ECLI:NL:RBGEL:2013:3725

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
05/720074-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor gewapende overval en poging tot zware mishandeling

Op 9 oktober 2013 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 40-jarige man, die werd beschuldigd van een gewapende overval op een cafetaria in Duiven op 28 december 2012. De verdachte betrad de cafetaria met een masker en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarmee hij de aanwezigen, waaronder de eigenaar en een klant, bedreigde. Hij dwong hen om op de grond te gaan liggen en eiste geld. Tijdens de overval maakte hij gebruik van geweld en bedreiging, wat leidde tot een ernstige schending van de persoonlijke veiligheid van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld, en dat hij ook een poging tot zware mishandeling had gepleegd door met een stuk glas in de richting van een van de slachtoffers te steken. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging van de verdachte dat hij handelde uit noodweer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 2.216,00 vorderde, wat door de rechtbank werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/720074-13
Data zittingen : 8 mei 2013, 3 juli 2013 en 25 september 2013
Datum uitspraak : 9 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI [adres].
Raadsman : mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 december 2012 , althans in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- met een masker over het gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding de cafetaria ([cafetaria], gevestigd in perceel [adres]), waar die[slachtoffer 1] werkzaam was en/of [slachtoffer 2] aanwezig was, heeft/hebben betreden en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben bevolen op de grond te gaan liggen en/of
- de loop van dat pistool/voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben gezegd dat, als die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] niet op de grond zouden gaan liggen, hij/zij zou(den) schieten en/of
- die [slachtoffer 1] achter/naar de balie van die cafetaria heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Naar de kassa, nu" en/of
- de loop van dat pistool/voorwerp in de rugstreek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Ik wil al het geld" en/of "Ja, de tweetjes ook."en/of "Jongen, ik wil meer geld" en/of "Jongen, ik wil al het geld, anders schiet ik je helemaal kapot" en/of (daarbij) (een) ladende beweging(en) met dat pistool/voorwerp heeft/hebben gemaakt en/of
- heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] en/of een in die cafetaria aanwezige telefoon kapot heeft/hebben getrapt en/of kapot heeft/hebben gegooid
EN/OF
hij op of omstreeks 28 december 2012, althans in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- met een masker over het gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding de cafetaria ([cafetaria], gevestigd in perceel [adres]), waar die [slachtoffer 1] werkzaam was en/of [slachtoffer 2] aanwezig was , heeft/hebben betreden en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben bevolen op de grond te gaan liggen en/of
- de loop van dat pistool/voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of heeft/hebben gezegd dat, als die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] niet op de grond zouden gaan liggen, hij/zij zou(den) schieten en/of
- die [slachtoffer 1] achter/naar de balie van die cafetaria heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Naar de kassa, nu" en/of
- de loop van dat pistool/voorwerp in de rugstreek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: "Ik wil al het geld" en/of "Ja, de tweetjes ook."en/of "Jongen, ik wil meer geld" en/of "Jongen, ik wil al het geld, anders schiet ik je helemaal kapot”en/of (daarbij) (een) ladende beweging(en) met dat pistool/voorwerp heeft/hebben gemaakt en/of
- heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 2] en/of in die cafetaria aanwezige telefoon kapot heeft/hebben getrapt en/of kapot heeft/hebben gegooid;
2.
hij op of omstreeks 28 december 2012 , althans in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk op korte afstand van die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal
- een stuk glas, althans een scherp voorwerp in de hals(streek) van die [slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt en/of daarmee (een) stekende/snijdende beweging(en) in diens hals(streek) heeft gemaakt en/of
- met een stuk glas, althans met een scherp voorwerp (een) stekende/snijdende beweging(en) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of
- een stuk glas, althans een scherp voorwerp naar/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 december 2012, althans in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk op korte afstand van die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal
- een stuk glas, althans een scherp voorwerp in de hals(streek) van die [slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt en/of daarmee (een) stekende/snijdende beweging(en) in diens hals(streek) heeft gemaakt en/of
- met een stuk glas, althans met een scherp voorwerp (een) stekende/snijdende beweging(en) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of
- een stuk glas, althans een scherp voorwerp naar/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 december 2012 , althans in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] te richten en/of dat pistool/voorwerp tegen de (linker)slaap, althans tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te drukken en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen: "Ga op de grond liggen of ik schiet je" en/of
- ( nadat die [slachtoffer 2], hem, verdachte, had vastgegrepen) de loop van dat pistool, althans van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 2] te brengen en/of daarbij tegen die [slachtoffer 2] te roepen/zeggen: "Laat me los, of ik schiet je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- op korte afstand van die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal een stuk glas, althans een scherp voorwerp in de hals(streek) van die [slachtoffer 2] te duwen/drukken en/of daarmee (een) stekende/snijdende beweging(en) in diens hals(streek) te maken en/of met een stuk glas, althans met een scherp voorwerp (een) stekende/snijdende beweging(en) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te maken en/of een stuk glas, althans een scherp voorwerp naar/in de richting van die [slachtoffer 2] te gooien;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 december 2012 tot en met 24 januari 2013
te Duiven en/of elders in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een imitatiepistool (opschrift: MOD 92F-CAL.9Parabellum-Patented en voorzien van nummer [nummer])), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen(te weten een Beretta 92FS) voorhanden heeft gehad.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 25 september 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen:
 [slachtoffer 2].
De officier van justitie, M. Zwartjes, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer 1] is als eigenaar werkzaam bij de cafetaria [cafetaria] aan de [adres] te Duiven. Op 28 december 2012 was ook [slachtoffer 2] als klant in de cafetaria aanwezig. [2] Op 28 december 2012 om 23.53 uur heeft verdachte met een masker over het gezicht en in het bezit van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de cafetaria betreden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde, waarbij naar de mening van de officier van justitie sprake is van zowel afpersing als diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft ten aanzien van meerdere tenlastegelegde gedragingen verklaard het zich niet meer te kunnen herinneren.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte het vuurwapen op [slachtoffer 2] richtte en vervolgens op hem. Vervolgens heeft verdachte een beweging gemaakt waaruit [slachtoffer 1] begreep dat hij naar de grond moest, waaraan door de verdachte werd toegevoegd “naar de grond, naar de grond”. Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte het pistool op [slachtoffer 2] gericht hield. Verdachte duwde de loop van het pistool op het hoofd van [slachtoffer 2]. Verdachte bleef vervolgens herhalen dat ze op de grond moesten gaan liggen of hij zou gaan schieten. Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte hem een duw gaf op zijn linkerarm en schouder, waarbij verdachte [slachtoffer 1] achter de balie duwde en daaraan toevoegde: “naar de kassa nu”. [slachtoffer 1] voelde het wapen in zijn rug drukken terwijl hij naar de kassa liep. Bij de kassa zei verdachte “ik wil al het geld”. [slachtoffer 1] deed al het briefgeld uit de kassa in de zak van verdachte. Nadat verdachte “ja de tweetjes (rechtbank: twee Euromunten) ook” opmerkte, heeft verdachte de tweetjes uit de kassalade gepakt. Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte zei “jongen, ik wil meer geld” en “jongen, ik wil al het geld, anders schiet ik je helemaal kapot”. Daarbij maakte verdachte een beweging alsof het wapen werd doorgeladen en hoorde [slachtoffer 1] een klik. Vervolgens moest [slachtoffer 1] wederom op de grond gaan liggen. [4]
Deze verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] heeft voorts verklaard dat verdachte de telefoon van [slachtoffer 2] op de grond heeft neergelegd en vervolgens daarop heeft gestampt. Vervolgens werd de telefoon van [slachtoffer 2] door verdachte opgepakt en op de grond gegooid. Voorts heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte achter de toonbank vandaan kwam, de telefoon van de toonbank pakte en op de grond heeft gegooid. Gedurende de worsteling met verdachte ontdekte [slachtoffer 2] dat het vuurwapen niet echt was, aangezien er een vlammetje uit de voorzijde van de loop kwam en er geen knal te horen was. [5]
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Hij in of omstreeks de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte,
- met een masker over het gezicht, de cafetaria ([cafetaria], gevestigd in perceel [adres]), waar die [slachtoffer 1] werkzaam was en [slachtoffer 2] aanwezig was, heeft betreden en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft gericht en gericht gehouden en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft bevolen op de grond te gaan liggen en
- de loop van dat voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en heeft gezegd dat, als die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] niet op de grond zouden gaan liggen, hij zou schieten en
- die [slachtoffer 1] achter de balie van die cafetaria heeft geduwd en daarbij heeft gezegd: "Naar de kassa, nu" en
- de loop van dat voorwerp in de rugstreek van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil al het geld" en "Ja, de tweetjes ook."en"Jongen, ik wil meer geld" en"Jongen, ik wil al het geld, anders schiet ik je helemaal kapot" en daarbij een ladende beweging met dat voorwerp heeft gemaakt en
- heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] en een in die cafetaria aanwezige telefoon kapot heeft getrapt en kapot heeft gegooid
EN
hij de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, - met een masker over het gezicht, de cafetaria ([cafetaria], gevestigd in perceel [adres]), waar die [slachtoffer 1] werkzaam was en [slachtoffer 2] aanwezig was, heeft betreden en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft gericht en gericht gehouden en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft bevolen op de grond te gaan liggen en
- de loop van dat voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en heeft gezegd dat, als die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] niet op de grond zouden gaan liggen, hij zou schieten en
- die [slachtoffer 1] achter de balie van die cafetaria heeft geduwd en daarbij heeft gezegd: "Naar de kassa, nu" en
- de loop van dat voorwerp in de rugstreek van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil al het geld" en "Ja, de tweetjes ook."en "Jongen, ik wil meer geld" en "Jongen, ik wil al het geld, anders schiet ik je helemaal kapot”en daarbij een ladende beweging met dat voorwerp heeft gemaakt en
- heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] op de grond moest gaan liggen en
- de telefoon van die [slachtoffer 2] en in die cafetaria aanwezige telefoon kapot heeft getrapt en kapot heeft gegooid.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 december 2012 is verdachte in de cafetaria te Duiven geweest, waar voor het overige [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aanwezig waren. [6] In de cafetaria heeft verdachte met glas gegooid. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 subsidiair tenlastegelegde. Verdachte heeft in een worsteling glas in de hals van [slachtoffer 2] geduwd en vervolgens nog met glas gegooid.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij verdachte heeft vastgepakt om zijn lijf en armen, waarna verdachte met zijn linkerhand een stuk glas in de richting van de hals van [slachtoffer 2] heeft gebracht. Voorts heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij voelde dat het glas tegen zijn hals aan kwam, waarna hij verdachte weg heeft geduwd. Vervolgens heeft verdachte een groot stuk glas in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gegooid. Daaropvolgend zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar de keuken gerend en hebben zij de deur dicht gehouden. [8]
De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door [slachtoffer 1], die heeft verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] verdachte vastpakte en vervolgens verdachte een stuk glas naar de hals van [slachtoffer 2] bracht en daarmee snijdende bewegingen in de hals maakte. Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij met [slachtoffer 2] naar de keuken is gegaan, waarna [slachtoffer 1] zag en hoorde dat verdachte stukken glas in de richting van [slachtoffer 2] en hem gooide. [9]
Gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2],acht de rechtbank bewezen dat verdachte een stuk glas in de hals van [slachtoffer 2] heeft geduwd en daarmee een snijdende beweging heeft gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt op welke wijze verdachte het glas heeft gehanteerd. Daarom kan niet worden bewezen dat er door het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans is ontstaan op het intreden van de dood van [slachtoffer 2] en dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank zal verdachte van het primair tenlastegelegde vrijspreken.
Verdachte heeft tijdens een worsteling met een stuk glas snijdende bewegingen gemaakt in de hals van [slachtoffer 2]. De hals en het hoofd zijn uiterst risicovolle plekken waar snel zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. Daarom kan uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte de opzet om aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen worden afgeleid.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij de nacht van 28
op 29 december 2012 te Duiven ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk op korte afstand van die [slachtoffer 2],
- een stuk glas, in de hals van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en daarmee snijdende bewegingen in diens hals heeft gemaakt en
- een stuk glas, in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, p. 201;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 december 2012 tot en met 24 januari 2013
te Duiven , een wapen van categorie I onder 7°, te weten een imitatiepistool (opschrift: MOD 92F-CAL.9 Parabellum-Patented en voorzien van nummer [nummer])), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (te weten een Beretta 92FS) voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
De voortgezette handeling van
Afpersing
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling.
Ten aanzien van feit 3:
Handelen in strijd met artikel 13, lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, lid 1, van de Wet Wapens en Munitie.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Noodweer(exces)
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] buitenproportioneel geweld tegen hem hebben gebruikt, waarbij zij hem onder meer door de glazen ruit van de voordeur hebben geslagen.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij met het glas heeft gegooid om te kunnen vluchten.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde geen straf dient te volgen. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer dan wel uit noodweerexces. Aangezien verdachte door [slachtoffer 2] werd vastgehouden en er fors geweld op hem werd uitgeoefend, kon verdachte zich alleen op deze wijze uit de situatie bevrijden.
Het standpunt van de officier van justitie
Verdachte heeft met een masker en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de cafetaria betreden, waarbij [slachtoffer 1] de gehele tijd in de veronderstelling was dat het een echt vuurwapen betrof. Dit geldt ook voor [slachtoffer 2] tot het moment van de worsteling waarbij er een vlammetje uit de voorzijde van de loop kwam en [slachtoffer 2] geen knal hoorde. Voorts heeft verdachte de telefoons kapot gegooid dan wel getrapt, zodat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op geen andere wijze om hulp konden vragen. [slachtoffer 2] heeft zijn kans gegrepen om verdachte te overmeesteren en vervolgens heeft [slachtoffer 1] hem kort daarna geholpen. Tijdens de worsteling is verdachte met zijn hoofd tegen de toonbank aan gekomen en door een glazen ruit van de voordeur gevallen. Verdachte geeft zich echter niet over, maar pakt een stuk glas en maakte daarmee snijdende bewegingen in de hals van [slachtoffer 2] en gooit vervolgens ook met glas in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich verdedigd tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachte, waarbij zij de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit niet hebben overschreden. Een beroep op noodweer dan wel noodweerexces kan naar de mening van de officier van justitie niet slagen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zijn kans heeft gegrepen en vervolgens met zijn arm om de keel van verdachte heeft gegrepen en met zijn andere arm naar het wapen heeft gegrepen. Tijdens de worsteling zag en voelde [slachtoffer 2] dat verdachte met zijn hoofd op de toonbank sloeg, waarna ze op de grond vielen en er een nieuwe worsteling ontstond. Gedurende deze nieuwe worsteling kwam [slachtoffer 1] aangerend en heeft daarbij vervolgens verdachte en [slachtoffer 2] vastgepakt. Verdachte is voorts door de glazen deur gevallen. Vervolgens heeft [slachtoffer 2] verdachte van de grond opgepakt en daarna zijn lijf en armen vastgepakt. Voorts heeft verdachte een stuk glas naar de hals van [slachtoffer 2] gebracht. Deze verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaring van de getuige Ahmad, die heeft verklaard dat de ruit van de cafetaria kapot ging door de worsteling.
Zoals ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overwogen, neemt de rechtbank de overeenstemmende verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tot haar uitgangspunt.
Verdachte heeft door gemaskerd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de cafetaria te betreden en vervolgens geweld en bedreiging met geweld te gebruiken om daarmee [slachtoffer 1] te bewegen tot afgifte van een geldbedrag dan wel een geldbedrag zich wederrechtelijk te kunnen toe-eigenen zelf een noodweersituatie voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het leven geroepen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren respectievelijk de gehele tijd dan wel tot de worsteling in de veronderstelling dat het een echt wapen betrof. Daarbij heeft verdachte voorts de telefoons kapot gegooid dan wel getrapt, zodat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet met gebruikmaking van hun telefoons het continueren van de overval konden voorkomen. Verdachte had daardoor kunnen voorspellen dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich zouden trachten te verdedigen. Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich op proportionele wijze hebben verdedigd tegen de ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen sprake is geweest van een
wederrechtelijkeaanranding waartegen verdachte zich mocht verdedigen door met glas in de hals snijdende bewegingen te maken en met glas te gooien. De rechtbank is van oordeel dat zowel het beroep op noodweer als het beroep op noodweerexces dient te worden verworpen.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de omstandigheid dat het gaat om zeer ernstige feiten, verdachte reeds eerder tot langdurige gevangenisstraffen is veroordeeld, het feit dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat en verdachte niet gemotiveerd is voor een passende behandeling. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat het wapen wordt onttrokken aan het verkeer en de personenauto en het schoeisel worden teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat in de strafmaat meer rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging verzoekt de duur van de straf conform de landelijke oriëntatiepunten voor een overval tot twee jaar te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op
  • het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 4 september 2013;
  • een voorlichtingsrapportage van IrisZorg, d.d. 1 februari 2013, betreffende verdachte;
  • een psychologisch rapport van [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 13 maart 2013;
  • een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 1 juli 2013, betreffende verdachte; en
  • een psychologisch rapport van [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 15 september 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de cafetaria te Duiven. Daarbij heeft verdachte met een masker over het gezicht de cafetaria betreden en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gericht en gericht gehouden. Voorts heeft verdachte de loop van het voorwerp op het hoofd van [slachtoffer 2] en in de rug van [slachtoffer 1] geduwd en bedreigingen geuit om ze te bewegen tot afgifte van het geld dan wel om de diefstal van het geldbedrag gemakkelijk te maken. Verdachte heeft enkel aan zijn eigen gewin gedacht en heeft geen moment stil gestaan bij de gevolgen die zijn daden voor de slachtoffers konden hebben. Dit blijkt onder meer ook uit de omstandigheid dat verdachte na het bemachtigen en wegnemen van het geldbedrag, in een worsteling terecht komt met de slachtoffers, waarbij hij zich niet overgeeft maar met glas snijdende bewegingen in de hals van [slachtoffer 2] maakt en met glas gooit. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke gewelddadige overvallen hier nog lang psychisch last van kunnen hebben. Dit leidt de rechtbank ook af uit de toelichting van [slachtoffer 2] met betrekking tot de te vorderen immateriële schade. De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan.
Verdachte is lijdende aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een afhankelijkheid van middelen. De reclassering heeft geadviseerd dat een behandeling voor de harddrugsverslaving van verdachte pas duurzaam zal zijn als er eerst wordt gewerkt aan traumaverwerking en de psychische problematiek. Verdachte heeft aan de psycholoog [psycholoog] kenbaar gemaakt niet te willen meewerken aan een klinische behandeling, terwijl verdachte eerder onvoldoende heeft kunnen profiteren van een ambulante behandeling. De psycholoog stelt zich daarom ook op het standpunt dat er geen mogelijkheden bestaan om verdachte te motiveren voor een behandeling. Voorts schat de reclassering het recidiverisico hoog in, waarbij door de reclassering geen aanknopingspunten worden gezien voor een plan van aanpak ter voorkoming van de kans op recidive. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor een overval is een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar richtinggevend. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en het voorhanden hebben van een voorwerp dat voor afdreiging geschikt is.
De rechtbank weegt mee dat verdachte gedurende de overval een masker droeg en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich droeg, waarmee hij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ernstig heeft bedreigd. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat verdachte eerder voor vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Voor het beslag:
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven vuurwapen, met behulp waarvan het onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde en met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto Mitsubishi Galant 1993 ([kenteken]) en één paar sportschoenen van het merk Fila toebehoren aan verdachte en aan verdachte zullen moeten worden teruggegeven.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.216,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] volledig dient te worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Omdat de vordering van [slachtoffer 2] niet is betwist door de verdediging, zal de rechtbank de vordering in haar geheel toewijzen. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 28 december 2012.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 56, 57, 91, 302, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 13, 55 en 56 van de Wet Wapens en Munitie.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrijvan het onder 2 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voor het beslag:
Beveelt de teruggavevan de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, aan de veroordeelde, te weten:
- 1 stuk personenauto van het merk Mitsubishi Galant 1993([kenteken]);
- 1 paar schoeisel (FILA sport).
Beveelt de onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 stuk wapen (vuurwapen).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 2], te betalen € 2.216,00 (tweeduizend tweehonderd en zestien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
  • Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen € 2.216,00 (tweeduizend tweehonderd en zestien euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 32 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.J.H. van Laethem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, Overvallenteam, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2013010346, gesloten op 11 maart 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 22.
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 25 september 2013 en het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 32.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 23.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 32-33.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 25 september 2013 en het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 22.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 25 september 2013.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 33-34.
9.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], p. 24.