2.7.In een ambtsedige verklaring van 23 oktober 2008 hebben de controlerend ambtenaren, [D] en [K] hun gesprekken met betrokkenen als volgt vastgelegd:
“Ambtsedige verklaring inzake:
[F] B.V.
[A-straat 1]
[Z]
Hierbij verklaren wij dat dhr. [J], directeur van:
[G] B.V.
[A-straat 2]
[Z]
op de volgende data het volgende heeft verklaard:
- op 2 april 2007 in een telefonisch onderhoud met [D]: het is dhr. [A] zelf, die
het geld ophaalt; dhr. [J] vraagt dhr. [D] met deze info voorzichtig om te gaan;
- op 16 mei 2007 in een telefonisch onderhoud met dhr. [D]: de directeur (in dit geval
dhr. [A]) bepaalde maandelijks achteraf welke leveringen hij op factuur wilde en welke
contant; zo ging het ook bij andere bedrijven, die deels per bank (op factuur) en contant lieten
uitbetalen.
Op 8 november 2007 meldt dhr. [K] aan dhr. [D]:
Dhr. [J] heeft de Belastingdienst schriftelijk gevraagd om een onderhoud vanwege het feit
dat na onze zogenaamde derdenonderzoeken een tweetal grote klanten inmiddels een andere afne-
mer heeft gezocht.
Dhr. [J] heeft dhr. [K] telefonisch en schriftelijk meegedeeld dat één van de klanten
elders wél op de hem gewenste wijze zou kunnen afrekenen.
Van één bedrijf was ons bekend dat zij inmiddels naar een andere recycler waren overgestapt.
De naam van het andere bedrijf is aan dhr. [K] door dhr. [J] telefonisch meegedeeld:
het betreft [F] B.V.
Er zouden nog wel containers van [G] B.V. op het terrein staan.
[F] B.V. zou naast [G] B.V. inmiddels ook leveren aan de fa. [L] in
[Q].
Dhr. [K] heeft toen een afspraak voor een bespreking vastgelegd en wel 22 november 2007 bij
[G] B.V.
Verslag bespreking 22 november 2007; gesprekspartners dhr. [J], dhr. [M] en
dhr. [N] van [G] B.V. en de heren [D] en [K] van de Belastingdienst:
- Aanleiding van het verzoek van [G] B.V. om dit gesprek is met name het feit dat zij
[F] dreigen te verliezen als klant en dat dhr. [A] gezegd heeft weg te gaan
omdat elders (i.c. de fa. [L] in [Q]) wél op de hem gewenste wijze kan worden
afgerekend (i.c. contant en anoniem).
- Op dit moment staan alle (6) containers van [G] B.V. nog op het terrein bij
[F] B.V.
- [F] B.V. levert nog een deel op factuur; namelijk het gedeelte dat per bank wordt
afgerekend in de orde van grootte, zoals in het verleden ook al gebeurde; dit betreft alleen niet meer
het hoogwaardige RVS, maar alleen ijzer.
- Over het feit dat er weer afval opgehaald kan worden, wordt gebeld door iemand van
[F] BV., waarna het wordt opgehaald door een chauffeur van [G] B.V.
- De chauffeur had op een bepaald moment gevraagd waarom (een) andere volle container(s) niet
moesten worden meegenomen. De reactie van een werknemer van [F] B.V. was dat
daarover intern nog overlegd zou worden.
- Sinds onze controle zou de afvalstroom, die contant wordt afgerekend, niet meer geleverd worden.
Een korte tijd zou er helemaal niets zijn geleverd; zij zouden toen geleverd hebben aan een “buurman”
iets verderop.
- Momenteel zou, op enkele containers na, alles aan de fa. [L] in [Q] worden geleverd.
- Volgens dhr. [J] heeft de fa. [L] in [Q] een slechte naam: zij nemen het niet zo
nauw met de regels; er kan anoniem geleverd worden.
- Naar aanleiding van het boekenonderzoek had dhr. [A] zelf steeds contact met
dhr. [J].
- De situatie van leveringen, die contant worden afgerekend, bestaat al jaren; ook toen de beider ouders
de zaak bestuurden bij respectievelijk [G] B.V. en [F] B.V.
- Dhr. [A] heeft nog voorgesteld het afval in kleine containers van ongeveer 500 kg. te
leveren, zodat [G] B.V. de leveringen van [F] B.V. als “particulier” in de
boeken kon noteren; dhr. [J] zegt hier niet aan te willen meewerken.
- Volgens dhr. [J] worden de containers (ook van [G] B.V.) vervoerd door de
fa. [O] in [Z] zonder de vereiste begeleidingsbrieven te gebruiken; elke keer zou
dhr. [A] met zijn eigen auto meerijden naar de fa. [L] in [Q] om het geld te
innen.
- Dhr. [J] en de anderen waren blij dat zij even hun hart konden “luchten”, maar begrepen
wel dat wij niet konden ingaan op het reilen en zeilen bij [F] B.V.; wel vermoeden zij
dat het daar fiscaal niet “snor” zit.
- Zij waren blij dat wij als luisterend oor wilden fungeren.
Op 2 april 2008 is dhr. [J] door dhr. [D] gebeld met de vraag of hij ermee akkoord gaat dat zijn informatie, dat dhr. [A] zelf het geld contant inde, te noemen in een conceptrapport over [F] B.V.
Dhr. [J] is meegedeeld dat de informatie, dat nu geleverd wordt aan de fa. [L] in [Q], (nog) niet wordt gebruikt. Dhr. [J] gaat hiermee akkoord.”