ECLI:NL:RBGEL:2013:3213

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
05/840507-13; 05/800939-13 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, bedreiging met geweld en rijden onder invloed

Op 24 september 2013 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van meerdere diefstallen, bedreiging met geweld en rijden onder invloed. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarde is een klinische opname in een zorginstelling. De zaak omvatte onder andere een diefstal bij de Gamma in Arnhem, waarbij de verdachte bahco-sleutels heeft weggenomen en daarbij een medewerker bedreigde door met zijn auto op hem in te rijden. Daarnaast zijn er meerdere diefstallen uit voertuigen ten laste gelegd, waarbij de verdachte zich toegang verschafte door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor de slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere straffen die niet hebben geleid tot een verandering in gedrag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat heeft geleid tot de beslissing om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/840507-13; 05/800939-13 (gev. ttz)
Data zittingen : 24 juni 2013 en 9 september 2013
Datum uitspraak : 23 september 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedag]
thans gedetineerd in [adres].
raadsman : mr. H. van Straten, advocaat te Tiel.
officier van justitie : mr. A. van Zuil.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/840507-13
1.
hij op of omstreeks 13 maart 2013 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen bahco-sleutels, althans gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gamma, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen[slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met een door hem,
verdachte, bestuurde personenauto met snel verhogende snelheid, althans met
enige snelheid, is toe- en/of ingereden op voornoemde [slachtoffer1];
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
A
hij op of omstreeks 13 maart 2013 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen bahco-sleutels, althans gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gamma, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte; (art 310 Wetboek van Strafrecht)
en/of
B
hij op of omstreeks 13 maart 2013 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan[slachtoffer1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met snel verhogende snelheid, althans enige snelheid, is toe- en/of ingereden op voornoemde [slachtoffer1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 13 maart 2013 te Geldermalsen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een personenauto (merk: Hyundai, type Tucson) heeft weggenomen een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking (met voormeld oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft ingeslagen/ingetikt);
Ten aanzien van parketnummer 05/800939-13
1.
hij op of omstreeks 31 mei 2013 te Tiel in de gemeente Tiel met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 kentekenplaten ([kenteken]), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (blz. 70 tot en met 73).
2.
hij op of omstreeks 31 mei 2013 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit (een aan de [adres] aldaar geparkeerde) auto (rode
Opel, kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een navigatiesysteem (Tomtom), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich
de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (door een ruit van die auto stuk te slaan en/of
open te breken); (blz .74 t/m 79).
3.
hij op of omstreeks 01 juni 2013 te Zaltbommel in de gemeente Zaltbommel met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (aan de [adres]
aldaar geparkeerd staande) (bestel)auto (zwarte Mercedes,
kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een werktas met documenten en/of een
portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer5] en/of [slachtoffer6] en [slachtoffer7], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming( door
een zijruit van die (bestel)auto stuk te slaan en/of door de aldus ontstane
opening en/of handreiking dat/die goed/eren weg te nemen); (blz. 80 tot en met 88).
4.
hij op of omstreeks 01 juni 2013 te Zuilichem in de gemeente Zaltbommel met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (vracht)auto (witte
Volvo, kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een autoradio, een
navigatiesysteem, een oplader en/of een koffer met Cd's, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer8], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (door een zijruit van die auto stuk te slaan); (bladzijde 89 tot en met 93).
5.
hij in of de periode van  van 31 mei tot en met 2 juni 2013 te Brakel,
gemeente Zaltbommel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
(een aan de [adres] aldaar geparkeerde) auto (vrachtauto, merk Iveco,
kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een scherm van het track en trace systeem,
een digitale fotolijst, een verrekijker, een fotocamera, een oplader en/of een
stuk van het dashboard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer9]., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(door een ruit van die (vracht)auto stuk te slaan en/of open te breken);
(blz. 94 tot en met 104).
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 2 juni 2013 te
Brakel, gemeente Zaltbommel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (een aan de [adres] aldaar geparkeerd staande) auto (vrachtauto,
witte Daf, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een kistje met sleutels en/of
3, althans een aantal oplader/s, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan[slachtoffer10] en/of [slachtoffer11], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(door een ruit van die (vracht)auto stuk te slaan en/of open te breken);
(blz. 105 tot en met 109).
7.
hij op of omstreeks 1 juni 2013 te Sleeuwijk, gemeente Werkendam, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een op een aan de [adres]
aldaar gelegen parkeerterrein aldaar geparkeerd staande) auto (rode
Volkswagenbus, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een sporttas, inhoudende
een wielrenbroek, een handdoek, een T-shirt en/of wielrensokjes, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer12], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming (door een ruit van die auto stuk te slaan en/of open te breken); (blz. 110 tot en met 116).
8.
hij op of omstreeks 01 juni 2013 te Giessen, gemeente Woudrichem, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (aan de [adres]
aldaar geparkeerdstaande auto(blauwe bestelauto, Volkwagen transporter,
kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een navigatiesysteem en/of radio, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan  installatiebedrijf
[slachtoffer13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming (door een ruit van die auto stuk te
slaan en/of open te breken); (blz. 117 tot en met 125).
9.
hij op of omstreeks 01 juni 2013 te Giessen, gemeente Woudrichem, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bestel)auto (merk
Volkswagen, type Caddy,kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een USB-stick, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer14] en/of
[slachtoffer15] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een ruit van die auto stuk te slaan en/of open te breken); (blz. 126 tot en met 139).
10.
hij op of omstreeks 01 juni 2013 te Meteren, gemeente Geldermalsen, als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd
na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn
adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a
van de Wegenverkeerswet 1994, 195 microgram, in elk geval hoger dan 88
microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het
besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit
motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 9 september 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. van Straten, advocaat te Tiel.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
Ten aanzien van 05/840507-13: Gamma [adres] (feit 1) en [slachtoffer1] (feit 1).
Ten aanzien van 05/800939-13: [slachtoffer5] (feit 3) en [slachtoffer8] (feit 4).
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen: [slachtoffer2](ten aanzien van 05/840507-13 feit 2).
De officier van justitie, mr. A. van Zuil, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van parketnummer: 05/840507-13 [1]
Feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 maart 2013 heeft verdachte in de Gamma te Arnhem bahco-sleutels weggenomen. [2] Verdachte rekende de bahco-sleutels niet af en passeerde de kassa. Vervolgens liep verdachte langs de detectiepoortjes die afgingen en werd diverse keren door een medewerker gevraagd terug te komen. [3] Hieraan gaf verdachte geen gehoor en hij liep door richting het parkeerterrein. Toen verdachte naast zijn auto stond kwamen meerdere medewerkers van de Gamma om de auto van verdachte staan. Verdachte voelde zich geïntimideerd en wilde weg, heeft vervolgens zijn auto gestart en is richting de uitgang van het parkeerterrein gereden. [4] [slachtoffer1] stond op dat moment circa 25-30 meter van de auto van verdachte bij het hek van de uitgang. [5] Verdachte is met zijn auto naar de uitgang van het parkeerterrein gereden, in de richting waar [slachtoffer1] stond. Hij heeft daarbij niet geremd [6] . [slachtoffer1] moest voor de auto van verdachte wegspringen om te voorkomen dat hij zou worden geraakt.
Als [slachtoffer1] niet was weggesprongen zou de auto van verdachte hem hebben aangereden [7] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde, te weten de diefstal vergezeld van bedreiging met geweld. Verdachte heeft bekend de diefstal te hebben gepleegd en dat hierna mensen om zijn auto kwamen staan. Hij is toen in de eerste versnelling naar de uitgang is gereden. Echter, het feit dat verdachte besloot op te trekken met zijn auto, terwijl er mensen om zijn auto stonden en hij zich op een parkeerterrein bevond, maakt dat het voorwaardelijk opzet op (dreiging met) geweld, teneinde te kunnen vluchten, bewezen kan worden. Verdachte heeft zich kunnen en moeten realiseren dat door hij zijn handelen personen in een bedreigende situatie bracht en had in gegeven situatie anders moeten reageren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde deels dient te worden vrijgesproken. De raadsman stelt dat enkel de diefstal kan worden bewezen, maar niet de bedreiging met geweld noch de poging tot zware mishandeling. De raadsman voert hiertoe aan dat verdachte noch het vereiste oogmerk had op de bedreiging met geweld noch het opzet op zware mishandeling. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 oktober 1983 (NJ 1984,300) wijst de raadsman er op dat bij verdachte sprake moet zijn van het willens en wetens bedreigen met geweld. Verdachte verklaart zelf niet zo hard - in de eerste versnelling- te hebben gereden op het parkeerterrein en zegt dat het niet remmen met de auto een reflex was.
Voorts stelt de raadsman dat de getuigenverklaringen op wezenlijke punten - met name wat betreft de rijrichting en snelheid - verschillen met het proces-verbaal van bevindingen van het uitlezen van de camerabeelden. Uit dit laatste proces-verbaal blijkt dat de auto niet in rechte lijn heeft gereden. Deze lezing komt overeen met hetgeen -de meest betrouwbare- getuige [getuige1] heeft verklaard.
Voorts voert de verdediging aan dat [slachtoffer1] zelf roekeloos heeft gehandeld door voor de auto te springen, wat een omstandigheid is waarmee verdachte geen rekening hoefde te houden.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de verklaringen in het dossier en hetgeen verdachte terechtzitting heeft verklaard.
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte, nadat hij betrapt was op het plegen van een winkeldiefstal, oproepen om te stoppen heeft genegeerd, is weggelopen en in zijn auto is gestapt. Toen er mensen om zijn auto kwamen staan heeft hij de auto gestart en is gaan rijden, omdat hij zich geïntimideerd voelde en wegwilde, kortom met het oogmerk te vluchten. De heer [slachtoffer1] stond echter bij het hek van de uitgang. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer1] pas zag toen hij hem op een meter of 5 was genaderd. Ook toen heeft hij echter niet geremd.
Getuige[getuige2] verklaart dat hij gas bij gaf [8] en ook getuige [getuige3] verklaart dat verdachte zijn snelheid verhoogde [9] . De rechtbank gaat er van uit dat verdachte nog steeds het oogmerk had te vluchten. Verdachte heeft hij op het laatste moment zijn wielen wat gedraaid. Volgens de verbalisant die de beelden van beveiligingscamera’s heeft bekeken was daarop te zien dat dit pas gebeurde toen verdachte [slachtoffer1] was genaderd tot twee meters, hij bleef daarbij met dezelfde snelheid doorrijden. Ook uit de beelden was te zien dat als [slachtoffer1] niet aan de kant was gesprongen dan wel gestapt had hij een aanrijding gehad [10] . Dit laatste wordt door verdachte bevestigd [11] .
De rechtbank is van oordeel dat het zonder vaart verminderen doorrijden in de richting van [slachtoffer1] en het pas zo laat bijsturen dat een aanrijding niet te voorkomen zou zijn als [slachtoffer1] niet zou zijn weggesprongen, de aanmerkelijke kans op het veroorzaken van letsel bij [slachtoffer1] met zich bracht. Uit deze handelswijze van verdachte, met name het niet minderen van vaart kan tevens worden afgeleid dat hij deze kans voor lief heeft genomen. Daarnaast levert dit op [slachtoffer1] afrijden een bedreiging met geweld op, te weten het dreigen met een opzettelijke aanrijding. Verdachte moet hebben geweten dat het op [slachtoffer1] in rijden voor hem zeer bedreigend moet zijn geweest en heeft zijn handelen desondanks voortgezet.
Nu hij dit kennelijk deed met het oogmerk na betrapping op een winkeldiefstal zijn vlucht mogelijk te maken acht de rechtbank de primair tenlastegelegde diefstal met dreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 13 maart 2013 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen bahco-sleutels , geheel toebehorende aan de Gamma welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen[slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met enige snelheid, is toe- en ingereden op voornoemde [slachtoffer1];
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 maart 2013 parkeerde aangeefster [slachtoffer2] (verder: [slachtoffer2]) haar auto (Hyundai Tucson) in onbeschadigde toestand op het [adres] te Geldermalsen, waarbij [slachtoffer2] haar auto heeft afgesloten en het navigatiesysteem (merk NAVMAN type S70) nog te midden van de voorruit van de auto hing. Vervolgens kreeg [slachtoffer2] het bericht dat de ruit van haar auto was ingeslagen. [12] Hierbij heeft de dader zich de toegang tot de auto verschaft door braak middels het verbreken van de autoruit aan de passagierszijde, waarna het navigatiesysteem en de houder zijn weggenomen. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit op basis van de aangifte door [slachtoffer2] en de verklaring van getuige [getuige4] (verder: [getuige4]).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken nu het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt en zich slechts één getuigenverklaring in het dossier bevindt. De verdediging erkent dat verdachte op 13 maart 2013 met zijn groene auto ter plekke was, vervolgens is uitgestapt en toen de desbetreffende auto met ingeslagen ruit heeft gezien. Echter ontkent verdachte met de diefstal van het navigatiesysteem iets te maken te hebben.
Beoordeling door de rechtbank
Dit feit vond plaats op de zelfde dag als de door verdachte gepleegde diefstal bij de Gamma. Verdachte maakte daarbij gebruik van een groene auto met kenteken [kenteken]. Getuige [getuige4] heeft op 13 maart 2013 een groene auto met kenteken [kenteken] zien staan met daarin een man. Getuige heeft vervolgens de man richting de Hyundai van aangever zien lopen en de man een zijruit van deze auto in zien slaan. Vervolgens zag hij dat de man iets uit het voertuig pakte, waarna deze weer in de groene auto gestapte en wegreed. [14] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 13 maart 2013 op de desbetreffende plaats met zijn auto stond geparkeerd naast de Hyundai van aangever, dat hij is uitgestapt en langs die auto is gelopen en de kapotte zijruit heeft gezien. [15] De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
2.
hij op 13 maart 2013 te Geldermalsen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (merk: Hyundai, type Tucson) heeft weggenomen een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (met voormeld oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft ingeslagen/ingetikt);
Ten aanzien van 05/800939-13 [16]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer16], p.71-72;
- het proces-verbaal van verhoor van bevindingen p. 38 en p. 67-68;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 31 mei 2013 te Tiel in de gemeent Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 kentekenplaten ([kenteken]), toebehorende aan[slachtoffer3],
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer16], p.75-76;
- het proces-verbaal van getuige[getuige5] p.78-79;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummer 7 p. 9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
2.
hij op 31 mei 2013 te Tiel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een aan de [adres] aldaar geparkeerde) auto (rode Opel, kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een navigatiesysteem (Tomtom), toebehorende aan [slachtoffer4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (door een ruit van die auto stuk te slaan)
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer5], p.81-84;
- het proces-verbaal van getuige[getuige6], p.87-89;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummers 10, 11,14,17 en 28, p.11-22;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
3.
hij op 01 juni 2013 te Zaltbommel in de gemeente Zaltbommel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (aan de[adres] aldaar geparkeerd staande) (bestel)auto (zwarte Mercedes, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een werktas met documenten en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer5] en/of [slachtoffer6] en [slachtoffer7], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (door een zijruit van die (bestel)auto stuk te slaan en door de aldus ontstane opening die goederen weg te nemen);
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer8], p.90;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummers 9 en 24, p. 10-11 en 18-19;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
4.
hij op 01 juni 2013 te Zuilichem in de gemeente Zaltbommel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (vracht)auto (witte Volvo, kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een autoradio, een navigatiesysteem, een oplader en een koffer met Cd's, toebehorende aan [slachtoffer8] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft middel van braak(door een zijruit van die auto stuk te slaan);
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer9], p. 95-97;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummers 3,4,5,23 en 25, p. 7-19;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
5.
hij in of de periode van  van 31 mei tot en met 2 juni 2013 te Brakel, gemeente Zaltbommel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (een aan de [adres] aldaar geparkeerde) auto (vrachtauto, merk Iveco, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een scherm van het track en trace systeem, een digitale fotolijst, een verrekijker, een fotocamera, een oplader en een stuk van het dashboard toebehorende aan[slachtoffer9] B.Vwaarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak(door een ruit van die (vracht)auto stuk te slaan
Feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte[slachtoffer10], p. 106-108;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummer 14 p. 16 ;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
6.
hij in de periode van 1 juni 2013 tot en met 2 juni 2013 te Brakel, gemeente Zaltbommel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een aan de [adres] aldaar geparkeerd staande) auto (vrachtauto, witte Daf, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een kistje met sleutels en 3 opladers toebehorende aan[slachtoffer10] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (door een ruit van die (vracht)auto stuk te slaan );
Feit 7
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer12], p. 111-112;
- het proces-verbaal van getuige [getuige7], p.115-116;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummers 8 en 18, p. 10 en 15-16;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
7.
hij op 1 juni 2013 te Sleeuwijk, gemeente Werkendam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (een op een aan de [adres] aldaar gelegen parkeerterrein aldaar geparkeerd staande) auto (rode Volkswagenbus, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een sporttas, inhoudende een wielrenbroek, een handdoek, een T-shirt en wielrensokjes toebehorende aan [slachtoffer12], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (door een ruit van die auto stuk te slaan
Feit 8
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van J. [slachtoffer13], p.118-119;
- het proces-verbaal van getuige[getuige8], p 122-123;
- het proces-verbaal van getuige[getuige9], p. 124-125;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummers 12 en 26, p. 12 en 19-20;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
8.
hij op 01 juni 2013 te Giessen, gemeente Woudrichem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (aan de [adres] aldaar geparkeerdstaande auto(blauwe bestelauto, Volkwagen transporter, kenteken[kenteken]) heeft weggenomen een navigatiesysteem en radio, toebehorende aan  installatiebedrijf [slachtoffer13], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak(door een ruit van die auto stuk te slaan en);
Feit 9
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer14], p. 127-128;
- Kennisgeving van inbeslagneming, aangetroffen spullen in de auto van verdachte (Nissan, kenteken:[kenteken]), volgnummer 7, p. 9-10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
9.
hij op 01 juni 2013 te Giessen, gemeente Woudrichem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bestel)auto (merk Volkswagen, type Caddy, kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een USB-stick, toebehorende aan [slachtoffer14] of [slachtoffer15] B.Vwaarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (door een ruit van die auto stuk te slaan en/of open te breken);
Feit 10
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het relaas van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2], p. 141-142;
- het proces-verbaal van de ademanalyse, p. 154-159;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
10.
hij op 01 juni 2013 te Meteren, gemeente Geldermalsen, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 195 microgram, microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 05/840507-13.
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van 05/800939-13
Ten aanzien van feit 1 t/m 9, telkens
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Ten aanzien van feit 10:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; en
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij mede is gelet op:
·      een uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst betreffende verdachte, gedateerd 14 augustus 2013;
·      reclasseringsadviezen van GGZ IrisZorg unit Nijmegen, gedateerd 19 augustus 2013, 20 juni 2013, 3 juni 2013 en 18 maart 2013;
·      een rapport van Pro Justitia, opgesteld door psycholoog [psycholoog], gedateerd 31 juli 2013; en
·      een schriftelijke waarschuwing van Reclassering IrisZorg Arnhem-Nijmegen gericht aan verdachte, gedateerd 6 mei 2013.
De strafmaat
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte (opnieuw) de ISD-maatregel wordt opgelegd. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij de in deze zaak betrokken deskundigen volgt die deze maatregel kennelijk het meest wenselijk achten voor verdachte. Naar de mening van de officier van justitie is verdachte reeds veel hulp geboden en is het zijn eigen verantwoordelijkheid dat hij deze niet heeft aangegrepen. Ook als niet aan de formele eisen voor een ISD-maatregel is voldaan is het opleggen van die maatregel de meest wenselijke oplossing.
Indien de rechtbank niet overgaat tot het opleggen van de ISD-maatregel acht de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van minimaal 24 maanden gepast, waarbij zij rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel en het opleggen van een dergelijke maatregel bovendien disproportioneel is, nu verdachte in oktober 2012 reeds een ISD-traject heeft afgerond.
Daarnaast wijst de raadsman van verdachte erop dat de ISD-maatregel dient ter voorkoming van recidive, terwijl verdachte volgens hem voldoende intrinsieke motivatie heeft. De reden dat verdachte opnieuw de fout is ingegaan, zou liggen in de omstandigheid dat verdachte na de vorige ISD-maatregel geen nazorg ontving en – toen hij diverse hulpinstanties had ingeschakeld – te horen kreeg dat hulp slechts mogelijk zou zijn in detentie.
De raadsman van verdachte acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet gepast en stelt voor te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. Uit de rapporten van de reclassering en Pro Justitia volgt naar zijn mening dat een klinische behandeling in FPA De Roosenburg geïndiceerd is, terwijl daar op dit moment plek is voor verdachte en verdachte ook gemotiveerd is daar een behandeling te ondergaan.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen een diefstal vergezeld bedreiging van geweld, en een groot aantal diefstallen met braak en rijden onder invloed.
Het handelen van verdachte getuigt van weinig respect voor het eigendom van anderen.
Met name het na betrapping afrijden op een medewerker van de desbetreffende winkel, waarbij een aanrijding, met alle gevolgen van dien, enkel voorkomen is doordat die medewerker is weggesprongen is een ernstig feit, waarbij verdachte zijn eigen belangen stelt boven de belangen van alle anderen en daarbij zelfs gezondheid van de ander in de waagschaal stelt.
Verdachte heeft slechts gedacht aan zijn eigen belangen en zich niets aangetrokken van de angst, onrust en overlast die hij anderen heeft bezorgd. De rechtbank acht dit zeer kwalijk. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte een omvangrijk strafblad heeft met veel gelijksoortige feiten. Aan verdachte is bovendien al eens een ISD maatregel opgelegd. Kennelijk hebben eerdere straffen en maatregelen niet voorkomen dat verdachte nu weer een veelvoud aan strafbare feiten heeft gepleegd. Dat verdachte de, hier aan de orde zijnde, feiten enkel pleegde om voor hulpverlening in aanmerking te komen, zoals verdachte is verklaard, betwijfeld de rechtbank. Verdachte heeft immers handelingen gepleegd die zijn aanhouding juist bemoeilijkten en niet gekozen voor de meest voor de handliggende optie om zichzelf bij de politie aan te geven.
Aan de voorwaarden van artikel 38 m van het Wetboek Strafrecht wordt niet aan voldaan, waarmee, anders dan de officier van justitie kennelijk beoogd, de mogelijkheid tot het opleggen van de ISD-maatregel is uitgesloten.
Voorts acht de rechtbank de behandeling van verdachte noodzakelijk. Uit de rapporten van de reclassering en Pro Justitia volgt dat een klinische behandeling in FPA De Roosenburg geïndiceerd is. De man is een depressieve stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en middelenafhankelijkheid gediagnosticeerd. Tevens is volgens de psycholoog sprake van beperkte performale intellectuele capaciteiten. Als gevolg van deze problematiek acht de psycholoog de man ook ten aanzien van het tenlastegelegde niet goed in staat zijn wil geheel in vrijheid te bepalen en acht hij hem verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Nu verdachte heeft aangegeven intrinsitiek gemotiveerd te zijn deze behandeling in de FPA De Roosenburg te ondergaan zal de rechtbank deze behandeling in het kader van de bijzondere voorwaarden opleggen aan verdachte. Een indicatiestelling voor opname in deze kliniek is reeds afgegeven. De opname heeft, conform het advies van reclassering, tot doel het herhalingsgevaar in te perken.
Dat laat onverlet dat naar het oordeel van de rechtbank de ernst van de feiten het opleggen van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf vraagt. Om die reden zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleggen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van parketnummer 05/840507-13
Ten aanzien van feit 1:
De benadeelde
Gamma [adres]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €85,00. Blijkens de toelichting omvat dit bedrag materiële schade zoals geleden door het tenlastegelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering met het een bedrag van €85,00 toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de afgewezen moet worden, nu hij heeft bepleit dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Subsidiair, indien het tot een bewezenverklaring komt acht hij de vordering toewijsbaar.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Voor dit bedrag zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van feit 1
De benadeelde[slachtoffer1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €500,00. Blijkens de toelichting omvat dit bedrag immmateriële schade zoals geleden door het tenlastegelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering met het een bedrag van €500,00 toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de afgewezen moet worden, nu hij heeft bepleit dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Subsidiair voert de raadsman aan dat door het ontbreken van het causaal verband tussen het feit en de schade, de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Meer subsidiair stelt de raadman dat er sprake is van eigen schuld dan wel medeschuld aan de zijde van de benadeelde partij nu hij zelf voor de auto van verdachte is gesprongen, dienaangaande de vordering benadeelde partij dient te worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd – toewijsbaar tot een bedrag van €250 voor het overige zal zij de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit bedrag aan immateriële schade acht de rechtbank ten minste redelijk en billijk. De vraag of de immateriële schade zodanig is dat een hoger bedrag gerechtvaardigd is zou een nader onderzoek vergen wat een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren. Voor het toe te wijzen bedrag zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dat benadeelde voor de auto van verdachte zou zijn gesprongen volgt niet uit de proces-stukken en is overigens onvoldoende gemotiveerd gesteld. De omstandigheid dat benadeelde de vluchtweg van verdachte met zijn aanwezigheid heeft geblokkeerd levert geen mede/eigen schuld en kan niet betekenen dat benadeelde in redelijkheid een deel van zijn schade zelf zou moeten dragen.
Ten aanzien van feit 2
De benadeelde partij
[slachtoffer2]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €1056,57. Blijkens de toelichting valt dit bedrag uiteen in €378 voor het gestolen navigatiesysteem, €346,96 voor aankoop van een nieuw navigatiesysteem, €288,45 voor de ruit, €38,40 aan kosten voor de trein naar de zitting en €4,76 kosten voor de bus naar de zitting.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gesteld dat behandeling van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer2]een onevenredige belasting is voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de afgewezen moet worden, nu hij heeft bepleit dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Subsidiair acht de raadsman de vordering onvoldoende onderbouwd waardoor deze niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering benadeelde partij
[slachtoffer2]niet-ontvankelijk, nu deze onvoldoende is onderbouwd en een nadere onderbouwing van de vordering of het bieden van een gelegenheid tot bewijslevering tot onevenredige belasting van het strafproces zou leiden.
Ten aanzien van 05/800939-13
Ten aanzien van feit 3
De benadeelde partij
[slachtoffer5]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €510. Blijkens de toelichting valt dit bedrag uiteen in €275,44 aan ruitschade, €144 aan media-apparatuur, €69,95 voor coolblue.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering met het een bedrag van €510 toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu nergens uit blijkt dat dit bedrag aan schade is ontstaan door ten laste gelegde feit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd – toewijsbaar tot een bedrag van €275,44, te weten de ruitschade. Hiertoe overweegt de rechtbank onvoldoende blijkt dat de overige schadeposten rechtstreeks zijn toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Het meerdere deel van de vordering wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Voor het toe te wijzen bedrag zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van feit 4
De benadeelde partij
[slachtoffer8]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 4 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van €348. Blijkens de toelichting valt dit bedrag uiteen in €135 aan eigen risico, €38 brandstof vrachtauto, €15 overige variabele kosten en €160 voor 4 uren werk op zaterdagmiddag.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering met het een bedrag van €348 toe te wijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht het te vorderen bedrag aan schadevergoeding toewijsbaar met uitzondering van de variabele kosten, loonkosten en brandstof, dienaangaande deze posten dienen te worden afgewezen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd – toewijsbaar tot een bedrag van €188 bestaande uit €135 aan eigen risico, €38 aan brandstof voor de vrachtauto en €15 aan variabele kosten. Ten aanzien van het overige is de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal voor dat deel niet-ontvankelijk wordt verklaard, nu het bieden van gelegenheid tot nadere motivering of bewijslevering een onevenredige belasting van het strafproces met zich zou brengen. Voor het toe te wijzen bedrag zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f 57, 91, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 8 en 176 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaartbewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaaltdat van deze gevangenisstraf 12 maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van twee jaren, dan wel zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met reclassering wenselijk acht zal laten opnemen in Roosenburg (FPA en dubbel diagnose kliniek) te Atrecht of een soortgelijke kliniek, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.
Ten aanzien van 05/840507-13.
Ten aanzien van feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan
Gamma [adres], te betalen €85,00 (vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Gamma [adres], te betalen €85,00 (vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan[slachtoffer1]te betalen €250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer1], te betalen €250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening,bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom] te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Ten aanzien van feit 2
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van 05/840507-13
Ten aanzien van feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer5], te betalen
€275,44(tweehonderdvijfenzeventig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening,bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van
5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Ten aanzien van feit 4
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer8], te betalen
€115,00(honderdvijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf van het ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening,bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van
2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. H.T. Wagenaar (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen, en mr. J.M.J.M. Doon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Dijk, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 september 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0785 2013027867, gesloten op 16 maart 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013 en proces-verbaal van aangifte van[slachtoffer1], p. 44-45.
3.Het proces-verbaal van aangifte[slachtoffer1], p. 44-45 en getuige [getuige2], p. 31.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
5.Het proces-verbaal van aangifte[slachtoffer1], p.26.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
7.Het proces-verbaal van bevindingen p. 19, verklaring van verdachte ter terechtzitting; het proces-verbaal van aangifte[slachtoffer1], p. 27 en getuige[getuige2], p. 31-32.
8.Proces-venbaal van verhoor getuige [getuige2] p. 31, proces-verbaal van verhoor getuige[getuige3] p. 37.
9.proces-verbaal van verhoor getuige[getuige3] p. 37.
10.Het proces-verbaal van bevindingen p. 19
11.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
12.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer2], p. 51-52.
13.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer2], p. 51, foto’s p.55 57 en getuige [getuige4] p. 58-59.
14.Proces-verbaal van getuige[getuige4] p. 58-59.
15.De verklaring afgelegd ter terechtzitting van 9 september 2013.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL08002013055202, gesloten op 10 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.