Uitspraak
[verdachte],
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
.
Rechtbank Gelderland
De rechtbank Gelderland heeft op 21 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man, die werd beschuldigd van afpersing in vereniging en poging tot afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de afpersing en poging tot afpersing, omdat niet bewezen kon worden dat hij en zijn medeverdachte geweld of bedreiging met geweld hebben gebruikt om geld af te dwingen van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, die aangaf zich niet bedreigd te hebben gevoeld, doorslaggevend waren voor de vrijspraak.
Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meermalen bedreigingen tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De bedreigingen waren gericht aan twee slachtoffers, waarbij de verdachte met een auto op een van hen inreed en dreigende woorden uitsprak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met zijn broer, de bedreigingen had geuit en dat er voldoende bewijs was dat hij de bestuurder van de auto was geweest.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 203 dagen, met aftrek van het voorarrest, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten. De rechtbank benadrukte de ernst van de bedreigingen en het wapenbezit, dat bijdroeg aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.