Op 30 september 2013 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 mei 2012 te Grafenwoehr, Duitsland, waar de verdachte als bestuurder van een militaire Land Rover betrokken was bij een verkeersongeval. Tijdens de rit naar een brand, die via portofoon was gemeld, verloor de verdachte de controle over het voertuig, wat resulteerde in een ongeval waarbij een passagier om het leven kwam en een ander zwaar gewond raakte. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos rijgedrag door met een te hoge snelheid te rijden, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen aanmerkelijke schuld aan de zijde van de verdachte kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen borden aanwezig waren die de maximumsnelheid aangaven en dat het onduidelijk was wie het bevoegd gezag was dat instructies had gegeven. De militaire kamer concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde feit. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de strafbare feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.