ECLI:NL:RBGEL:2013:4562

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_4312
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot vaststelling van projectplan voor herinrichting Afferdense en Deestse Waarden met gevolgen voor fruitteeltbedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Maatschap, eiseres, en de minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder, over het projectplan voor de herinrichting van de Afferdense en Deestse Waarden. Eiseres, een fruitteeltbedrijf, vreesde dat de herinrichting negatieve effecten zou hebben op haar bedrijf door een toename van kwel, wat zou kunnen leiden tot schade aan de fruitbomen. Verweerder had op 14 mei 2013 besloten het projectplan vast te stellen, waarbij de rechtbank moest toetsen of dit besluit in redelijkheid genomen was.

De rechtbank overwoog dat het dagelijks bestuur beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van een projectplan en dat het aan hen is om de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. De rechtbank stelde vast dat verweerder deskundig is op het gebied van waterstaat en dat eiseres niet met een deskundigenbericht had onderbouwd dat de technische uitgangspunten van verweerder onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en dat het beroep ongegrond verklaard moest worden.

De rechtbank benadrukte dat indien er schade zou optreden, eiseres een beroep kan doen op de schaderegeling zoals voorzien in de Waterwet. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en de griffier was aanwezig. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team bestuursrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/4312
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)van
inzake
[Maatschap], eiseres,
gevestigd te [vestigingsplaats],
tegen
de minister van Infrastructuur en Milieu,verweerder.

1.Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder van 14 mei 2013.

2.Procesverloop

Bij het bestreden besluit heeft verweerder besloten, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet, het projectplan voor herinrichting Afferdense en Deestse Waarden tot wijziging van het winterbed van de Waal (hierna: het projectplan) vast te stellen en uit te voeren in overeenstemming met het bepaalde in het projectplan.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van
3 oktober 2013. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door S.C.M. Keizer-Vermeulen, A.W. Jansen en D.E. van Pijkeren. Eiseres is niet verschenen.

3.Overwegingen

3.1.
Op de voorliggende procedure is de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing. De rechtbank dient op grond van artikel 1.6, vierde lid, van de Chw binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak te doen.
3.2.
Samengevat bestaat de in het projectplan voorziene herinrichting uit het verlagen (ontgronden) van delen van de uiterwaard en het aanleggen van een permanent stromende nevengeul. De verlaging beslaat een oppervlakte van ongeveer 147 hectare, inclusief de verlaging van vijf hectare hoogwatervrij terrein en het verwijderen van een deel van de zomerkade. De nevengeul bestaat uit een in- en uitstroomopening, een zandvang en een regelwerk. De nevengeul wordt gekruist door een verkeersbrug nabij Deest en een voetgangersbrug tussen Afferden en Druten. Door de maatregelen ontstaat de in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier gewenste rivierverruiming. Daarnaast wordt natuurontwikkeling gestimuleerd binnen het kader van de Ecologische hoofdstructuur. Tevens heeft het project een doelstelling voor de Kaderrichtlijn Water. Deze bestaat uit het realiseren van 4 kilometer nevengeul en het realiseren van 147 hectare vergravingen in de uiterwaard. Beide leveren natte natuur op.
3.3.
In het projectplan is aangegeven dat nadelige gevolgen van de herinrichting onder meer kunnen bestaan uit kweltoename. Bijlage 8 bij het projectplan bevat een Geohydrologisch onderzoek kwelmaatregelen Afferdensche en Deestsche Waarden van Rijkswaterstaat Oost-Nederland. Daarin wordt onder meer aangegeven welke maatregelen mogelijk zijn en wat de effecten daarvan zijn op de grondwaterstand.
3.4.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat het fruitteeltbedrijf door het bestreden besluit zodanig schade ondervindt, dat het voortbestaan van het fruitteeltbedrijf bedreigd wordt. Het fruitteeltbedrijf ligt pal naast het plangebied en de fruitbomen dreigen door kweltoename dood te gaan. De voorgestane maatregelen die de kweltoename moeten opvangen, zijn niet gesitueerd bij de percelen van eiseres.
3.5. In algemene zin hanteert verweerder het uitgangspunt dat indien door de toename van de kwel als gevolg van de maatregelen in de uiterwaard de grondwaterstand wordt verhoogd, de effecten worden voorkomen, gemitigeerd of gecompenseerd. Daarnaast geeft verweerder aan dat mocht er toch schade optreden eiseres een beroep op de schaderegeling zoals voorzien in artikel 7.14 van de Waterwet kan doen.
3.6.
De rechtbank overweegt het volgende.
3.7.
Het dagelijks bestuur komt bij het vaststellen van een projectplan beleidsvrijheid toe. Daarbij is het aan het dagelijks bestuur om alle verschillende bij het projectplan betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter dient zich bij de toetsing van het projectplan aan de hand van de bij haar aangevoerde beroepsgronden te beperken tot de vraag of het dagelijks bestuur in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit tot vaststelling van het projectplan.
3.8.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder deskundig is bij het uitoefenen van zijn publiekrechtelijke taak op waterstaatkundig gebied. Eiseres heeft niet gesteld, laat staan met een deskundigenbericht onderbouwd, dat de door verweerder bij het projectplan gehanteerde technische (of andersoortige) uitgangspunten onjuist zouden zijn. De rechtbank gaat dus van de juistheid daarvan uit.
3.9.
Voor zover eiseres vreest dat maatregelen tegen mogelijke kwel niet effectief zullen zijn, wijst de rechtbank erop dat er bij het projectplan geen keuze is gemaakt met betrekking tot een bepaald maatregelenpakket. Die keuze is gemaakt bij de vaststelling van het betreffende bestemmingsplan Afferdense en Deestse Waarden, waartegen rechtsmiddelen openstaan of -stonden.
3.10.
Voor zover eiseres voor schade vreest heeft verweerder terecht gewezen op de schaderegeling in de Waterwet.
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgronden niet slagen, zodat het beroep moet worden verworpen.
3.12.
Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3.13.
Beslist wordt als volgt.

4.Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Penning, voorzitter, en mr. B.N. Crol en
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op .
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: