In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland te Zutphen is behandeld, hebben twee besloten vennootschappen, [naam A Holding BV] en [naam A Holding II BV], als eiseressen opgetreden tegen [naam B], de gedaagde. De eiseressen hebben een beroep gedaan op de vernietiging van bepaalde rechtshandelingen van [naam B] op grond van pauliana, omdat zij van mening zijn dat deze handelingen hen in hun verhaalsmogelijkheden hebben benadeeld. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 24 april 2013, waarna diverse producties zijn ingediend door beide partijen.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 4 september 2013 geoordeeld dat de door [naam B] verrichte rechtshandelingen inderdaad paulianeus zijn, omdat hij bij het verrichten van deze handelingen wist of behoorde te weten dat dit benadeling van de schuldeisers van [naam B Vastgoed BV] tot gevolg zou hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtshandeling waarbij de schuld van [naam B] aan [naam B Vastgoed BV] werd overgenomen door [naam B Investments] de verhaalsmogelijkheden van de eiseressen heeft benadeeld. De rechtbank heeft de vordering van [naam B Vastgoed BV] op [naam B] vastgesteld op € 3.660.935,00 en [naam B] veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de eiseressen, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft verder de proceskosten aan de zijde van de eiseressen begroot en [naam B] veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek.