In deze zaak, die op 25 september 2013 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-echtelieden, [eiseres] en [gedaagde], die samen eigenaar zijn van een woning. De procedure is gestart door [eiseres], die vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de betaling van eigenaarslasten en het verbod voor [gedaagde] om de woning te betreden. De partijen hebben van 1994 tot 2013 samengewoond en zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de hypothecaire leningen van de woning. Na de beëindiging van hun samenwoning heeft [gedaagde] zijn betalingen aan [eiseres] stopgezet, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] op grond van artikel 3:172 BW gehouden is bij te dragen in de eigenaarslasten naar rato van zijn aandeel in de woning. De totale eigenaarslasten zijn vastgesteld op € 1.451,87 per maand, waarvan [gedaagde] de helft dient te betalen, minus zijn aandeel in de huurinkomsten van de praktijkruimte die [eiseres] verhuurt. De rechter heeft ook geoordeeld dat [gedaagde] recht heeft op een gebruiksvergoeding van € 150,00 per maand, omdat [eiseres] de woning met uitsluiting van [gedaagde] gebruikt. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 181,59 per maand aan [eiseres] als bijdrage in de eigenaarslasten.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiseres] om [gedaagde] te verbieden de woning te betreden toegewezen, met de voorwaarde dat [eiseres] [gedaagde] in de gelegenheid stelt om zijn eigendommen uit de woning te halen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.