ECLI:NL:RBGEL:2013:4078

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
05/861482-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal met geweld, afpersing en poging tot oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, afpersing en poging tot oplichting. De feiten vonden plaats op 2 februari 2013 in Nijmegen, waar de verdachte samen met medeverdachten de woning van een benadeelde binnenging. De verdachte en zijn medeverdachten bedreigden de benadeelde met een mes en eisten geld en goederen, waaronder een gouden ring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de benadeelde onder bedreiging heeft gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de verklaringen van de benadeelde en medeverdachten betrouwbaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 3 jaar op, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis, en legde bijzondere voorwaarden op voor reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/861482-13
Datum zitting : 10 oktober 2013
Datum uitspraak : 24 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1990] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsvrouw : mr. L.M.J. Leerkes, advocaat te Deventer.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 Euro,
althans een geldbedrag, en/of een mobiele telefoon (Samsung Smartphone) en/of
een webcam en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een of meer andere
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s): - met deels gezichtsbedekkende kleding de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) is/zijn binnengegaan en/of - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
heeft/hebben benaderd en/of - die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel en/of hoofd en/of elders aan zijn
lichaam heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of - die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek
heeft gehouden en/of dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en/of dat mes
aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en/of " Drie minuten, anders steek ik je neer." , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, dan wel op dwingende toon tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd: "Waar is je portemonnee? "en/of "Meer. Meer.", althans woorden van gelijke aard of strekking;
EN/OF
hij op of omstreeks 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte
van een (gouden)ring, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) - met deels gezichtsbedekkende kleding de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) is/zijn binnengegaan en/of - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
heeft/hebben benaderd en/of - die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel en/of hoofd en/of elders aan zijn
lichaam heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en/of - die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek
heeft gehouden en/of dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en/of dat mes
aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en/of " Drie minuten, anders steek ik je neer." , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meermalen, althans eenmaal tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd, dan wel op dwingende toon tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd: "Waar is je portemonnee? "en/of "Meer. Meer.", althans woorden van gelijke aard of strekking.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 oktober 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. L.M.J. Leerkes, advocaat te Deventer.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde].
De officier van justitie, mr. A. Waterman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 februari 2013 is verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van aangever in Nijmegen gereden. [medeverdachte 1] had met aangever afgesproken dat hij en [medeverdachte 2] seks met aangever zouden hebben voor geld. De werkelijke bedoeling van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] was om aangever 200 euro afhandig te maken. Terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning waren met aangever bleef verdachte buiten voor de voordeur wachten. Op een gegeven moment is verdachte door een van de anderen geroepen. Verdachte is hierop de woning binnengegaan en heeft aangever geduwd. Daarna verlieten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte de woning van aangever. Er was 200 euro van aangever meegenomen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld en afpersing, door aangever onder bedreiging met een mes om geld te vragen en te vragen zijn ring af te doen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe het volgende aan:
  • verdachte heeft aangever niet bedreigd maar is slechts diens woning binnengegaan om zijn medeverdachten te redden. Hij heeft aangever geduwd omdat die de deur blokkeerde;
  • er is geen sprake van opzet op medeplegen bij verdachte.
De verdediging stelt dat moet worden uitgegaan van de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2], nu de verklaringen van aangever en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] op punten tegenstrijdig zijn en daarom niet betrouwbaar.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft het volgende verklaard over de gebeurtenissen nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij hem in de woning waren gekomen:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten op de bank. Op een gegeven moment ging [medeverdachte 1] naar het toilet. Na vijf minuten kwamen er twee mannen met bivakmutsen de kamer binnen met [medeverdachte 1] achter ze. Op dat moment zat aangever op de bank. De voorste van de mannen duwde aangever verder de bank in. De man had een mes in zijn hand en riep “geld, geld”, “3 minuten anders steek ik je neer”. Hierop heeft aangever gezegd waar het geld lag. De man riep hierop “waar is je portemonnee” en “meer, meer”. De man drukte het mes in de borst van aangever. De andere jongen met bivakmuts pakte toen het geld (200 euro) en aangevers mobiele telefoon. De man met het mes eiste toen meer geld. Toen aangever zei dat hij niet meer had moest hij zijn ring afgeven aan de man met het mes. Toen aangever begon te schreeuwen renden de jongens weg. [3]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte wist wat de bedoeling van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met aangever was, te weten dat ze hadden gedaan alsof ze tegen betaling seks met het slachtoffer zouden gaan hebben. Verdachte zou buiten op de uitkijk blijven staan en zou helpen als het mis zou gaan. Op een gegeven moment kwam verdachte binnengestormd en bedreigde aangever met een mes. Verdachte vroeg om meer geld. [medeverdachte 1] heeft het geld gepakt en de telefoon en webcam van aangever weggenomen. Verdachte zei dat aangever zijn ring af moest doen, hetgeen aangever deed. De ring werd aan [medeverdachte 1] gegeven. Hierna hebben alledrie de verdachten de woning rennend verlaten. [medeverdachte 1] is de ring onderweg verloren en heeft de telefoon en webcam weggegooid. [4]
De rechtbank acht deze verklaringen betrouwbaar. De verklaringen van [medeverdachte 1] zijn consistent en gedetailleerd en sluiten, behalve bij de verklaring van aangever, aan bij de andere gegevens in het dossier. Daarnaast is er geen reden te bedenken waarom aangever zou liegen dat hij met een mes is bedreigd.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben er daarentegen alle belang bij hun verklaringen op elkaar af te stemmen en ontkennend te verklaren met betrekking tot de aanwezigheid van een mes. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaringen van aangever en [medeverdachte 1], met dien verstande dat de rechtbank niet bewezen acht dat, zoals aangever heeft verklaard, verdachte bij binnenkomst gemaskerd was en dat sprake was van in totaal vier betrokken personen. Voor die onderdelen van de verklaring van aangever is geen steun te vinden in het dossier.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 Euro, en een mobiele telefoon (Samsung Smartphone) en
een webcam en een portemonnee (met inhoud) toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s): - de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) zijn binnengegaan en - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze hebben benaderd en die [benadeelde] heeft geduwd en - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en- die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek heeft gehouden en dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en dat mes aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en " Drie minuten, anders steek ik je neer." , en tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, "Waar is je portemonnee? "en "Meer. Meer.",
EN
hij op 02 februari 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een gouden ring, toebehorende aan die [benadeelde], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - de woonkamer van de woning van die [benadeelde] ([adres 2]) zijn binnengegaan en - die [benadeelde] onverhoeds en/of op overrompelende/agressieve wijze
hebben benaderd en die [benadeelde] heeft geduwd en - die [benadeelde] bij/ter hoogte van diens keel heeft vastgegrepen en/of vastgehouden en- die [benadeelde] een mes boven het hoofd en/of ter hoogte van diens borststreek heeft gehouden en dat mes tegen die borststreek heeft gedrukt en dat mes aan die [benadeelde] heeft getoond en/of voorgehouden en tegen die [benadeelde] heeft geroepen: "Geld, geld" en " Drie minuten, anders steek ik je neer." , en tegen die [benadeelde] heeft/hebben geschreeuwd, "Waar is je portemonnee? "en "Meer. Meer.".
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, met inbegrip van de door de Reclassering in haar rapportage genoemde voorwaarden.
De verdediging heeft primair verzocht in geval van strafoplegging een werkstraf op te leggen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht een geheel dan wel grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 2 juli 2013;
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland d.d. 9 oktober 2013, betreffende verdachte;
 een pro justitia rapportage van drs. [psycholoog], gezondheidszorgpsycholoog/psychotherapeut, gedateerd 4 oktober 2013 en een aanvulling op dit rapport, gedateerd 9 oktober 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met twee anderen een man onder dreiging van een mes beroofd en afgeperst.
Dit is een ernstig feit. Dergelijke feiten hebben in het algemeen een forse impact op de slachtoffers. Het slachtoffer van het onderhavig feit ondervindt nog steeds de psychische gevolgen ervan, zo blijkt uit de toelichting bij de civiele vordering. Daarnaast veroorzaken dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid binnen de samenleving in het algemeen. Dit geldt eens te meer nu de feiten hebben plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, een plek waar men zich juist veilig zou moeten kunnen voelen. Daar komt bij dat het verdachte is die de zaak heeft doen escaleren door het mes te gebruiken.
Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf zoals voorgesteld door de verdediging dan ook, mede gelet op hetgeen doorgaans in soortgelijke zaken wordt opgelegd, geen recht aan de ernst van het feit. Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur is de enige passende sanctie.
Door de psycholoog is in eerdergenoemd rapport aangegeven dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische, antisociale en paranoïde trekken. De psycholoog concludeert dat het tenlastegelegde verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank volgt deze conclusies en maakt die tot de hare. Verdachte zal voor het bewezenverklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De psycholoog schat voorts het recidiverisico, wanneer verdachte geen begeleiding en behandeling krijgt, op lange termijn als hoog in.
Gelet op verdachtes beperkingen, zoals geschetst in de pro justitia rapportage, zal naar de rechtbank verwacht langdurige begeleiding nodig zijn. De rechtbank zal daarom een gedeelte van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, inclusief de door de Reclassering in haar rapport geadviseerde voorwaarden waaronder ambulante behandeling.
Gezien de ernst van het feit en ter bescherming van de maatschappij zal de rechtbank een proeftijd voor de duur van drie jaar opleggen.
Alles in aanmerking genomen acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur op zijn plaats.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 2388,-, waarvan € 2200,- immateriële schade betreft. De benadeelde partij vordert tevens de wettelijk rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 33 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de materiële schade acht de verdediging het eigen risico van verzekeraar IZZ toewijsbaar. Het eigen risico van verzekeraar Guijt acht de verdediging niet toewijsbaar omdat volgens de verdediging niet duidelijk is waarvoor het bedrag is uitgekeerd. Zij verzoekt de benadeelde partij voor dat gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de immateriële schade acht de verdediging een bedrag van € 1000,- op zijn plaats.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het materiële gedeelte van de vordering is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit gedeelte toewijzen.
Aan de benadeelde partij is door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit voorts rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De immateriële schade is voorts onderbouwd onder verwijzing naar een uitspraak in een niet geheel vergelijkbare zaak. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade schatten op € 1500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het smartengeld vanaf 2 februari 2013 en over de overige schadeposten per 24 oktober 2013 (de datum van dit vonnis).

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47, 310, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich na uitnodiging meldt bij Tactus Reclassering op het adres [adres 3]. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zo lang als de Reclassering dit noodzakelijk acht;
5. zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijk ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de Reclassering, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde], te betalen € 1688,00 (zestienhonderdenachtentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2012 over € 1500,00 (het smartengeld) en vanaf 24 oktober 2013 over
€ 188,00 (de materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], te betalen € 1688,00 (zestienhonderdenachtentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2012 over € 1500,00 (het smartengeld) en vanaf 24 oktober 2013 over € 188,00 (de materiële schade) tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. G.M.L. Tomassen (voorzitter), mr. M.G.J. Post en mr. J.P.M. Schwillens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, District Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013011100 gesloten op 22 augustus 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.
3.Proces-verbaal van aangifte, p.27, 34-35.
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], p. 229-230.