ECLI:NL:RBGEL:2013:4243

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 oktober 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
2241008
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging dienstverband begeleider bij zorginstelling na alcoholgebruik tijdens bewonersvakantie

In deze zaak verzoekt een zorginstelling de kantonrechter om het dienstverband van een begeleider te beëindigen, omdat deze tijdens een bewonersvakantie alcohol heeft gedronken. De instelling voert een zero tolerance beleid, maar de kantonrechter oordeelt dat de begeleider niet op de hoogte was van deze cultuuromslag. De begeleider, die sinds 2006 in dienst is, heeft tijdens de vakantie samen met collega's alcohol genuttigd, wat leidde tot een klacht van een leerlinge die bij de vakantie betrokken was. De instelling heeft de begeleider niet eerst gewaarschuwd, maar direct een ontbindingsverzoek ingediend. De kantonrechter oordeelt dat de instelling de begeleider eerst een ernstige waarschuwing had moeten geven voordat zij tot non-actiefstelling en ontbinding overging. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding af, omdat de instelling niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een dringende reden voor beëindiging van het dienstverband. De kantonrechter benadrukt dat de begeleider kan terugkeren naar zijn werk, nu de omstandigheden zijn veranderd en de betrokken leerlinge en interim manager niet langer werkzaam zijn bij de instelling. De zorginstelling wordt veroordeeld in de proceskosten van de begeleider.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 2241008 \ HA VERZ 13-1274 \ 277
uitspraak van 31 oktober 2013
beschikking
in de zaak van
de stichting
[werkgever]
gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekster
gemachtigde mr. M.H.G. van de Mortel
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verweerder
gemachtigde mr. C. Mensink
Partijen worden hierna[werkgever] en [werknemer] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, alsmede de nagekomen producties
- het verweerschrift met producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 oktober 2013 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigden van partijen en de schriftelijke visie van [werknemer].

2.De feiten

2.1. ‘
[werkgever] is een instelling waar mensen met een verstandelijke beperking onder meer worden ondersteund en behandeld.
2.2.
[werknemer], geboren op [dag en maand] 1986, treedt op 1 juli 2006 bij (een rechtsvoorgangster van)[werkgever] in dienst. Zijn salaris bedraagt thans € 2.134,08 bruto per maand, exclusief emolumenten. Hij werkt als begeleider C+ op de locatie [locatie], waar mensen wonen die 24 uur per etmaal verzorgd moeten worden, vanwege een verstandelijke beperking in combinatie met ernstige gedragsstoornissen (hierna ook aangeduid als bewoners of cliënten) [werknemer] is in zijn functie verantwoordelijk voor begeleiding, verzorging en verpleging.
2.3.
In de periode van maart tot mei 2013 doet de commissie Beuving naar aanleiding van ongewenst gedrag en integriteitsschendingen op de locatie [locatie] onderzoek, door onder meer 49 medewerkers te horen. Op 30 mei 2013 worden de aanbevelingen van de commissie tijdens een algemene bijeenkomst gepresenteerd onder anderen aan de medewerkers, waarna de bevindingen op teamniveau worden nabesproken. [werknemer] is bij die nabespreking aanwezig.
2.4.
Van maandag 3 tot en met vrijdag 7 juni 2013 begeleidt [werknemer] samen met zijn collega’s [collega a] en [collega b] en een leerlinge maatschappelijke zorg [leerlinge A] een vakantie in de buurt van Spa voor 6 bewoners.
2.5.
Op 26 juni 2013 heeft op verzoek van [leerlinge A] een gesprek plaats tussen haar en haar praktijkbegeleider [persoon D]. Zij meldt dat er tijdens de bewonersvakantie door de andere drie begeleiders veel alcohol is gedronken en dat op een avond een pornofilm is bekeken, terwijl er een cliënt in de kamer was.
2.6.
Op 4 juli 2013 bespreken [naam p&O adviseur] (P&O adviseur van[werkgever]), [naam interim manager] (interim manager) en [leerlinge A] de bewonersvakantie. [leerlinge A] meldt onder meer dat ze de sfeer als onprettig heeft ervaren en dat de alcohol die is gedronken met bewonersgelden is betaald.
2.7.
Op 5, respectievelijk 8 juli 2013 bespreken [naam interim manager], en een andere medewerker van[werkgever] ([persoon E]) en de begeleiders in aparte gesprekken de vakantie. [naam interim manager] maakt daarvan een verslag.
2.8.
Op 10 juli 2013 doet[werkgever] [werknemer] een voorstel om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, dat zij bij brief van 15 juli 2013 (met als bijlage het gespreksverslag van 8 juli 2013) aan [werknemer] bevestigt.
2.9.
Bij brief van 12 juli 2013 worden de ouders en/of verzorgers van de bewoners van [locatie](hierna: de ouders)op de hoogte gesteld van de vrijstelling van werkzaamheden van de drie voormelde begeleiders.
2.10.
Bij brief van 19 juli 2013 reageert de gemachtigde van [werknemer] onder meer op het gespreksverslag en de brief van 15 juli 2013. Hij deelt mee dat [werknemer] niet akkoord gaat met beëindiging van het dienstverband.
2.11.
Op 2 augustus 2013 protesteren de ouders bij de gezamenlijke klachtencommissie van de Gelderse Zorginstellingen tegen voormelde vrijstelling van werkzaamheden. Ze uiten kritiek op de gang van zaken rond [locatie]

3.Het verzoek en het verweer

3.1. ‘
[werkgever] verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden vanwege een gewichtige reden, primair vanwege een dringende reden, subsidiair een verandering van omstandigheden.
3.2.
Zij onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. [werknemer] heeft zich tijdens de bewonersvakantie onprofessioneel en onzorgvuldig gedragen door in werktijd aanzienlijke hoeveelheden alcohol te drinken. Daarmee heeft hij de veiligheid van de bewoners ernstig in gevaar gebracht. Daar komt nog bij dat de alcohol is betaald uit de bewonersgelden. [werknemer] wist of behoorde te weten dat zijn gedrag laakbaar was, aangezien hij een gedragscode in zijn bezit heeft. Daarnaast is er geen verontschuldiging voor het afspelen van een pornofilmpje in werktijd. [werknemer] heeft bovendien geen inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen: hij bagatelliseert of vergoelijkt de constateringen met een beroep op voorvallen tijdens eerdere bewonersvakanties. Door het voorgaande is[werkgever] het vertrouwen in [werknemer] kwijt. Hij kan niet terugkeren naar zijn werk, ook al omdat hij zelf niet inziet dat zijn gedrag niet door de beugel kan. Een vergoeding naar billijkheid is volgens[werkgever] in elk geval niet aan de orde.
3.3.
[werknemer] heeft ter zitting aangevoerd dat hij zich er niet van bewust was dat hij tijdens de bewonersvakantie iets verkeerds deed, omdat het gebruikelijk was dat er enige alcohol werd gedronken bij dat soort gelegenheden. Hij ontkent dat het om grote hoeveelheden ging. Hij heeft geen eerlijke kans gekregen om zijn kant van het verhaal naar voren te brengen: zo zijn in het gespreksverslag zijn woorden verdraaid. Zijn grote inzet en goede werkinstelling worden door[werkgever] volkomen genegeerd. Hij wordt bovendien buitenproportioneel gestraft, terwijl eerder veel ergere misstanden minder zwaar zijn afgedaan. Hij heeft de indruk dat hij als voorbeeld dient voor de overige personeelsleden om duidelijk te maken dat er een nieuwe wind waait bij[werkgever].
3.4.
Zijn gemachtigde vraagt het verzoek af te wijzen, omdat de gestelde voorvallen niet aannemelijk zijn geworden; volgens hem is[werkgever] (in strijd met haar verplichting als goed werkgeefster) er niet serieus op uit geweest om de waarheid te achterhalen. Zo wordt [leerlinge A] op haar woord geloofd, hoewel op sommige onderdelen de drie andere betrokkenen iets anders verklaren en zij zichzelf ook op sommige punten tegenspreekt. Er bestaat een bedrijfscultuur van drinken in vakanties, er is nooit iemand op aangesproken (het enkele uitdelen van een gedragscode is niet voldoende, er is niet over de code gesproken en al helemaal niet over een (gewijzigd) beleid op het gebied van alcoholgebruik). Het management was daarvan ook op de hoogte. Dat blijkt ook wel nu[werkgever] zelf de kassabonnetjes van de bewonersvakantie met daarop de alcoholische versnaperingen heeft overgelegd. Die zijn dus gewoon door de begeleiders ingeleverd. [werknemer] wordt nu buitenproportioneel gestraft. Hij heeft altijd naar volle tevredenheid gefunctioneerd: ouders en bewoners willen hem graag behouden. Tegen terugkeer op de werkplek is geen enkel bezwaar, nu [naam interim manager] en [leerlinge A] zijn vertrokken.[werkgever] dient € 1.995,-aan proceskosten aan [werknemer] te voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld moet worden of de arbeidsovereenkomst op korte termijn moet worden ontbonden vanwege het gestelde handelen van [werknemer].
4.2.
Gelet op het karakter van de onderhavige procedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering. De kantonrechter baseert de beslissing daarom op feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden.
4.3.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is aannemelijk geworden dat er na 17.00 uur dagelijks enige alcohol is gedronken door drie van de vier begeleiders en dat er op een avond gedurende enige tijd een filmpje is afgespeeld met een erotische inhoud.
4.4. ‘
[werkgever] heeft ter onderbouwing van haar stellingen een tweetal verklaringen van [leerlinge A] overgelegd en verslagen van gesprekken die [naam interim manager] heeft gehouden met respectievelijk [werknemer], [collega a] en [collega b]. De verslagen zijn niet ondertekend door [werknemer] of de anderen. [werknemer] ontkent bepaalde stukken daaruit. [naam interim manager] heeft ter zitting hoewel daartoe uitgenodigd, haar visie op de gang van zaken rondom de gesprekken niet gegeven. Gelet op voormelde omstandigheden komt aan die verslagen niet de door[werkgever] verlangde waarde toe.
4.5.
Van de door[werkgever] aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheden zijn slechts degene die in rechtsoverweging 4.3 zijn weergegeven, aannemelijk geworden.
4.6.
Het spreekt vanzelf dat[werkgever], gelet op de hulpbehoevendheid van de bewoners, een zero tolerance beleid hanteert met betrekking tot alcohol in werktijd. Daar vallen echter in deze zaak twee kanttekeningen bij te maken: ten eerste, bewoners en begeleiders waren 24 uur per dag gedurende in ieder geval vier etmalen met elkaar op stap en de vraag rijst dus of er sprake was van werktijd. Ten tweede, het lijkt aannemelijk dat[werkgever] er voorheen geen probleem van maakte dat er alcohol genuttigd werd op bewonersvakanties.
4.7.
Om met dat laatste te beginnen: met [werknemer] is de kantonrechter van oordeel dat, als er geen gewoonte was geweest om alcohol te drinken en die van de bewonersgelden te betalen, de begeleiders de bonnetjes niet zouden hebben ingediend bij de boekhouding van[werkgever]
. Aan de door de voormalige leidinggevende [persoon F] telefonisch afgelegde en door[werkgever] in het geding gebrachte verklaring, dat er geen cultuur bestaat van drinken tijdens bewonersvakanties, komt niet het door[werkgever] verlangde gewicht toe, nu [persoon F] deze verklaring niet heeft ondertekend, terwijl zij haar al op 1 augustus 2013 heeft afgelegd en daar dus alle gelegenheid voor was geweest. Daarnaast heeft een aantal ouders aan de gemachtigde van [werknemer] bevestigd, dat zij ervan op de hoogte waren dat er op bewonerskosten alcohol genuttigd werd en daar geen bezwaar tegen te hebben, mits het met mate gebeurde. Als er in verband met het rapport van de commissie Beuving aanleiding was om de teugels strakker aan te halen, had het op de weg van[werkgever] gelegen om dat duidelijk te maken aan het personeel. Niet gebleken is dat er bij de nabespreking van het rapport, noch op enig ander moment, aandacht is besteed aan het nuttigen van alcohol tijdens bewonersvakanties.[werkgever] heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat de inhoud van de al of niet ter hand gestelde gedragscode met de medewerkers is besproken.
4.8.
Met[werkgever] is de kantonrechter van oordeel dat de bewonersvakantie, hoewel [werknemer] daar niet 24 uur per etmaal voor betaald wordt, als werktijd heeft te gelden. Uit de door[werkgever] overgelegde cao-bepaling blijkt dat[werkgever] [werknemer] 12 uur per etmaal dient uit te betalen, dus het argument van [werknemer] dat dat anders is, gaat niet op. De vraag is echter in hoeverre tijdens een bewonersvakantie (in afwijking van de normale werktijden) van elke individuele begeleider gevergd kan worden dat hij geheel afziet van het gebruik van alcoholische drank, zeker nu aannemelijk is geworden dat [leerlinge A] in dit specifieke geval geen alcohol dronk.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat[werkgever] van haar werknemers mag of zelfs moet vragen geen alcoholhoudende dranken te gebruiken tijdens bewonersvakanties, maar dat zij dit dan wel duidelijk op hen dient over te brengen. Daarvan is hier niet gebleken.
4.10.
Tussenconclusie is dat aannemelijk is dat het gebruikelijk was dat er tijdens bewonersvakanties enige alcohol werd genuttigd, dat management en ouders daarvan op de hoogte waren en dat[werkgever] daar vanaf wil, nu de aanbevelingen van de commissie Beuving ter harte zijn genomen. Niet aannemelijk is geworden dat zij dat (in ieder geval vóór de bewonersvakantie) duidelijk heeft gemaakt aan de medewerkers.
4.11.
Het is vervolgens de vraag hoe[werkgever] moet reageren als er in strijd met de nieuwe inzichten wordt gehandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter past een duidelijke, schriftelijk bevestigde, waarschuwing dat de eerstvolgende overtreding tot een onherroepelijke beëindiging van het dienstverband leidt. Het is echter aannemelijk dat[werkgever]
, met in het achterhoofd het rapport-Beuving, heeft gemeend een duidelijk voorbeeld te moeten stellen. Dat is namens[werkgever] ter zitting ook bevestigd. Haar gemachtigde merkte op dat als er iets mis gegaan was, de pers terecht met de beschuldigende vinger naar[werkgever] zou hebben gewezen.
4.12.
Dat is aannemelijk, maar van een goed werkgeefster mag verwacht worden dat zij [werknemer], nu er gelukkig geen incidenten zijn voorgevallen, en zij voor het overige, net als de ouders, tevreden was over zijn functioneren, eerst een ondubbelzinnige waarschuwing, zoals hiervoor al beschreven, had gegeven.
4.13.
Met betrekking tot het op de laptop van [werknemer] afgespeelde filmpje is aannemelijk geworden dat het in ieder geval erotisch getint was. Niet aannemelijk is geworden dat het is afgespeeld in het bijzijn van bewoners of [leerlinge A]. Zij heeft verklaard dat zij binnenkwam tijdens het afspelen, maar in de verklaringen van de drie begeleiders (die door[werkgever] zijn opgesteld en overgelegd) wordt dat niet bevestigd. Ook hier geldt dat er weliswaar sprake is van werktijd, maar dan wel onder de bijzondere omstandigheid dat de begeleiders onder elkaar waren, nadat de bewoners al naar bed waren. Als[werkgever] begeleiders wil verbieden om dit soort filmpjes op bewonersvakanties buiten aanwezigheid van bewoners af te spelen, dient zij dat duidelijk te maken. Nu dat niet is gebeurd, kan deze grondslag niet leiden tot toewijzing van het verzoek.
4.14.
De eindconclusie is dat[werkgever] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een dringende reden; wel van een verandering van omstandigheden, maar dat deze er niet toe leidt dat de arbeidsrelatie op korte termijn moet worden beëindigd, nu[werkgever] de tussenstap van de waarschuwing heeft overgeslagen.
Zeker nu [leerlinge A] en [naam interim manager] niet langer bij [locatie]zijn betrokken, is aannemelijk dat [werknemer] kan terugkeren in zijn werk. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen, met veroordeling van[werkgever] in de kosten van de procedure, nu zij in het ongelijk is gesteld. Voor een hogere proceskostenveroordeling dan de gebruikelijke is naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt[werkgever] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [werknemer] begroot op € 500,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2013.