In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 24 september 2013 uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. H.J. Klein Egelink, die als rechter betrokken was bij een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 10 september 2013, na een eerdere uitspraak van de rechter op dezelfde dag, waarin het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De verzoeker stelde dat mr. H.J. Klein Egelink vooringenomen had gehandeld door hem niet-ontvankelijk te verklaren zonder hoor en wederhoor. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend nadat de rechter al uitspraak had gedaan. De rechtbank benadrukte dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen mogelijk is zolang de rechter de zaak nog behandelt. Aangezien de uitspraak al was gedaan, was er geen mogelijkheid meer voor wraking. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. L. van Gijn en de rechters mrs. H.P.M. Kester-Bik en N.K. van den Dungen-Dijkstra, in aanwezigheid van de griffier mr. B.C.C. van den Bosch. Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.