ECLI:NL:RBGEL:2013:4080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
05/861481-13, 07/653053-10 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal met geweld, afpersing en poging tot oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, afpersing en poging tot oplichting. De feiten vonden plaats op 2 februari 2013 in Nijmegen, waar de verdachte samen met medeverdachten de woning van een benadeelde binnengingen met het doel om geld en goederen te stelen. De verdachte en zijn medeverdachten bedreigden de benadeelde met een mes en eisten geld, waarbij ze ook goederen zoals een mobiele telefoon en een webcam hebben weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het opzetten van het plan om de benadeelde te beroven en dat hij niet ingreep toen geweld werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de impact van de feiten op het slachtoffer. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die ook een vordering had ingediend in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/861481-13, 07/653053-10 (TUL)
Datum zitting : 10 oktober 2013
Datum uitspraak : 24 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1991] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsman : mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 Euro,
althans een geldbedrag, en/of een mobiele telefoon (Samsung Smartphone) en/of
een webcam en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een of meer andere
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s): - met deels gezichtsbedekkende kleding de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) is/zijn binnengegaan en/of - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
heeft/hebben benaderd en/of - die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel en/of hoofd en/of elders aan zijn
lichaam heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of - die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek
heeft gehouden en/of dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en/of dat mes
aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en/of " Drie minuten, anders steek ik je neer." , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, dan wel op dwingende toon tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd: "Waar is je portemonnee? "en/of "Meer. Meer.", althans woorden van gelijke aard of strekking;
EN/OF
hij op of omstreeks 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte
van een (gouden)ring, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) - met deels gezichtsbedekkende kleding de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) is/zijn binnengegaan en/of - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
heeft/hebben benaderd en/of - die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel en/of hoofd en/of elders aan zijn
lichaam heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of - die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek
heeft gehouden en/of dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en/of dat mes
aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en/of " Drie minuten, anders steek ik je neer.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd, dan wel op dwingende toon tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd: "Waar is je portemonnee? "en/of "Meer. Meer.", althans woorden van gelijke aard of strekking; art 317 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 februari 2013 te Nijmegen en/of Deventer en/of elders
in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [benadeelde] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 200 euro, althans
een geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met zijn
mededader, althans alleen, - zich (via de chatsite [site]) tegenover die [benadeelde] heeft/hebben
voorgedaan als minderjarige(n) en/of - die [benadeelde] (via de chatsite [site]) heeft/hebben voorgewend dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader een afspraak met die [benadeelde] wilde/wilden
maken waarbij (tegen betaling) sexuele handelingen zouden worden verricht en/of - een foto naar die [benadeelde] heeft gestuurd en daarmee voorgewend dat (onder
andere) met de daarop afgebeelde persoon de afspraak zou worden /werd gemaakt
(terwijl de op die foto afgebeelde persoon een geheel andere persoon betrof)
en/of - tegenover die [benadeelde] heeft/hebben gedaan alsof hij/zij tegen betaling van
een geldbedrag van 200 euro sexuele handelingen met die [benadeelde] zou/zouden
verrichten en/of de nacht bij die [benadeelde] zou/zouden doorbrengen en/of - tegenover die [benadeelde] heeft/hebben gedaan alsof hij, verdachte, en zijn
mededader een (sexuele) relatie hadden en/of - tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij,
[benadeelde], voorafgaand aan de sexuele handelingen moest betalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 07/653053-10) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de rechtbank te Zwolle op 12 juli 2011.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 oktober 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde].
De officier van justitie, mr. A. Waterman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor van [benadeelde], p. 38-41;
  • het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1], p. 226-227;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 februari 2013 is verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van aangever in Nijmegen gereden. [medeverdachte 1] had met aangever afgesproken dat hij en verdachte seks met aangever zouden hebben voor geld. De werkelijke bedoeling was om aangever 200 euro afhandig te maken. Terwijl [medeverdachte 1] en verdachte in de woning waren met aangever bleef [medeverdachte 2] buiten voor de voordeur wachten. Op een gegeven moment heeft [medeverdachte 1] gezegd dat hij naar het toilet moest. Kort hierop kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] binnen. [medeverdachte 2] schreeuwde van alles tegen aangever. Hij schreeuwde ook om geld. Daarna verlieten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte de woning van aangever. Verdachte zag dat [medeverdachte 1] een webcam in zijn handen had. Later gooide [medeverdachte 1] een telefoon van aangever uit de auto. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat verdachte niet de intentie had om geweld te (laten) gebruiken tegen aangever en ook niet in het gebruikte geweld heeft geparticipeerd. Voorts zou verdachte niet in de opbrengst hebben gedeeld omdat het geld dat hij van [medeverdachte 1] had ontvangen een bedrag betrof dat hij had voorgeschoten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Aangever heeft het volgende verklaard over de gebeurtenissen nadat [medeverdachte 1] en verdachte bij hem in de woning waren gekomen:
[medeverdachte 1] en verdachte zaten op de bank. Op een gegeven moment ging [medeverdachte 1] naar het toilet. Na vijf minuten kwamen er twee mannen met bivakmutsen de kamer binnen met [medeverdachte 1] achter ze. Op dat moment zat aangever op de bank. De voorste van de mannen duwde aangever verder de bank in. De man had een mes in zijn hand en riep “geld, geld”, “3 minuten anders steek ik je neer”. Hierop heeft aangever gezegd waar het geld lag. De man riep hierop “waar is je portemonnee” en “meer, meer”. De man drukte het mes in de borst van aangever. De andere jongen met bivakmuts pakte toen het geld (200 euro) en aangevers mobiele telefoon. De man met het mes eiste toen meer geld. Toen aangever zei dat hij niet meer had moest hij zijn ring afgeven aan de man met het mes. Toen aangever begon te schreeuwen renden de jongens weg. [3]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bevestigd dat [medeverdachte 2] kwam binnengestormd en aangever met een mes bedreigde. [medeverdachte 2] vroeg om meer geld. [medeverdachte 1] heeft het geld gepakt en de telefoon en webcam van aangever weggenomen. [medeverdachte 2] zei dat aangever zijn ring af moest doen, hetgeen aangever deed. De ring werd aan [medeverdachte 1] gegeven. Hierna hebben alledrie de verdachten de woning rennend verlaten. [medeverdachte 1] is de ring onderweg verloren en heeft de telefoon en webcam weggegooid. [4]
Gelet op de verklaring van [medeverdachte 1], waarmee hij overigens ook zichzelf belast, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever dat hij met een mes is bedreigd. De rechtbank acht gelet op de verklaringen van aangever en [medeverdachte 1] tevens bewezen dat de telefoon en webcam van aangever zijn weggenomen en aangever onder bedreiging zijn ring heeft afgegeven, hetgeen diefstal met geweld en afpersing oplevert.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachten gebruik hebben gemaakt van (deels) gezichtsbedekkende kleding, nu verdachte en diens medeverdachten dit ontkennen en dit onderdeel van de verklaring van aangever geen steun vindt in hetgeen overigens in het dossier zit
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van deze feiten. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten het plan gemaakt om aangever geld afhandig te maken en is daartoe met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder valse voorwendselen naar aangever gegaan, die [medeverdachte 1] en verdachte in zijn woning heeft binnengelaten. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 2] naar boven zou komen als het uit de hand zou lopen. [medeverdachte 2] zou aangever daarmee afschrikken zodat ze sneller zouden kunnen wegrennen. [5] Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat [medeverdachte 2] een mes bij zich had ongeloofwaardig. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het mes in de auto lag en heeft gedetailleerd verklaard wat de afspraken waren over het mes. Hij heeft verklaard dat verdachte ook van het mes wist. [6] De rechtbank heeft geen reden om aan die verklaring te twijfelen, nu er immers inderdaad van een mes gebruik is gemaakt. Verdachte had [medeverdachte 2] voorts een aantal keren zien vechten en wist dat [medeverdachte 2] bekend stond als een vechter met een kort lontje. [7] Hij had dus kunnen weten dat het uit de hand zou lopen wanneer [medeverdachte 2] de woning in zou komen. Op het moment dat [medeverdachte 2] aangever met een mes bedreigde heeft verdachte niet ingegrepen en zich niet van de situatie gedistantieerd. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 1] de webcam pakte en is samen met de andere verdachten weggerend. [8] Uiteindelijk heeft verdachte ook gedeeld in de buit. De stelling van de verdediging dat het geld dat verdachte na het feit heeft gekregen niet van de opbrengst van de gepleegde feiten was, wordt weerlegd door de verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting. Bij de politie heeft verdachte op de vraag “hoe en wanneer is het geld verdeeld?” als volgt geantwoord: “ik heb in ieder geval de volgende dag die 30 euro tankgeld gekregen, dat was bij Bulls. Die 50 euro heb ik bij het casino gekregen, beide van [medeverdachte 1]. We zouden het die avond al verdelen maar een briefje van 200 euro kan je niet direct verdelen”. [9] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard “ik heb wel wat van de buit gekregen” [10]
Gelet op het vorenstaande is er sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en acht de rechtbank medeplegen van diefstal met geweld en afpersing wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 Euro, en een mobiele telefoon (Samsung Smartphone) en een webcam en een portemonnee (met inhoud) toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s): - de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) zijn binnengegaan en- die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze hebben benaderd en die [benadeelde] heeft geduwd en - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en- die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek heeft gehouden en dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en dat mes
aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en " Drie minuten, anders steek ik je neer." , en tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, "Waar is je portemonnee? "en "Meer. Meer.",
EN
hij op 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een gouden ring, toebehorende aan die [benadeelde], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) zijn binnengegaan en - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
hebben benaderd en die [benadeelde] heeft geduwd en - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek
heeft gehouden en dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en dat mes aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en " Drie minuten, anders steek ik je neer." , en tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, "Waar is je portemonnee? "en "Meer. Meer.".
2.
hij op 02 februari 2013 te Nijmegen en Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 200 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven bedrieglijk en in strijd met de waarheid met zijn mededader, zich (via de chatsite [site]) tegenover die [benadeelde] heeft/hebben voorgedaan als minderjarige(n) en/of - die [benadeelde] (via de chatsite [site]) hebben voorgewend dat hij, verdachte, en zijn mededader een afspraak met die [benadeelde] wilden maken waarbij (tegen betaling) sexuele handelingen zouden worden verricht en - een foto naar die [benadeelde] heeft gestuurd en daarmee voorgewend dat (onder andere) met de daarop afgebeelde persoon de afspraak zou worden gemaakt (terwijl de op die foto afgebeelde persoon een geheel andere persoon betrof) en - tegenover die [benadeelde] hebben gedaan alsof zij tegen betaling van een geldbedrag van 200 euro sexuele handelingen met die [benadeelde] zouden verrichten en de nacht bij die [benadeelde] zouden doorbrengen en - tegenover die [benadeelde] hebben gedaan alsof hij, verdachte, en zijn mededader een (sexuele) relatie hadden en tegen die [benadeelde] hebben gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij, [benadeelde], voorafgaand aan de sexuele handelingen moest betalen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van poging tot oplichting
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, met inbegrip van de door de Reclassering in haar rapportage genoemde voorwaarden met uitzondering van het locatieverbod.
De verdediging heeft verzocht in geval van strafoplegging geen verdere detentie op te leggen maar een passende werkstraf en ambulante behandeling.
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 4 juli 2013;
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland d.d. 7 oktober 2013, betreffende verdachte; en
 een pro justitia rapportage van [psychiater], psychiater en [psycholoog], klinisch psycholoog, gedateerd respectievelijk 28 september 2013 en 1 oktober 2013.
De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met de conclusie in de laatstgenoemde rapportage dat het tenlastegelegde verdachte in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met twee anderen een man onder dreiging van een mes beroofd en afgeperst, nadat hij had gepoogd het slachtoffer op te lichten.
Dit zijn ernstige feiten, die in het algemeen een forse impact op de slachtoffers hebben. Het slachtoffer van de onderhavig feiten ondervindt nog steeds de psychische gevolgen daarvan, zo blijkt uit de toelichting bij de civiele vordering. Daarnaast veroorzaken dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid binnen de samenleving in het algemeen. Dit geldt eens te meer nu de feiten hebben plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, een plek waar men zich juist veilig zou moeten kunnen voelen.
Verdachte is diverse malen veroordeeld terzake van geweldsdelicten en liep in twee proeftijden van veroordelingen wegens geweldsdelicten. Desondanks heeft hij zich opnieuw schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot oplichting, diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging. Verdachte laat zich kennelijk niets gelegen liggen aan de waarschuwingen die van de opgelegde sancties moesten uitgaan om geen strafbare feiten meer te plegen.
Naar het oordeel van de rechtbank is een straf als voorgesteld door de verdediging dan ook een gepasseerd station en is alleen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur een passende sanctie.
Gelet op de eerdergenoemde proeftijden waarin verdachte liep, waaronder één proeftijd met reclasseringstoezicht, ziet de rechtbank geen aanleiding om opnieuw een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat een eventuele behandeling als geadviseerd door de deskundigen ook kan plaatsvinden in het kader van de vervroegde invrijheidstelling.
Gelet op hetgeen doorgaans in soortgelijke zaken wordt opgelegd zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 2388,-, waarvan € 2200,- immateriële schade betreft. De benadeelde partij vordert tevens de wettelijk rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 33 dagen hechtenis.
De verdediging heeft verzocht de het immateriële gedeelte van de vordering af te wijzen omdat die schade niet zou zijn berokkend door verdachte. Subsidiair dient de immateriële schade volgens de verdediging te worden gematigd omdat er sprake is van eigen schuld bij verdachte.
De materiële schade acht de verdediging toewijsbaar.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het materiële gedeelte van de vordering is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit gedeelte dan ook toewijzen.
Aan de benadeelde partij is door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit voorts rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van eigen schuld bij de benadeelde partij. De immateriële schade is voorts onderbouwd onder verwijzing naar een uitspraak in een niet geheel vergelijkbare zaak. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade schatten op € 1500,-. . De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het smartengeld vanaf 2 februari 2013 en over de overige schadeposten per 24 oktober 2013 (de datum van dit vonnis).
6b. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Zwolle op op 12 juli 2011, te weten 187 dagen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 45, 47, 57, 310, 311, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde], te betalen € 1688,00 (zestienhonderdenachtentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2012 over € 1500,00 (het smartengeld) en vanaf 24 oktober 2013 over € 188,00 (de materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], te betalen € 1688,00 (zestienhonderdenachtentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2012 over € 1500,00 (het smartengeld) en vanaf 24 oktober 2013 over € 188,00 (de materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 187 (eenhonderdenzevenentachtig) dagenvoorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Zwolle op op 12 juli 2011, onder parketnummer 07/653053-10.
Aldus gewezen door:
mr. G.M.L. Tomassen (voorzitter), mr. M.G.J. Post en mr. J.P.M. Schwillens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, District Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013011100 gesloten op 22 augustus 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.
3.Proces-verbaal van aangifte, p.27, 34-35.
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 229-230.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 242.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 336.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 315.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 337.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.