In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiser kreeg een boete van € 2.700,- opgelegd wegens vermeende overtreding van artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van valgevaar op de bouwlocatie waar eiser werkzaam was. Eiser had betoogd dat de verdiepingsvloer niet vier meter hoog was en dat de ingeleende werknemers veiligheidsgordels droegen. De inspecteur had zijn waarnemingen vanaf de grond gedaan en kon niet bevestigen dat er geen veiligheidsmaatregelen waren genomen. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de verweerder lag en dat deze niet was voldaan. Hierdoor was de rechtbank van mening dat de opgelegde boete niet gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor de boete werd ingetrokken. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan eiser moest worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering bij het opleggen van bestuurlijke boetes.