ECLI:NL:RBGEL:2013:3214

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
05/861004-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging gevangenisstraf voor inbraak met brandstichting en heling

Op 24 september 2013 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte uit Dreumel, die werd beschuldigd van inbraak met brandstichting en heling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, wat hoger is dan de door de officier van justitie geëiste straf. De zaak betreft een inbraak op 21 december 2012 in een woning te Maasbommel, waarbij diverse waardevolle goederen zijn gestolen. Tijdens de inbraak heeft de verdachte opzettelijk brand gesticht, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de woning en de dood van een kat door koolmonoxidevergiftiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-sporen, die de verdachte aan de misdrijven koppelden. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was dat de verdachte op de plaats delict was, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met braak, opzettelijk brand stichten en opzetheling. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 27.868,35 aan de benadeelde partijen, de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2]. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/861004-13
Datum zitting : 10 september 2013
Datum uitspraak : 24 september 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1969] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
raadsman : mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 december 2012 te Maasbommel, gemeente West Maas en Waal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 2]) heeft weggenomen - een lederen aktetas en/of - een Notebook, merk Dell, Type E6410 en/of - een portemonnee, kleur zwart en/of - een creditcard, ten name van [benadeelde 1] en/of - een rijbewijs, ten name van [benadeelde 1] en/of - een Notebook, merk Dell, type E6410 met dockingstation en/of - een foto/filmtas, kleur blauw en/of - een digitale spiegelreflexcamera, merk Nikon, type D70 en/of - een Compact camera, merk Canon, type Ixus 220 Hs W4 en/of - een flatscreen TV, merk Sony, type Bravia 26t en/of - een paar oorsieraden, kleur goud en/of - een paar oorsieraden, kleur goud, rechthoekig model en/of - een paar oorsieraden, kleur zilver, rond , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 21 december 2012 te Maasbommel, gemeente West Maas en Waal,
opzettelijk brand heeft gesticht in een (vrijstaande) woning (voorzien van een
rieten kap/dak), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van
(een) lucifer(s) en/of een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht met een keukenrol en/of beddegoed en/of een matras, althans
met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan genoemde woning en de zich
daarin bevindende goederen (te weten een keukenrol en/of een (logeer)bed
en/of een (bedden)kussen en/of de zich in die (logeer) kamer bevindende
huisraad en/of een logeerkamer en/of een kat geheel of gedeeltelijk is/zijn
verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
(de zich in) genoemde woning (bevindende huisraad) en/of de kat, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 01 mei 2013 te Alphen, gemeente West Maas en Waal,, in elk
geval in Nederland, een auto, merk BMW, type 525i, kleur grijs(gekentekend
[kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 september 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2].
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 december 2012 werd tussen 18.15 uur en 19.31 uur aan de [adres 2] te Maasbommel, gemeente Maas en Waal ingebroken in de vrijstaande woning (met rieten dak) van de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2]. Hierbij werden de navolgende goederen weggenomen: een lederen aktetas, een notebook, merk Dell, Type E6410, een portemonnee, kleur zwart, een creditcard, ten name van [benadeelde 1], een rijbewijs, ten name van [benadeelde 1], een notebook, merk Dell, type E6410 met dockingstation, een foto/filmtas, kleur blauw, een digitale spiegelreflexcamera, merk Nikon, type D70, een Compact camera, merk Canon, type Ixus 220 Hs W4, een flatscreen TV, merk Sony, type Bravia 26t, een paar oorsieraden, kleur goud, een paar oorsieraden, kleur goud, rechthoekig model en een paar oorsieraden, kleur zilver, rond, welke toebehoorden aan Rosier en Stam voornoemd. [2]
Bij de inbraak is op drie plaatsen in huis geprobeerd om een brand te laten ontstaan. In de keuken was een keukenrol aangestoken en in het kantoor was geprobeerd een theedoek aan te steken. Op deze plekken werden lucifers aangetroffen. In de logeerkamer was het logeerbed geheel uitgebrand. Ook bleek dat één van de zich in de woning bevindende katten overleden was ten gevolge van koolmonoxide-vergiftiging. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Op de plaats des misdrijfs zijn drie bloedsporen aangetroffen. Deze zijn door het NFI onderzocht en het DNA van deze bloedsporen matchte met het DNA van verdachte. Ook is er DNA aangetroffen op een luciferdoosje dat op de plaats delict lag, waarmee verdachtes DNA matchte. Hierdoor kan worden vastgesteld dat het verdachte was die de inbraak en brandstichting heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Er ligt een proces-verbaal van verbalisanten die beschreven wat zij ter plaatse aantroffen. Zij meldden enkel een druppel bloed bij de achterdeur van de woning. Pas 42 uur later kwam de forensische recherche. Zij trof op drie plaatsen in huis bloed aan, maar niet bij de achterdeur van de woning. Het enige bewijs dat het verdachte zou zijn geweest, is het aangetroffen DNA materiaal. Niet kan worden uitgesloten dat contaminatie heeft plaatsgevonden. Daar komt bij dat het NFI zelf stelt dat er inmiddels zoveel DNA profielen in de databank opgenomen zijn, dat de kans toeneemt dat de match niet klopt. Verder is er geen enkel bewijs dat verdachte op de plaats delict was. Met betrekking tot het luciferdoosje is een onvolledig mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen. Enkel een DNA match zoals hier aan de orde is, is onvoldoende voor een veroordeling.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat iemand anders het DNA materiaal op de plaats delict neergelegd kan hebben. Verdachte stond op een liquidatielijst en heeft dus vijanden. Zij wilden kennelijk wraak op hem nemen. Niet kan worden vastgesteld dat het verdachte was die de inbraak en de brandstichting heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Op het adres van de inbraak is bij onderzoek op 23 december 2012 op drie plaatsen in de woning bloed aangetroffen, namelijk op de rand van een lade van de dossierkast op kantoor, de betonnen vloer voor deur in voorportaal en op de vloer van het kantoor. [4]
Blijkens onderzoek van het NFI matchte het aangetroffen DNA-profiel met het DNA-profiel van verdachte, met een matchkans kleiner dan één op één miljard. [5]
De rechtbank stelt vast dat de door de raadsman genoemde mogelijkheid tot contaminatie, waarbij mogelijk het bloed voor de deur zou zijn overgebracht naar een andere plek in huis, in elk geval niet bestaat ten aanzien van de druppel bloed die is aangetroffen op de rand van de lade van de dossierkast in het kantoor. De locatie van deze druppel maakt dat het uitgesloten is dat sprake is van contaminatie. Ook wat betreft de overige twee bloedvlekken oordeelt de rechtbank dat de kans dat deze bloedvlekken ontstaan zijn door een druppel die buiten het huis is aangetroffen, nagenoeg onmogelijk is.
Verdachte heeft voorts niet aangegeven dat hij na 21 december 2012 in de desbetreffende woning is geweest en dat bij die gelegenheid deze bloedsporen door hem zijn achtergelaten.
De rechtbank deelt de mening van de raadsman van verdachte en de officier van justitie dat een sporenonderzoek na 42 uur na ontdekking van het misdrijf erg laat is. Echter niet is gebleken dat dit van invloed is geweest op de uitkomsten van het sporenonderzoek, met name is niet aannemelijk gemaakt dat de woning in de periode van na de constatering van de brand tot het uitvoeren van het onderzoek door derden is betreden.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat de kans bestaat dat de match van het NFI niet klopt en slechts toeval is, gelet op de toename van het aantal DNA-profielen in de DNA-databank overweegt de rechtbank als volgt. Deze opmerking, ontleend aan “Aandachtspunten bij een DNA-databankmatch” in het hiervoor aangehaalde rapport resultaten DNA-onderzoek, ziet blijkens dit rapport met name op gevallen waarin een onvolledig DNA-profiel of een DNA-matchprofiel is verkregen. Hiervan is ten aanzien van de hiervoor genoemde bloedsporen geen sprake. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat de gevonden match tussen het DNA-profiel van de bloedsporen en het DNA-profiel van verdachte op louter toeval berust.
Op het adres van de inbraak is bij onderzoek op 23 december 2012 is voorts op de keukentafel een lucifersdoosje aangetroffen, dat van hetzelfde merk was als de lucifersdoosjes, aangetroffen in de keukenlade. [6] Bij onderzoek is gebleken dat op dit doosje aangetroffen biologische sporen een DNA-mengprofiel bevatte waarvan is afgeleid een DNA-hoofdprofiel dat matcht met het DNA-profiel van verdachte, met een matchkans van ongeveer één op 20 miljoen. [7]
De verdediging heeft een alternatieve lezing gegeven voor de reden van het aantreffen van verdachtes DNA op de plaats van het misdrijf, namelijk dat deze sporen daar door een onbekende derde zouden zijn achtergelaten. De rechtbank acht dit scenario dusdanig ongeloofwaardig dat zij dit terzijde schuift. De kans dat iemand verdachtes bloed heeft verzameld, dit met zich mee heeft gedragen, een strafbaar feit heeft gepleegd en dit bloed heeft verspreid en daarbij ook nog een luciferdoosje heeft geplaatst waar verdachtes DNA materiaal op zat, is uiterst onwaarschijnlijk.
De rechtbank is van oordeel dat de aangetroffen bloedsporen in de woning en de biologische sporen op het lucifersdoosje, die alle matchen met het DNA-profiel van verdachte, voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte in de woning aanwezig is geweest. Nu verdachte niet heeft verklaard dat hij na 21 december 2012 in de woning aanwezig is geweest en daar deze sporen heeft achtergelaten, terwijl de andere door hem aangedragen scenario’s die de aanwezigheid van deze sporen zouden kunnen hebben veroorzaakt als onwaarschijnlijk moeten worden verworpen, concludeert de rechtbank dat het verdachte was die de inbraak heeft gepleegd en de brand in de woning heeft gesticht.
Conclusie ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 21 december 2012 te Maasbommel, gemeente West Maas en Waal,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de
[adres 2]) heeft weggenomen - een lederen aktetas en - een Notebook, merk Dell, Type E6410 en - een portemonnee, kleur zwart en - een creditcard, ten name van [benadeelde 1] en - een rijbewijs, ten name van [benadeelde 1] en - een Notebook, merk Dell, type E6410 met dockingstation en - een foto/filmtas, kleur blauw en - een digitale spiegelreflexcamera, merk Nikon, type D70 en - een Compact camera, merk Canon, type Ixus 220 Hs W4 en - een flatscreen TV, merk Sony, type Bravia 26t en - een paar oorsieraden, kleur goud en - een paar oorsieraden, kleur goud, rechthoekig model en - een paar oorsieraden, kleur zilver, rond, toebehorende aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Conclusie ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 21 december 2012 te Maasbommel, gemeente West Maas en Waal, opzettelijk brand heeft gesticht in een vrijstaande woning voorzien van een rieten dak, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de vlam van lucifers en/of een aansteker, in elk geval opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met een keukenrol en een matras, ten gevolge waarvan genoemde woning en de zich daarin bevindende goederen (te weten een keukenrol en een (logeer)bed en de zich in die (logeer) kamer bevindende huisraad en een logeerkamer en een kat zijn verbrand;
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 26 april 2013 en 27 april 2013 werden twee BMW’s gestolen, waaronder een BMW, type 525i, kleur grijs, met kenteken [kenteken]. [8] Verdachte had voor € 1.000,- contant een BMW gekocht. De gestolen BMW werd op 1 mei 2013 aan verdachte geleverd. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde feit. Uit het dossier en de verklaring van verdachte blijkt dat de verkeerde BMW aan verdachte was geleverd. Verdachte had een andere BMW gekocht. Op het moment dat verdachte de BMW met kenteken [kenteken] zag, wilde hij direct de afspraak terugdraaien en zijn geld terugkrijgen. De gestolen BMW was niet de auto die hij eerder gezien had en had zelfs schade. Niet kan worden vastgesteld dat de gestolen BMW dezelfde was als die verdachte had gekocht. Verdachte had een zwarte BMW type sedan, 530 diesel gekocht. De auto die gestolen en aangetroffen was, betrof een grijze station BMW die op benzine reed. De taps ondersteunen het verhaal van verdachte. Verdachte heeft de gestolen BMW niet voorhanden gehad en moet derhalve worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat de verkeerde BMW aan verdachte is geleverd, oordeelt de rechtbank als volgt.
Op 29 april 2013 belde verdachte blijkens de tapgesprekken met een NN man. In dit gesprek zei verdachte dat hij iets moois voor hen samen had. Er werd gesproken over een box en zes ruggen winst maken. Verdachte zei dat de NN man maar even moest kijken of het vrij was en dan konden er twee in. [10]
Op 1 mei 2013 belde een NN man naar verdachte. De NN man zei dat verdachte langs moet komen omdat er iemand aan de deur stond met twee mooie dingen. Het ging maar om heel weinig kosten. [11]
Op 1 mei 2013 belde een NN persoon naar verdachte. Uit dit gesprek kwam naar voren dat verdachte boos was op de NN man omdat ‘het ding’ rondom in elkaar zat. Verdachte zei dat hij in het dorp was en hem had verkocht. Verdachte was boos omdat het een benzine was. Verdachte zei dat hij mensen bij zich had en 100 knaken winst had. Die mensen moest hij nou terugbrengen. In datzelfde gesprek zei de NN man dat niet alles over de telefoon kon, omdat ze anders net zo goed meteen naar de politie konden gaan. [12]
Op 1 mei 2013 zag een getuige in Alphen, gemeente West Maas en Waal een BMW met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats staan. Hij zag dat er twee personen in een Volkswagen Polo verschillende malen voorbij kwamen rijden. Eén van beide inzittenden stapte in de BMW en reed weg. De Polo reed ook weg. Na enige tijd kwamen beide auto’s met dezelfde bestuurder terug. De BMW werd geparkeerd en de bestuurder van de BMW stapte in de Volkswagen Polo. [13] De politie kwam ter plaatse en trof bovenstaande BMW aan. De auto had schade aan het rechter achterzijde en het linker voorportier. Ook zat er een witte en lakspoor op de auto. Terwijl de politier ter plaatse kwam, arriveerde de Volkswagen Polo opnieuw. [14] Verdachte heeft verklaard dat hij bij de BMW heeft gekeken. [15] De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat verdachte één van de inzittenden was van de Polo.
Hieruit en uit de tapgesprekken kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte de betreffende gestolen BMW al had doorverkocht. Dat verdachte niet blij was met de staat waarin de auto verkeerde en met de brandstof die de auto gebruikte, doet niet af aan het feit dat verdachte de auto voorhanden had. Hij kon erover beschikken, immers hij was bezig met het doorverkopen. Dat verdachte de BMW door wilde verkopen maar hem uiteindelijk terug gegeven heeft, ziet de rechtbank als een beschikkingshandeling. Verdachte had feitelijke zeggenschap over de auto. Dat verdachte zich niet in fysieke nabijheid bevond, maakt dit niet anders. Hij had hem gekocht en hij kon ermee doen wat hij wilde.
Dat de auto gestolen was, blijkt meer dan voldoende uit de context. Het kan dan ook niet anders dan dat verdachte hiervan op de hoogte was.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 01 mei 2013 te Alphen, gemeente West Maas en Waal, een auto, merk BMW, type 525i, kleur grijs (gekentekend [kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde auto wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Ten aanzien van feit 3:
Opzetheling
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 14 augustus 2013; en
 een voorlichtingsrapportage van Stichting Reclassering Nederland, d.d. 22 augustus 2013, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een straf als door de officier van justitie gevorderd omdat daarin onvoldoende rekening is gehouden met de volgende omstandigheden:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het feit dat verdachte na de diefstal met braak zijn sporen wilde uitwissen. Verdachte koos hierbij voor brandstichting. Het is niet aan verdachte te danken dat het monumentale en volop in restauratie zijnde pand met rieten dak niet tot de grond is afgebrand. Het leed dat de slachtoffers is aangedaan en de maatschappelijke onrust die door deze daad is ontstaan, is enorm.
- de omstandigheid dat verdachte zich geen enkele rekenschap heeft gegeven van de gevaren voor de in het pand en de aanwezige goederen en dieren, nu hij na het plegen van het feit is weggelopen en geen enkele maatregel heeft genomen om de gevolgen van zijn daad te beperken.
Verdachte heeft met deze daad laten zien dat hij slechts aan zijn eigen gewin dacht. Blijkens zijn documentatie en de houding van verdachte, is hij daarin kennelijk hardnekkig.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 27.868,35.
De vordering is niet anders dan door ontkennen van het bewezen verklaarde betwist door verdachte en komt de rechtbank ook overigens gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedings maatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 21 december 2012.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 63, 157, 310, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2], te betalen € 27.868,35 (zegge zevenentwintigduizendachthonderdenachtenzestig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
  • Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers [benadeelde 1] en [benadeelde 2], te betalen € 27.868,35 (zegge zevenentwintigduizendachthonderdenachtenzestig euro en vijfendertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 43 (drieënveertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 september 2013.
Mr. G.J.M. van Wijk is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, District Gelderland-Zuid, Eenheid vermogenscriminaliteit, Woning inbraken team, opgemaakte proces-verbaal, OPS dossiernummer 2013053646, gesloten op 4 juli 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] en [benadeelde 2], p. 26, met bijlage weggenomen goederen, p. 29-31; proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] en [benadeelde 2], p. 25-28; proces-verbaal sporenonderzoek, p. 46-47.
4.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 46. De sporen zijn als volgt genummerd: op de betonnen vloer voor de deur van het voorportaal, spoor 11435; op de vloer van het kantoor, spoor 11437; op de rand van de lade van de dossierkast, spoor 11436. Blijkens het proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen op pagina 71, is spoor 11437 gekoppeld aan SIN nummer AAEW3075#01.
5.Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport resultaten DNA-onderzoek, p. 75.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 46-48.
7.Een nagekomen schriftelijk bescheid, zijnde een rapport van het NFI, d.d. 8 augustus 2013. De bemonstering van de buitenzijde van het luciferdoosje is gekoppeld aan SIN nummer AAEW3079NL#01, de bemonstering van de binnenzijde van het luciferdoosje is gekoppeld aan SIN nummer AAEW3079NL#02. Na vergelijking van DNA is geconcludeerd dat de kans dat het DNA profiel van een ander dan verdachte is, is ongeveer één op 20 miljoen.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 80 met goederenbijlage p. 85.
9.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
10.Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitgewerkt tapgesprek, p. 95.
11.Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitgewerkt tapgesprek, p. 96.
12.Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitgewerkt tapgesprek, p. 101.
13.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], p. 91-92.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87.
15.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.