Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van RUNS
- de pleitnota van Radboud.
2.De feiten
I Ontbinding wegens onthouding goedkeuring realisatieplan
Dat heeft niet geleid tot de door Runs verzochte voortzetting van de samenwerking.
3.Het geschil
4.De beoordeling
(de kwaliteit van) de uitvoering van de werkzaamheden niet voldoende is geborgd, en dat daarna buitengerechtelijke ontbinding van de DVO volgt. RUNS stelt evenwel dat
art. 11.4.2 van het DVO wordt genoemd. Als gevolg hiervan kan in het midden blijven of, zoals Radboud heeft aangevoerd, Radboud op grond van art. 3.1.5 sub c van het DVO nog tot aan het einde van het kalenderjaar – en dus langer dan 15 werkdagen – gelegenheid zou hebben gehad om te mogen reageren op het (verbeterde) plan. Volgens Radboud is art. 3.1.5 sub c speciaal geschreven voor de goedkeuring van de realisatieplannen en geldt daarom de algemene goedkeuringstermijn in art. 11.4.2 van de DVO in dit geval niet. RUNS betwist dat. Nu goedkeuring is verleend binnen de termijnen van beide regelingen, hoeft in dit kort geding dan ook geen antwoord gegeven te worden op de vraag hoe de beide regelingen zich tot elkaar verhouden.
Op voorhand is dan ook niet aannemelijk dat het verbeterde realisatieplan voldoet wat betreft de borging van kwaliteit. Daarbij komt dat RUNS niet heeft weersproken dat het verbeterde realisatieplan inhoudelijk nauwelijks verschilt van het realisatieplan dat zij aanvankelijk had ingediend. Niet in geschil is dat de kwaliteitsborging in dat eerste plan onvoldoende was.
van 25 februari 2013 en de daarbij gegeven hersteltermijn ex art. 10.1.1 van de DVO. Gesteld noch gebleken is dat in de brief van 25 februari 2013 die hersteltermijn ontbreekt.
voor 40 mensen ander werk zal moeten vinden, maar op grond van de DVO had zij er rekening mee moeten houden dat de DVO voortijdig, dat wil zeggen na het transitiejaar, zou kunnen eindigen.
816,00