Uitspraak
[verdachte]
Rechtbank Gelderland
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen dan wel medeplichtigheid aan een overval op een juwelier in Nijmegen, vond de zitting plaats op 16 oktober 2013. De verdachte was niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. S.B. Kleerekooper, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om namens de verdachte te spreken. De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft gerekwireerd en de raadsman heeft de verdediging gevoerd.
De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een tas met waardevolle spullen, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen het slachtoffer aan de orde waren. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overval door een bestelauto aan te schaffen en deze te gebruiken voor de vlucht na de overval. De verdediging betoogde echter dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de plannen voor de overval of dat hij de bestelauto bestuurde.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten en sprak de verdachte daarvan vrij. Ook voor het subsidiair ten laste gelegde, medeplichtigheid aan de overval, was er onvoldoende bewijs. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de criminele bedoelingen van de medeplegers en dat hij opzettelijk gelegenheid of middelen had verschaft voor het gepleegde misdrijf.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De uitspraak vond plaats op 30 oktober 2013, waarbij de rechters mr. M.F. Gielissen, mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. J.J.H. van Laethem aanwezig waren.