ECLI:NL:RBGEL:2013:4314

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_429
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.P. van Baaren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Nijmegen

In deze zaak heeft eiser, wonende te [Z], beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 10 december 2012 door de gemeente Nijmegen was opgelegd. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 54,26, was opgelegd omdat de bezoekersvergunning van eiser niet volledig zichtbaar was in zijn voertuig. Eiser had op die dag een parkeerkaartje gekocht en een bezoekersvergunning geplaatst, maar de geldigheidsduur van de vergunning was niet zichtbaar. De rechtbank Gelderland heeft op 7 november 2013 uitspraak gedaan in deze zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de afgiftedatum van de bezoekersvergunning, 29 december 2011, zichtbaar was, en dat de vergunning enkel voor een geheel jaar wordt afgegeven. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de bezoekersvergunning ten tijde van de controle op 10 december 2012 geldig was. De rechtbank oordeelde dat de combinatie van de zichtbare afgiftedatum en het stempel van de gemeente Nijmegen voldoende was om te concluderen dat eiser geparkeerd had met een geldige bezoekersvergunning.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en gelastte dat de gemeente Nijmegen het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoedt. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 november 2013.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/429
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 7 november 2013
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser op 10 december 2012 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000]) parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van
€ 54,26 (parkeerbelasting € 0,26 en kosten naheffingsaanslag € 54).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 januari 2013 de naheffingsaanslag parkeerbelasting gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 23 januari 2013, ontvangen door de rechtbank op 24 januari 2013, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2013 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Eiser heeft ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

2.Feiten

2.1
Op 10 december 2012 om 11.33 uur stond het voertuig van eiser, een personenauto van het merk Peugeot, met het kenteken [AA-BB-00], geparkeerd aan de [A-straat 1] te [Q]. De desbetreffende locatie is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen aangewezen als een plaats waar onder meer op dat tijdstip uitsluitend mag worden geparkeerd met een van gemeentewege verstrekte vergunning of na betaling van parkeerbelasting.
2.2
Eiser heeft om 8.38 uur voor € 1,20 een parkeerkaartje gekocht tegen het gereduceerde tarief voor bezoekers en heeft achter de voorruit van de auto een bezoekersvergunning geplaatst. De parkeertijd eindigt volgens het gekochte kaartje om
13.30 uur. Aan het gebruik van de bezoekersvergunning is de voorwaarde gekoppeld dat de vergunning duidelijk zichtbaar en leesbaar achter de voorruit moet worden geplaatst.
2.3
Eiser heeft het door hem gekochte parkeerkaartje gedeeltelijk voor de bezoekersvergunning geplaatst zodat enkel de stempel van de gemeente Nijmegen en de afgiftedatum, zijnde 29 december 2011, zichtbaar waren. De geldigheidsduur, 1 januari 2012 tot 1 januari 2013, was niet zichtbaar, evenals het adres waarvoor de bezoekersvergunning was afgegeven.
2.4
Tijdens de controle op de hiervoor genoemde datum, tijdstip en plaats is door de dienstdoende parkeercontroleur geconstateerd dat in het voertuig van eiser geen volledig zichtbare bezoekersvergunning aanwezig was. In verband daarmee heeft verweerder een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van
€ 54,26.

3.Geschil

In geschil is of verweerder terecht aan eiser de onderhavige naheffingsaanslag heeft opgelegd.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Ingevolge artikel 234, eerste lid, van de Gemeentewet wordt de parkeerbelasting, bedoeld in artikel 225, eerste lid, onder a, van die wet geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze.
4.2
Ingevolge artikel 234, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet, wordt als het op aangifte voldoen van parkeerbelasting uitsluitend aangemerkt “het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften”. De raad van de gemeente Nijmegen heeft in de Verordening parkeerbelastingen 2012 (hierna: de Verordening) uitvoering gegeven aan de hiervoor genoemde bepaling van de Gemeentewet.
4.3
Op grond van artikel 2, aanhef en onder b, van de Verordening worden onder de naam “parkeerbelastingen” onder meer belasting geheven ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens, deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
4.4
Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Verordening wordt de belasting parkeerbelasting geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
4.5
In de tarieventabel behorende bij de Verordening is bepaald dat ter plaatse een tarief geldt van € 1,50 per uur. Artikel 8 van de Verordening bepaalt dat de kosten van de naheffingsaanslag € 54 bedragen.
4.6
In de tarieventabel behorende bij de Verordening is voorts bepaald dat het tarief voor een bezoekersvergunning € 8,35 op jaarbasis is.
4.7
Tussen partijen is niet in geschil dat ter zake van het parkeren, gezien het tijdstip en de plaats van het parkeren, parkeerbelasting was verschuldigd.
4.8
De rechtbank stelt vast dat tijdens de in 2.4 genoemde controle de vereiste vergunning over het jaar 2012 niet geheel van buitenaf leesbaar in het motorvoertuig aanwezig was. Zulks wordt door eiser ook niet bestreden. In zijn beroepschrift schrijft hij immers: ' (...) omdat de (bezoekers-)parkeerkaart niet te controleren viel (...)'. Uit de bij het verweerschrift overgelegde foto volgt ook dat enkel de stempel van de gemeente Nijmegen en de afgiftedatum zichtbaar waren.
4.9
Bovenstaande leidt er echter niet toe dat eiser geparkeerd heeft zonder een geldige bezoekersvergunning. Dat de geldigheidsduur van de bezoekersvergunning niet zichtbaar was voor de controlerend ambtenaar is hiervoor naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende nu de afgiftedatum wel zichtbaar was, en verweerder ter zitting heeft verklaard dat een bezoekersvergunning enkel voor een geheel jaar wordt afgegeven. Derhalve volgt uit de afgiftedatum van de bezoekersvergunning, zijnde 29 december 2011, dat deze ten tijde van de controle op 10 december 2012 geldig was. De combinatie van een zichtbare afgiftedatum en een zichtbaar stempel van de gemeente Nijmegen leidt er naar het oordeel van de rechtbank toe dat verweerder uit het zichtbare deel van de bezoekersvergunning kon afleiden dat er sprake was van een, ten tijde van de controle, geldige bezoekersvergunning. Nu door eiser geparkeerd is met een geldige bezoekersvergunning volgt hieruit dat hij de verschuldigde belasting heeft voldaan en dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting derhalve onterecht door verweerder is opgelegd.
4.1
Gelet op het bovenstaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

6.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. van Baaren, rechter, in tegenwoordigheid van
G.J. Jonker, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 7 november 2013
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.