Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 april 2013
- de akte van de Landelijke Vereniging en de Afdeling
- de antwoordakte tevens houdende wijziging van eis van de Stichting Steunfonds, de Asielstichting, [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5]
- de antwoordakte van de Landelijke Vereniging en de Afdeling.
2.De verdere beoordeling
in conventie
- de mogelijke aanpassing van de statuten van de Stichting Steunfonds en de Asielstichting (tussenvonnis 4.1-4.5),
- de grondslag van de stelling van eiseressen dat de statutenwijzigingen nietig zijn (tussenvonnis onder 4.9),
- drie onderwerpen die volgen uit de beslissing van de rechtbank dat de gewraakte besluiten tot wijziging van de statuten van de Stichting Steunfonds en de Asielstichting nietig zijn, te weten:
- (1) de gevolgen van het geven van uitvoering aan de nietige besluiten (tussenvonnis onder 4.21),
- (2) herleving van de statuten van 2005 als de wijzigingsbesluiten nietig zijn (tussenvonnis 4.22),
- (3) de complicaties die ontstaan doordat de statuten 2005 naar de niet meer bestaande Afdeling Ede verwijzen (tussenvonnis onder 4.23),
- de toelaatbaarheid van het onderbrengen van kapitaal en het re-alloceren daarvan, mede gelet op het verbod van belangenverstrengeling (4.26 van het tussenvonnis),
- het standpunt van gedaagden omtrent de in het tussenvonnis onder 4.30 bedoelde materie, kort gezegd hun positie gelet op de aard van de stichting en de vereniging,
- de titel van overdracht van [onroerende zaak] en de reden waarom daarbij de boekwaarde gehanteerd is (4.31 van het tussenvonnis),
- de schenking van € 60.000,00 die niet aan de Afdeling Ede maar aan de Asielstichting gedaan zou zijn (4.32 van het tussenvonnis),
- toelichting op de grondslag van het verwijt van onrechtmatig handelen dat is gemaakt aan [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 4] (4.33 van het tussenvonnis),
- een nadere onderbouwing van de vordering tot hoofdelijke veroordeling tot betaling van € 500.000,00 (4.34 van het tussenvonnis),
- de nadere onderbouwing van de vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording (4.35 van het tussenvonnis).
- Het in 2005 ontvangen legaat[X] ad € 200.199,00 (tussenvonnis 2.13) is op grond van een bestuursbesluit door de Afdeling als gift verstrekt aan de Stichting Steunfonds.
- In 2006 is € 575.000,00 als gift overgemaakt aan de Stichting Steunfonds door de Afdeling Ede (tussenvonnis onder 2.14).
- De in het tussenvonnis onder 2.16 genoemde bedragen zijn niet aan de Stichting Steunfonds maar aan de Asielstichting overgemaakt. Dit gebeurde in het kader van de 75%-overeenkomst. Het gaat dan om (in 2007) een legaat van € 22.689,00, collectes tot een bedrag van € 11.852,00 en € 9.349,00 aan contributies alsmede (in 2008) een legaat van € 5.000,00, collectes tot een bedrag van € 8.851,00 en € 13.064,00 aan contributies.
- ongerechtvaardigde verrijking ten koste van de Afdeling,
- weigering mee te werken aan het herstel van de personele unie,
- weigering de Afdeling financieel te compenseren,
- weigering van het afleggen van rekening en verantwoording.
- de Landelijke Vereniging en de Afdeling op straffe van een dwangsom te veroordelen om al datgene te doen wat nodig is of mocht blijken te zijn om de statuten van de Stichting Steunfonds en de Asielstichting zodanig te wijzigen dat de Stichting Steunfonds wordt bestuurd door het bestuur van de Asielstichting en de Asielstichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit drie of vijf leden, die allen lid moeten zijn van de Afdeling, een en ander overeenkomstig de tekst van de statuten zoals deze als productie 14a en b aan de dagvaarding is gehecht, en met benoeming van H.A. [gedaagde sub 3], B.G.W. [gedaagde sub 4] en J.A.C. Böhmer als bestuursleden,
- de Landelijke Vereniging op verbeurte van een dwangsom te veroordelen aan eisers een kopie van het polisblad te verstrekken van de door haar ten behoeve van hen afgesloten bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en al datgene te doen wat nodig is om een eventuele dekking onder die verzekering te bewerkstelligen,
- vermeerderd met kosten, waaronder buitengerechtelijke en nakosten.
3.De beslissing
21 augustus 2013voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 2.36, waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,