ECLI:NL:RBGEL:2013:4077

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
05/820061-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige; schuldigverklaring zonder oplegging van straf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een 14-jarig meisje. De feiten vonden plaats tussen 1 augustus 2009 en 17 februari 2010 in Cuijk. De verdachte heeft meerdere seksuele handelingen verricht met het minderjarige meisje, wat in strijd is met de sociaal-ethische normen in de maatschappij. De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat de seksuele handelingen geen ontuchtig karakter hadden, verworpen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een groot leeftijdsverschil en dat het meisje, gezien haar jeugdige leeftijd, niet in staat was om de gevolgen van haar handelen volledig te overzien. Ondanks de schuldigverklaring heeft de rechtbank besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit was gebaseerd op verschillende factoren, waaronder het feit dat de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer nog steeds voortduurt, dat zij grotendeels samenwonen en verloofd zijn. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de zaak eerder door het Openbaar Ministerie was geseponeerd en dat er inmiddels vier jaar waren verstreken sinds de feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een straf of maatregel, gezien de omstandigheden van de zaak en de impact die de strafzaak op de verdachte had gehad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820061-13
Datum zitting : 10 oktober 2013
Datum uitspraak : 24 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1979] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus
2009 tot en met 17 februari 2010 te Cuijk, met [betrokkene]
(geboren [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [betrokkene],
hebbende verdachte één of meermalen zijn penis in de vagina en/of de mond
en/of de anus van die [betrokkene] gebracht en/of geduwd.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 oktober 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd de heer [benadeelde].
De officier van justitie, M.R. van Nes, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft in de periode van 01 augustus 2009 tot en met 17 februari 2010 in Cuijk met [betrokkene](hierna: [betrokkene]), geboren op [geboortedatum], seksuele handelingen verricht. Hij heeft zijn penis meerdere malen in haar vagina en mond gebracht. Verdachte en [betrokkene] hadden een relatie, maar waren niet gehuwd. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat er geen sprake is van ontuchtige handelingen, omdat de handelingen binnen de relatie op vrijwillige basis plaatsvonden. Er was weliswaar sprake van een leeftijdsverschil, maar desondanks was sprake van gelijkwaardigheid.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er sprake is van ontuchtige handelingen. Voor die beoordeling is van belang of er sprake is van handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. Het ontuchtig karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate van leeftijd verschillen en eventueel een affectieve relatie hebben.
In de onderhavige zaak heeft [betrokkene] destijds verklaard dat sprake was van een vrijwillig seksueel contact binnen een affectieve relatie. [betrokkene] heeft te kennen gegeven dat ze van mening is dat verdachte niets verkeerd heeft gedaan en dat er in strafrechtelijke zin niets met hem moet gebeuren.
De rechtbank stelt vast dat de ouders van [betrokkene], en in het bijzonder haar vader, zich na het ontdekken van de relatie met verdachte ernstig zorgen maakten over het welzijn van [betrokkene]. De rechtbank vindt het niet meer dan begrijpelijk dat ouders hun minderjarige kind willen behoeden voor het op zeer jonge leeftijd hebben van seksueel contact met een veel oudere volwassen man. Het beschermen van jeugdigen tegen het ondergaan van (vergaande) seksuele handelingen is ook de ratio achter artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), waarin ontucht met kinderen tussen de twaalf en zestien jaren strafbaar is gesteld.
Dat verdachte en [betrokkene] zich in hun relatie altijd gelijkwaardigheid aan elkaar hebben gevoeld, kan zijn, maar doet niet af aan het feit dat verdachte bij aanvang van de tenlastegelegde periode 29 jaar was en [betrokkene] 14 jaar. Er is derhalve sprake van een groot leeftijdsverschil tussen de twee partners en gelet op de jeugdige leeftijd van [betrokkene] kan het ook niet anders dan dat er in de tenlastegelegde periode in ieder geval sprake was van verschil in sociaal-emotionele ontwikkeling. De seksuele handelingen tussen beiden waren gelet hierop in strijd met de in onze maatschappij algemeen aanvaarde sociaal-ethische normen. Dat een en ander zou zijn geschied op initiatief van het veertienjarige meisje doet daaraan niet af. Immers, de door art. 245 Sr beoogde bescherming van minderjarigen is mede daarop gebaseerd dat zodanige minderjarigen voor wat betreft relaties als de onderhavige in het algemeen niet of onvoldoende in staat zijn om de draagwijdte van hun handelen te overzien en hun wil dienaangaande in vrijheid te bepalen en dat zij in zoverre tegen een ongewenste beïnvloeding van hun wil moeten worden beschermd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat zich geen specifieke omstandigheden voordoen die met zich brengen dat de seksuele gedragingen met [betrokkene] geen ontuchtig karakter hebben. Gelet hierop zijn de gepleegde seksuele handelingen aan te merken zijn als ontuchtig en acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode ook zijn penis in de anus van [betrokkene] heeft gebracht, nu de verklaring van [betrokkene] over het moment waarop dit plaatsvond niet duidelijk is en op dit punt niet wordt ondersteund door de verklaring van verdachte. Dit, terwijl verdachte volledige openheid van zaken heeft gegeven en heeft verklaard dat deze handelingen na de tenlastegelegde periode wel hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 augustus 2009 tot en met 17 februari 2010 te Cuijk, met [betrokkene] (geboren [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [betrokkene], hebbende verdachte één of meermalen zijn penis in de vagina en/of de mond van die [betrokkene] gebracht en/of geduwd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van deze eis rekening gehouden met de volgende factoren. De zaak is in eerste instantie geseponeerd, het feit dateert uit 2009/2010 en [betrokkene] is eigenlijk het slachtoffer in deze zaak, maar voelt dat niet zo. Daartegenover staat dat de vader van [betrokkene] een klacht heeft ingediend en na de sepotbeslissing een artikel 12 Sv procedure is gestart. De opmerking die door verdachte is gemaakt, te weten: “leeftijd is maar een getal” is heel gevaarlijk en duidt op een mogelijke kans op herhaling. Om die reden is een voorwaardelijk strafdeel op zijn plaats voor het geval de relatie - die nu weliswaar stabiel is - in de toekomst sneuvelt. Doel van de wet is bescherming van minderjarige slachtoffers tegen ouderen die daar op enige wijze misbruik van willen maken. Gelet op de leeftijd en het feit dat verdachte en [betrokkene] thans nog een relatie hebben, acht de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats, maar wel een forse taakstraf. Het voorwaardelijke deel van de straf ziet ook deels op het voorkomen van ellende tussen verdachte en de familie van [betrokkene].
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de door de officier van justitie geëiste straf te hoog is nu er geen sprake is geweest van misbruik, manipulatie of een machtsverhouding.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; en
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 6 maart 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim een half jaar met [betrokkene] seksuele handelingen verricht. Deze handelingen bestonden onder meer uit het brengen van zijn penis in haar vagina en mond. In het begin van de tenlastegelegde periode was verdachte 29 jaar oud en [betrokkene] 14. Verdachte had, als meerderjarige man, zijn verantwoordelijkheid moeten kennen en [betrokkene] tegen zichzelf in bescherming moeten nemen, ook al stemde zij in met de seksuele handelingen. Meisjes in deze leeftijd zijn immers kwetsbaar want zij bevinden zich in een periode van hun leven waarin zij hun seksualiteit beginnen te ontdekken. De rechtbank rekent dit verdachte op zich zelf aan omdat de ervaring leert dat – hetgeen de rechtbank kwalificeert als ontucht – bij minderjarigen vroeg of laat tot (ernstige) psychische problemen kan zorgen.
De rechtbank neemt verder in aanmerking dat er weliswaar sprake was van een groot leeftijdsverschil, maar dat verdachte en [betrokkene] dit zelf niet zo hebben ervaren. [betrokkene] heeft zelf nooit aangifte willen doen. Niet is gebleken dat er sprake was van (misbruik van) fysiek of geestelijk overwicht noch dat verdachte doelbewust voorbij is gegaan aan de belangen van [betrokkene]. Hierbij is voorts van belang dat verdachte en [betrokkene] een affectieve relatie hadden en dat de seksuele handelingen met instemming van [betrokkene] hebben plaatsgevonden. Die relatie tussen verdachte en [betrokkene], die inmiddels meerderjarig is, duurt – zo bleek ter zitting - nog steeds voort. Inmiddels wonen zij grotendeels samen en zijn zij verloofd. [betrokkene] is op dit moment bezig met een opleiding in het hoger onderwijs. Hoewel de rechtbank uit het dossier afleidt dat zich problemen hebben voorgedaan in de relatie van [betrokkene] met haar ouders, kan thans niet worden gesteld dat het vroegtijdige seksuele contact aan [betrokkene] schade heeft berokkend.
De rechtbank ziet, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, en gegeven de omstandigheid dat de zaak eerder door het OM is geseponeerd, er ongeveer vier jaren zijn verstreken sinds het feit en dat de onderhavige strafzaak voor verdachte ingrijpend is geweest - zo heeft verdachte door dit feit ontslag gekregen -, geen aanleiding thans nog een straf of maatregel op te leggen. Zij zal verdachte dan ook schuldig verklaren zonder oplegging van enige straf of maatregel.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 272,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, nu niet duidelijk is of dit bedrag betrekking heeft op de onderhavige procedure.
Het standpunt van de verdediging
De vordering is door de verdediging niet betwist.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu niet duidelijk is of de gevorderde kosten voor rechtsbijstand betrekking hebben op de onderhavige procedure.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Verklaart de verdachte schuldig zonder oplegging van straf of maatregel.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. G.M.L. Tomassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Limburg Noord, regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2379 2010016559, gesloten op 22 december 2011 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het door de rechtbank doorgenummerde proces-verbaal dat in totaal 26 pagina’s telt en waarvan het voorblad de eerste genummerde pagina is.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], p. 25 tot en met 27, proces-verbaal van verhoor van [betrokkene] p. 38 en 39 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 oktober 2013.