ECLI:NL:RBGEL:2013:4725

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
05/820331-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarigen door gebrek aan bewijs

Op 22 november 2013 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man uit Ede, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige jongens, die in de instelling woonden waar hij werkte. De man ontkende de beschuldigingen en de rechtbank oordeelde dat niet was voldaan aan het bewijsminimum. De verklaringen van de jongens, die op basis van studioverhoren waren verkregen, werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van het jongste broertje mogelijk was beïnvloed door de verklaring van het oudere broertje, waardoor alleen de verklaring van het oudere broertje overbleef. Er was geen steunbewijs uit andere bronnen aanwezig in het dossier, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820331-13
Datum zitting : 08 november 2013
Datum uitspraak : 22 november 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1986] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 21 december 2012 te De Glind, gemeente Barneveld, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 1] en/of [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 2], immers heeft hij (telkens) de penis en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] betast en/of daarin geknepen en/of de penis en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] betast en/of daarin geknepen.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 08 november 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, is van mening dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft geëist dat verdachte van het ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verdachte heeft het ten laste gelegde steeds stellig ontkend. Voorts overweegt de rechtbank het volgende. Aan de basis van de verdenking liggen de studioverhoren van twee jongetjes, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die verklaren door verdachte seksueel misbruikt te zijn. Hoewel beide jongetjes consistent en op punten gedetailleerd hebben verklaard, is de rechtbank van oordeel dat niet uitgesloten kan worden dat de verklaring van de jongste van beiden, [slachtoffer 2], is gebaseerd op hetgeen hij heeft gehoord van zijn oudere broer [slachtoffer 1]. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] dan ook onvoldoende betrouwbaar. Daarbij heeft de rechtbank - onder meer - in haar oordeel meegenomen dat er voorafgaand aan het studioverhoor van [slachtoffer 2], in zijn bijzijn over de verklaring van [slachtoffer 1] is gesproken, dat [slachtoffer 2] voor het eerst is gaan verklaren op het moment dat hij [slachtoffer 1] hoorde verklaren, als ook het feit dat de verklaringen van beide jongens sterke overeenkomsten vertonen. De rechtbank zal dan ook de verklaring van [slachtoffer 2] buiten beschouwing laten en zal deze niet gebruiken voor het bewijs. Aldus doende, resteert de verklaring van [slachtoffer 1]. Nu overigens in het dossier slechts steunbewijs aanwezig is, dat uit dezelfde bron afkomstig is, komt de rechtbank tot het oordeel dat niet is voldaan aan het voor een bewezenverklaring vereiste bewijsminimum. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs aanwezig is en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreektverdachte
vrij van het tenlastegelegde feit.
Aldus gewezen door:
mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. A.M van Gorp en mr. C.M.E. Lagarde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2013.