Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de verzetdagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de nadere toelichting van [eiser] bij brief van 12 juli 2013
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 31 juli 2013.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure van eiser tegen een beschikking van de voorzieningenrechter van 4 april 2013. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.P. Leenders, heeft verzet aangetekend tegen een bevelschrift dat hem verplichtte een bedrag van € 66.937,40 te betalen aan de naamloze vennootschap BORSBOOM & HAMM NV, vertegenwoordigd door mr. J.P.M. Borsboom. De procedure is gestart naar aanleiding van openstaande declaraties die B&H aan eiser heeft gestuurd voor juridische bijstand. Eiser heeft in zijn verzet vier grieven aangevoerd, waarbij hij onder andere betwist dat de declaraties terecht zijn en dat hij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte van de facturen.
De rechtbank heeft de grieven van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze ongegrond zijn. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de declaraties en dat de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen dat de werkzaamheden door B&H zijn verricht tegen een tarief dat niet overdadig is. De rechtbank heeft de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd en eiser veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 14 augustus 2013.