindplaats D-003-17) en
(b)een inkoopfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 25-10-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
48.226,92) (dossier vindplaats D-03-24) en
(c)een inkoopfactuur van [betrokkene 3] d.d. 31-03-2008 (fac.nr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (door [bedrijfsnaam 1] te betalen EUR
12.750, 42 (dossier vindplaats D-15-06) en
- telkens valse verkoopfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
(a)Een verkoopfactuur van [bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 7] (door [bedrijfsnaam 1]
B.V. te ontvangen EUR 48.240,69) (dossier vindplaats D-007-01)
en
(b)Een verkoopfactuur van[bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [bedrijfsnaam 7] (door [bedrijfsnaam 1]
B.V. te ontvangen EUR 102.189,50) (dossier vindplaats D-007-05)
en
(c)Een verkoopfactuur van [bedrijfsnaam 1]. d.d. 30-12-2009
(factuurnummer [nr]) gericht aan [betrokkene 3] (door [bedrijfsnaam 1]
te ontvangen EUR 6.556,31) (dossier vindplaats D-015-16)
en
- telkens valse kreditfacturen waren opgenomen en verwerkt, waaronder
(a)een kreditfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 07-07-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop enkel door hun afgenomen producten
staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR 45.079,47) (dossier
vindplaats D-003-18) en
(b)Een kreditfactuur van [bedrijfsnaam 4]. d.d. 30-08-2007 (factnr. [nr])
gericht aan [bedrijfsnaam 1] (waarop enkel door hun afgenomen goederen
staan vermeld) (door [bedrijfsnaam 1] te ontvangen EUR 48.884,42)
(vindplaats dossier D-003-22)
zulks terwijl hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
Hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 juli 2007, in de gemeente Aalten en Doetinchem en Heerlen of elders in Nederland,
als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting ten name gesteld van [betrokkene 4] (onderneming [bedrijfsnaam 1]) over maanden in de jaren 2006 en 2007 (bijlage D08 t/m D-18-13 onjuist en onvolledig heeft gedaan bij het Hoofd van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem / Belastingdienst te Apeldoorn en/of Heerlen
terwijl die feiten er toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan, dat in de elektronische aangiften
- een onjuist en te hoog bedrag aan voorbelastingen en
- een onjuist en te hoog bedrag aan bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en
- te lage bedragen aan omzet en
- te lage bedragen aan verschuldigde omzetbelasting en
- te hoge bedragen aan terug te ontvangen omzetbelasting
werd opgegeven
en
[bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 6] in de periode van 31 mei 2007 tot en met 31 januari 2010, in de gemeente Aalten en Doetinchem en Heerlen en in Nederland,
als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting
opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting ten name gesteld van fiscale eenheid [bedrijfsnaam 6], [bedrijfsnaam 1] B.C, over maanden in de jaren 2007 en 2008 en 2009 (bijlage D-9 t/m D-9-30) onjuist en onvolledig heeft gedaan bij het Hoofd
van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem / Belastingdienst te Apeldoorn
en Heerlen terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid telkens hierin bestaan, dat in de elektronische aangiften
- een onjuist en te hoog bedrag aan voorbelastingen en
- een onjuist en te hoog bedrag aan bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en
- te lage bedragen aan omzet en
- te lage bedragen aan verschuldigde omzetbelasting en
- te hoge bedragen aan terug te ontvangen omzetbelasting werd opgegeven
aan welke verboden gedraging(en) verdachte, telkens feitelijk leiding heeft gegeven;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Ten aanzien van feit 1:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd

en
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon terwijl hij aan die verboden gedraging leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2 :
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd
en
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan die verboden gedraging leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Door de verdachte is aangevoerd dat hij door derden werd bedreigd om diverse facturen onjuist op te maken en door die derden opgemaakte valse facturen in de administratie van verdachte of van de aan hem gelieerde rechtspersonen op te nemen. De raadsvrouw heeft dit verweer in haar pleidooi - met kennelijke instemming van de verdachte - niet uitdrukkelijk onderbouwd op de wijze als bedoeld in artikel 359, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Naar het oordeel van de rechtbank hoeft dit verweer bij gebrek aan die uitdrukkelijke onderbouwing dan ook geen nadere bespreking.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
12
maanden.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat bij een bewezenverklaring van de feiten rekening dient te worden gehouden met een aantal strafverminderende factoren. Zo heeft verdachte, aldus de raadsvrouw, persoonlijk niet geprofiteerd van de frauduleuze handelingen, maar zijn de litigieuze verkregen gelden ten behoeve van zijn bedrijf aangewend. Verdachte en zijn gezin leven thans op bijstandsniveau waarbij verdachte en diens echtgenote arbeid in loondienst verrichten om hun privéschulden aan de ING Bank en de Belastingdienst af te lossen. Verdachte heeft voorts geen noemenswaardige justitiële documentatie en daarbij zijn de tenlastegelegde feiten enigszins gedateerd. De raadsvrouw heeft op grond van deze omstandigheden een onvoorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan frauduleuze prakijken door het creëren van een fictieve goederenstroom teneinde het vertrouwen te behouden bij de kredietverstrekkende bank en dankzij die schijnconstructie de fiscale werkelijkheid heeft kunnen versluieren en daarbij een ongerechtvaardigd belastingvoordeel heeft kunnen incasseren. Dit doet afbreuk aan de belastingmoraal en brengt de overheid en daarmee de gehele samenleving nadeel toe. Het gedrag van verdachte heeft tevens schadelijke gevolgen voor de concurrentiepositie van bonafide diervoederbedrijven en werkt marktverstorend. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat door zijn frauduleuze handelwijze een financieel nadeel van bijna een half miljoen euro is ontstaan voor de Staat.
De rechtbank is van oordeel dat - op zichzelf genomen - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden zou zijn. Echter in het voordeel van verdachte kan worden gesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte als natuurlijk persoon geprofiteerd heeft van zijn frauduleuze handelswijze. Verdachte en zijn gezin hebben thans een levensstijl die zich op bijstandsniveau bevindt. Verdachte en zijn echtgenote zijn beiden in dienst bij een diervoederbedrijf, waar zij beiden trachten hun privéschulden aan de ING Bank en de Belastingdienst in te lossen. De rechtbank houdt ook rekening met de justitiële documentatie van verdachte d.d. 22 augustus 2012 waarop behalve na te noemen vonnis een tweetal betaalde transacties uit 2001 en 2011 prijkt. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte oude feiten worden verweten - overigens zonder dat door de rechtbank wordt geconstateerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn - en houdt de rechtbank, gelet op een door de Duitse rechter opgelegd vonnis van 2 juni 2010 ter zake de Duitse fiscaal strafrechtelijke pendant van de onderhavige strafzaak, rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op voornoemde omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding een forse onvoorwaardelijke werkstraf alsmede een eveneens forse voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. De rechtbank gaat ervan uit dat een dergelijke straf voldoende effectief zal zijn om verdachte in de toekomst ervan te weerhouden om strafbare feiten op met name fiscaal gebied te plegen.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een werkstraf voor de duur van tweehonderdenveertig uur opleggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 51, 57, 63, 91 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 69 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde feit heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Ten aanzien van feit 1:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd

en
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon terwijl hij aan die verboden gedraging leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd
en
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan die verboden leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
  • bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van
  • veroordeelt verdachte tot het verrichten van een werkstraf gedurende
 bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid;
 de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
 beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
 stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdentwintig) dagen.
Aldus gewezen door mrs. Gerbranda, voorzitter, Prisse, Van der Hooft, in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 november 2013.
mr. Van der Hooft is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], verbalisanten van de FIOD Almelo, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 47013, gesloten op 12 maart 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Processen-verbaal verhoor van een verdachte, p. 352 e.v, p. 362 e.v. p. 376 e.v.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 november 2013
4.Kortheidshalve wordt verwezen naar de documentnummers zoals die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
5.Processen-verbaal verhoor van een getuige [betrokkene 1](p. 450), [betrokkene 5] (p. 455), [betrokkene 6] (p. 474), [betrokkene 7] (p. 482)
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 november 2013
7.Proces-verhoor van een verdachte, p. 403
8.Documenten 009-21 tot en met 009-30 (p. 940-949)
9.Proces-verbaal van een ambtshandeling, p. 233