ECLI:NL:RBGEL:2013:2825

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
6 september 2013
Zaaknummer
C/05/248452 / KZ ZA 13-82
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van samenwerking en opzegging van managementovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eiseressen, [naam A Participaties BV] en [naam A Holding BV], een kort geding aangespannen tegen [naam B] en [naam C BV]. De eiseressen vorderen onder andere de onmiddellijke intrekking van een onbevoegdelijk verstrekte directievolmacht aan mevrouw [naam D], de opzegging van de managementovereenkomst met [naam B], en de afgifte van de volledige boekhouding van [naam C BV]. De eiseressen stellen dat de samenwerking met [naam B] onwerkbaar is geworden, omdat hij de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst niet nakomt en geen inzage geeft in de administratie van [naam C BV]. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [naam B] in strijd heeft gehandeld met de afspraken in de samenwerkingsovereenkomst door zonder toestemming van de eiseressen een huurovereenkomst aan te gaan en [naam D] in loondienst te nemen. De rechter heeft geoordeeld dat de eiseressen terecht het vertrouwen in [naam B] hebben verloren en dat de samenwerking als onwerkbaar moet worden beschouwd. De rechter heeft de vorderingen van de eiseressen toegewezen, met inbegrip van de opzegging van de managementovereenkomst en de verkoop van de aandelen van [naam B] aan de eiseressen voor € 1,00. Tevens is [naam B] veroordeeld tot het verlaten van de dienstwoning en het afgeven van de boekhouding binnen gestelde termijnen. In reconventie hebben [naam B] en [naam C BV] vorderingen ingesteld om het bewijsbeslag op te heffen, maar deze zijn afgewezen. De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van de eiseressen toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/248452 / KZ ZA 13-82
Vonnis in kort geding van 29 augustus 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam A Participaties BV],
gevestigd te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam A Holding BV],
gevestigd te [plaats],
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. D.I. Madunic te Amsterdam,
tegen

1.[naam B],

wonende te [plaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam C BV],
gevestigd te [plaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. Y.K. van Dijk te Heerenveen,
Partijen zullen hierna [eiseressen] (eiseressen gezamenlijk) respectievelijk [naam B] en [naam C BV] genoemd worden. Eiseressen zullen afzonderlijk [naam A Participaties BV] en [naam A Holding BV] genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [naam B] en [naam C BV];
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van [eiseressen];
  • de pleitnota van [naam B] en [naam C BV].

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[naam C BV] houdt zich bezig met het exploiteren van enkele horecaondernemingen, waaronder [hotel] te [plaats] en [café] [adres] te [plaats].
2.2.
[naam A Participaties BV] houdt 50 % van de aandelen in het mede door haar opgerichte [naam C BV]. [naam A Holding BV] is enig bestuurder en aandeelhouder van [naam A Participaties BV] en heeft aan [naam C BV] een (achtergestelde) geldlening verstrekt van in hoofdsom € 592.446,86.
2.3.
[naam B] voert onder de naam [naam B] Consultancy een eenmanszaak op het gebied van interim management en bedrijfsconsultancy.
2.4.
Op 3 november 2011 hebben [eiseressen] en [naam B] een samenwerkings- en aandeelhoudersovereenkomst(hierna: de AHO) gesloten, waarbij [naam B] enig bestuurder en voor 50 % aandeelhouder van [naam C BV] is geworden.
2.5.
De AHO houdt onder meer het volgende in:

(…) [eiseressen] (…)
en
(…) [naam B] (…)
hebben het volgende in overweging genomen:
(…)
2. [naam A Holding BV] (…) heeft aanzienlijke leningen verstrekt aan [naam C BV]. Per 30 september 2011 bedraagt de vordering van [naam A Holding BV] op [naam C BV] in hoofdsom
€ 592.446,86 (…);
3. [naam C BV] en de met haar verbonden ondernemingen verkeren in zwaar weer. Het omzetniveau is ten opzichte van voorgaande jaren gedaald, terwijl de kosten te hoog zijn om door de omzet volledig te worden gedekt. [eiseressen] en [naam B] zijn bekend met de financiële positie van [naam C BV];
(…)
6.
6. [eiseressen] en [naam B] wensen te gaan samenwerken in [naam C BV] met de doelstelling om [naam C BV] en het door haar gedreven hotelbedrijf binnen enkele jaren een renderende onderneming te doen zijn, hetgeen tot uiting zal dienen te komen in een stijging van de intrinsieke waarde van [naam C BV] en in een aanvaardbare afbouw van de vorderingen van [naam A Holding BV] op [naam C BV]. [naam B] heeft daartoe per 3 maart 2011 de helft van de aandelen in [naam C BV] overgenomen en is de (statutaire) directie en het management over [naam C BV] gaan voeren. (…);
en zijn het volgende overeengekomen
Artikel 1 - Samenwerking; algemeen
1.1
[eiseressen] en [naam B] werken per 1 februari 2011 binnen [naam C BV] samen. De samenwerking is gericht op het realiseren van de doelstelling als genoemd in alinea (6) van de considerans.
(…)
1.5
Voor zover deze overeenkomst ook [naam C BV] beoogt te binden, ondertekent [naam B] deze overeenkomst mede in zijn hoedanigheid van statutair bestuurder van [naam C BV].
Artikel 2 - Management en algemeen beleid
2.1
[naam B] is verantwoordelijk voor de directie en het dagelijkse beleid. Het strategisch beleid gericht op de ontwikkeling van [naam C BV] en het hotelbedrijf wordt tussen [eiseressen] en [naam B] gezamenlijk bepaald en beslissingen daarover worden gezamenlijk genomen. Daarnaast beslissen partijen gezamenlijk - en is de voorafgaande toestemming van beide partijen nodig - voor de volgende (rechts)handelingen, onverminderd het bepaalde in de wet en de statuten van [naam C BV]:
- besluiten die betrekking hebben op de bestaande huurverhouding met de eigenaresse van het registergoed en in het algemeen besluiten gericht op aan- of verhuur, dan wel aan- of verkoop van registergoederen;
- besluiten gericht op collectieve ontslagverlening, dat wil zeggen het voornemen tot het verlenen van ontslag aan vijf of meer personen;
- besluiten gericht op het uitbreiden van het huidige personeelsbestand
- besluiten gericht op het aangaan van verplichtingen die (i) over meer dan één jaar worden afgeschreven dan wel (ii) een bedrag ad € 5.000,-- exclusief BTW overschrijden;
- besluiten gericht op het statutair bestuurderschap en de managementverhouding tussen [naam C BV] en [naam B];
- uitkeringen van dividenden;
- emissie van aandelen;
2.2
[eiseressen] en [naam B] zullen regelmatig overleg hebben over de gang van zaken binnen [naam C BV] en de onderneming en de besluitvorming daarover.
2.3
[naam B] zal niet al werknemer bij [naam C BV] in (loon)dienst treden. Tussen [naam B] en [naam C BV] wordt bij deze een managementovereenkomst aangegaan onder de volgende bepalingen en condities:
- de overeenkomst wordt geacht te zijn ingegaan op 1 februari 2011 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, onverminderd het bepaalde in artikel 4;
(…)
- de managementvergoeding bedraagt € 6.000,-- (…) per maand, te vermeerderen met BTW. [naam B] zal de managementvergoeding maandelijks factureren aan [naam C BV]. (…)
- Ter zake van de werkzaamheden die [naam A Holding BV] onder de vigeur van deze overeenkomst ten behoeve van [naam C BV] verricht, wordt bij deze tussen [naam A Holding BV] en [naam C BV] (…) een managementovereenkomst aangegaan onder gelijke bepalingen en condities als ten aanzien van [naam B] in artikel 2.3 bepaald, met dien verstande dat de aan [naam A Holding BV] toekomende managementvergoeding € 500,-- (…), te vermeerderen met BTW, per maand bedraagt.
(…)
Artikel 4 - Exitregelingen; (…)
(…)
4.3
Op het moment dat om welke reden dan ook de managementovereenkomst als genoemd in artikel 2.3 tussen [naam B] en [naam C BV] eindigt, treedt [naam B] onverwijld af als statutair bestuurder van [naam C BV]. Behoudens andersluidende regeling benoemen partijen nu vooralsdan [naam A Participaties BV] tot bestuurder van [naam C BV].
(…)
4.5
Indien de samenwerking tussen partijen door hen beiden of door één van hen als zodanig onwerkbaar wordt beschouwd, dat voortzetting daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onvruchtbaar moet worden geoordeeld, heeft [eiseressen] het recht van [naam B] te verlangen dat [naam B] (i) zijn managementovereenkomst op een termijn van één maand opzegt en (ii) diens aandelen in [naam C BV] aan [eiseressen] ten verkoop aanbiedt en verkoopt.
(a)Voor het geval dat de beëindiging van de samenwerking niet in overwegende mate is te wijten aan een aan [naam B] toe te rekenen tekortkoming, heeft [naam B] jegens [naam C BV] aanspraak op een schadeloosstelling ter zake van de beëindiging van de managementovereenkomst die op voorhand wordt gefixeerd op € 20.000,-- te vermeerderen met BTW, terwijl de koopsom van diens aan [naam A Participaties BV] te verkopen aandelen alsdan zal worden vastgesteld conform artikel 4.7.
(b) Voor het geval dat de beëindiging van de samenwerking echter wel in overwegende mate is te wijten aan een aan [naam B] toe te rekenen tekortkoming, heeft [naam B] jegens [naam C BV] geen aanspraak op een schadeloosstelling ter zake van de beëindiging van de managementovereenkomst, terwijl de koopsom van diens aan [naam A Participaties BV] te verkopen aandelen alsdan zal worden vastgesteld op € 1.
(…)
2.6.
Aan [naam B] is in het kader van zijn functie een aan [hotel] grenzende dienstwoning ter beschikking gesteld. [naam B] woont daar met zijn partner, mevrouw[naam D] (hierna: [naam D]).
2.7.
Met ingang van 1 juli 2013 heeft [naam B] [naam D] in loondienst aangenomen bij [naam C BV]. Per gelijke datum heeft [naam B] aan [naam D] een directievolmacht met betrekking tot [naam C BV] verstrekt.
2.8.
Bij brief van 20 juni 2013 heeft de advocaat van [eiseressen] [naam B] - kort gezegd - medegedeeld dat vanwege de weigering van [naam B] om met [eiseressen] op de overeengekomen wijze samen te werken en overleg te plegen, [eiseressen] het vertrouwen in hem als statutair bestuurder en medeaandeelhouder volledig is verloren en dat [naam B] in verband daarmee de managementovereenkomst binnen een termijn van een maand dient op te zeggen en zijn aandelen dient aan te bieden aan en te verkopen aan [naam A Participaties BV] tegen een bedrag van € 1,00. Tevens heeft de advocaat van [eiseressen] [naam B] gesommeerd om de volmacht aan [naam D] met onmiddellijke ingang te herroepen dan wel in te trekken en de Kamer van Koophandel te instrueren de volmacht uit de schrijven uit haar registers.
2.9.
In reactie op voormelde brief heeft [naam B] bij brief van 26 juni 2013 te kennen gegeven dat er geen sprake was van een weigering van zijn zijde tot het hebben van overleg met [eiseressen] en dat hij de informatie waar [eiseressen] recht op had zou blijven verstrekken. Verder heeft [naam B] in zijn brief medegedeeld dat er in zijn visie geen sprake was van een onwerkbare situatie en dat er geen aanleiding was om de managementovereenkomst op te zeggen of de aandelen aan te bieden. Tot slot heeft [naam B] in zijn brief opgemerkt dat [eiseressen] het eens was met het verstrekken van de volmacht aan [naam D] teneinde te voorkomen dat [naam C BV] bij onvoorziene omstandigheden tijdens de vakantie van [naam B] stuurloos zou achterblijven.
2.10.
Bij brief van 4 juli 2013 heeft de advocaat van [eiseressen] aan [naam B] uiteengezet dat in de ogen van [eiseressen] de maat vol was en dat [naam B] het vertrouwen zodanig had geschaad dat enige samenwerking met hem onmogelijk en onwerkbaar was. Voorts is [naam B] in de brief gesommeerd om de managementovereenkomst op te zeggen, te bevestigen dat hij zijn aandelen aanbiedt, de volmacht aan [naam D] te herroepen en de Kamer van Koophandel te instrueren de volmacht uit te schrijven uit haar registers.
2.11.
Bij e-mailbericht van 9 juli 2013 heeft [naam B] gereageerd op voormelde brief van 4 juli 2013. In zijn brief stelt [naam B] tevens dat hij van mening is dat hij de AHO is nagekomen en deelt hij mee dat hij niet zal voldoen aan de sommaties.
2.12.
Bij brief van 15 juli 2013 heeft de advocaat van [eiseressen] gereageerd op voormelde brief van 9 juli 2013 en heeft hij [naam B] een laatste termijn gegeven voor het voldoen aan de sommaties.
2.13.
In reactie op voormelde brief heeft [naam B] bij brief van 17 juli 2013 ontkend dat hij de AHO niet nakomt en wederom aangegeven dat hij niet aan de sommaties zal voldoen.
2.14.
[eiseressen] heeft op 5 augustus 2013 - na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank - bewijsbeslag doen leggen op de administratie van [naam C BV].

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseressen] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [naam B] zal veroordelen:
a. tot het onmiddellijk schriftelijk intrekken van de onbevoegdelijk verstrekte directievolmacht aan mevrouw[naam D] onder gelijktijdige opdracht tot uitschrijving daarvan uit het KvK register, door afgifte van deze schriftelijke opdracht binnen twee dagen na het te wijzen vonnis;
b. tot het aansluitend onmiddellijk opzeggen van de managementovereenkomst conform artikel 4.5 sub b van de AHO onder gelijktijdig aftreden als statutair bestuurder van [naam C BV] conform artikel 4.3 van de AHO en uitschrijving als bestuurder van [naam C BV] in het KvK register en als aandeelhouder in het aandeelhoudersregister, door afgifte van een schriftelijke opdracht daartoe aan [eiseressen] binnen twee dagen na het te wijzen vonnis;
c. tot afgifte van de volledige boekhouding en administratie van [naam C BV] alsmede alle hem door of vanwege [naam C BV] ter beschikking gestelde sleutels en alle overige eigendommen van [naam C BV] aan [eiseressen] binnen twee dagen na het te wijzen vonnis;
d. tot het verlaten van de hem door [naam C BV] ter beschikking gestelde dienstwoning aan de Elspeterweg 16 te [plaats], met al het zijne en de zijnen en het geheel leeg en bezemschoon opleveren, met afgifte van de sleutels aan [eiseressen], binnen twee dagen na het te wijzen vonnis;
e. tot verkoop en overdracht van zijn aandelen [naam C BV] aan [eiseressen] tegen een bedrag van € 1,00 via een door [eiseressen] aan te wijzen onafhankelijke notaris, binnen zeven dagen na het te wijzen vonnis, althans op een in goede justitie te bepalen wijze;
f. tot verbeurte van een direct voor [eiseressen] opeisbare dwangsom van € 2.500,00 per overtreding per dag dat de overtreding voortduurt, in geval van niet nakoming door [naam B] van één of meerdere onderdelen van het te wijzen vonnis, met een maximum van € 750.000,00, althans op straffe van verbeurte van een in goede justitie te bepalen dwangsom;
g. in alle kosten van deze procedure, met inbegrip van kosten van gelegd beslag en de te maken nakosten;
en
2. [naam C BV] zal veroordelen tot het verlenen van alle medewerking en het verrichten van alle noodzakelijke (rechts)handelingen om vorderingen 1 sub a., b., c. en e. te realiseren;
3. zal bepalen dat een door [eiseressen] aan te wijzen onafhankelijke deskundige zo spoedig mogelijk toegang krijgt tot de kopie van de administratie en boekhouding van [naam C BV] om op basis van door [eiseressen] op te geven instructies gericht onderzoek te doen naar feiten en handelingen van [naam B] welke [naam C BV] hebben benadeeld en/of waarbij sprake is geweest van conflicterende belangen, althans dat dit onderzoek zo spoedig mogelijk op een in goede justitie te bepalen wijze plaatsvindt.
3.2.
[eiseressen] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij geen enkel vertrouwen meer heeft in de samenwerking met [naam B] en dat die samenwerking door haar als onwerkbaar wordt beschouwd, aangezien [naam B] de AHO op verschillende essentiële onderdelen niet nakomt. Daartoe heeft [eiseressen] - samengevat - het volgende aangevoerd. [naam B] weigert om [eiseressen] toegang tot of inzage in de administratie en boekhouding te verlenen. [eiseressen] krijgt ondanks herhaald verzoek geen inzage in onder meer bankafschriften van [naam C BV], de huurovereenkomst van de dienstwoning, de betaling van de huurpenningen, de betalingen van managementfees, de betalingen aan het bedrijf van [naam D] voor diensten aan [naam C BV], de onderliggende stukken waarop [naam B] de debiteuren- en crediteurenadministratie van [naam C BV] heeft gebaseerd en de stukken en correspondentie met de belastingdienst.
Voorts neemt [naam B] zonder voorafgaand overleg en zonder [eiseressen] daarover te informeren besluiten die op grond van de AHO gezamenlijk met [eiseressen] genomen dienen te worden, bijvoorbeeld het verstrekken van een volledige directievolmacht aan en het in loondienst nemen van [naam D] en het sluiten van een huurovereenkomst met [naam D] ten aanzien van de dienstwoning. [eiseressen] heeft daarvoor geen toestemming gegeven.
Verder is de wijze waarop [naam B] zichzelf uitbetaalt - deels door middel van betaling door [naam C BV] van privénota’s welke hij verrekent met een rekening-courant verhouding - niet overeengekomen en volstrekt onacceptabel.
Ook laat [naam B] al geruime tijd na om de belangrijke, met [eiseressen] overeengekomen acties te ondernemen welke gericht zijn op het weer gezond maken van de financiën van [naam C BV].
[eiseressen] heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat [naam B] onrechtmatig handelt jegens [naam C BV] door zijn positie als bestuurder te misbruiken ten gunste van privébelangen van zichzelf en [naam D].
3.3.
[naam B] en [naam C BV] voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[naam B] en [naam C BV] vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. het door [eiseressen] op 5 augustus 2013 gelegde conservatoire bewijsbeslag ten laste van [naam B] en [naam C BV] op zal heffen;
2. [eiseressen] zal gelasten om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis middels een opdracht aan de deurwaarder alle documentatie die door [eiseressen] op 5 augustus 2013 in beslag is genomen en die zich onder de deurwaarder bevindt, inclusief kopieën van de in beslag genomen documentatie af te geven aan [naam C BV] of [naam B];
3. zal bepalen dat [eiseressen] voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met het onder 2. bepaalde aan [naam C BV] en/of [naam B] een dwangsom verbeurt van
€ 5.000,00;
4. [eiseressen] zal veroordelen in de proceskosten in reconventie.
4.2.
[naam B] en [naam C BV] hebben aan hun vordering - samengevat - het volgende ten grondslag gelegd. Het beslag is onrechtmatig en betreft een fishing expedition. Bovendien heeft [eiseressen] geen vordering op [naam B] en/of [naam C BV] en ontkennen zij dat [eiseressen] een rechtmatig belang heeft bij inzage in en het verkrijgen van afschriften van de administratie van [naam C BV].
4.3.
[eiseressen] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Ter zitting heeft de heer [naam E] (bestuurder van [eiseressen]) na de gehouden pleidooien de achtergrond geschilderd waaronder de hiervoor onder 2.5. verkort weergegeven AHO tot stand is gekomen. Vóór de aanstelling van [naam B] heeft [eiseressen] afscheid moeten nemen van een andere interim-manager die zijn vertrouwen in hoge mate had geschaad. Dit resulteerde zelfs in een (terug)betalingsverplichting van die manager van € 60.000,00. Omdat hij dit voor de toekomst wenste te voorkomen, is de onderhavige AHO opgesteld, waarbij [eiseressen] werd geadviseerd door mr. Van Dalsum en [naam B] door zijn advocaat. De voorzieningenrechter is daardoor op de hoogte gekomen van de portee van deze tussen partijen geldende overeenkomst. Daarnaast heeft [eiseressen] erop gewezen, dat bij ontslagname van [naam B], onmiddellijk in de bestuursfunctie van de vennootschap wordt voorzien doordat [eiseressen] dan als bestuurder optreedt. Deze belangrijke informatie was nog onvoldoende bekend toen de voorzieningenrechter haar voorlopig oordeel over met name de betekenis en de validiteit van de AHO gaf. Bij de verdere beoordeling staat voorop dat nu [naam B] bij het opstellen van de AHO voorzien was van bijstand van zijn (toenmalige) advocaat, ook [naam B] wordt geacht te weten wat achtergrond, de inhoud en strekking is van de verplichtingen die op grond van de AHO op hem rusten. In het volgende zal beoordeeld worden of en zo ja, in hoeverre [naam B] de bepalingen uit de AHO heeft overtreden.
5.2.
In artikel 2.1 van de AHO is bepaald dat voor een aantal concrete rechtshandelingen de voorafgaande toestemming van beide partijen nodig is. Een rechtshandeling die genoemd is in voormeld artikel is het nemen van een besluit gericht op verhuur van registergoederen. Onweersproken is dat aan [naam B] de dienstwoning ter beschikking is gesteld in het kader van zijn functie binnen [naam C BV]. [naam B] heeft na lang aandringen van de zijde van [eiseressen] een huurovereenkomst overgelegd waarin [naam B] namens [naam C BV] met [naam D] is overeengekomen dat [naam D] met ingang van 1 januari 2013 de dienstwoning huurt van [naam C BV]. Gelet op het bepaalde in artikel 2.1 van de AHO was voor het aangaan van die huurovereenkomst voorafgaande toestemming van [eiseressen] vereist. [naam B] heeft verklaard dat de huurovereenkomst niet met hem, maar met [naam D] is gesloten omdat hij zich om fiscale redenen - in verband met een lopende echtscheidingsprocedure - nog niet kon inschrijven in [plaats] en dat [eiseressen] op de hoogte was van het bestaan van de huurovereenkomst met [naam D]. Nu [eiseressen] heeft betwist dat zij toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de huurovereenkomst met [naam D] en [naam B] zijn stelling dienaangaande niet nader heeft onderbouwd, is voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiseressen] heeft ingestemd met die huurovereenkomst. Geconcludeerd moet dan ook worden dat [naam B] in strijd met de AHO heeft gehandeld door voormelde huurovereenkomst aan te gaan.
5.3.
Voorts staat vast dat [naam B] namens [naam C BV] [naam D] in loondienst heeft genomen. In artikel 2.1 van de AHO is opgenomen dat voor besluiten gericht op het uitbreiden van het personeelsbestand voorafgaande toestemming van beide partijen nodig is.
[naam B] heeft aangevoerd dat hij uit een overleg dat op 22 mei 2013 heeft plaatsgevonden waarbij hijzelf, de heer [eiseressen] en [naam D] aanwezig waren, heeft mogen afleiden dat [eiseressen] ermee instemde dat [naam D] werkzaam zou zijn in loondienst bij [naam C BV]. De door [naam B] opgestelde notulen van dat overleg - waarop door de heer [eiseressen] is gereageerd; de reactie van de heer [eiseressen] is in het navolgende citaat onderstreept weergegeven - houden met betrekking tot de positie van [naam D] binnen [naam C BV] het volgende in:

• [naam E](de heer [naam E], toevoeging voorzieningenrechter)
geeft aan dat het niet een gezonde situatie is dat de management fee van[naam D]([naam D], toevoeging voorzieningenrechter)
niet door haar (…) vooralsnog wordt doorberekend.KloptInmiddels is dat nu 5 maanden gerekend vanaf januari 2013.[naam B] ([naam B], toevoeging voorzieningenrechter)
hebben aangegeven dit per direct te gaan doen.Dit laatste hebben we nog niet besproken of afgesproken; de managementverhouding moet eerst adequaat worden vastgelegd; belangrijk punt voor de agenda van 10 juni
[eiseressen] heeft betwist dat hij akkoord is gegaan met een dienstverband voor [naam D].
Uit voormelde notulen kan een dergelijke instemming niet worden afgeleid. Nu [naam B] zijn stelling niet nader heeft onderbouwd, is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiseressen] toestemming heeft gegeven voor het in loondienst nemen van [naam D]. Door daartoe over te gaan heeft [naam B] op dat punt eveneens in strijd gehandeld met de AHO.
5.4.
[eiseressen] heeft voorts gesteld dat [naam B] geen inzicht verschaft in de wijze en de omvang van de betalingen van zijn managementfees. Onweersproken is dat [naam B] (een deel van) zijn managementfees laat voldoen door [naam C BV] privéfacturen van hem te laten betalen, die hij vervolgens verrekent met vorderingen van hem in de rekening-courant verhouding met [naam C BV]. [naam B] heeft deze verrekeningen na herhaalde verzoeken uiteindelijk opgenomen in een lijst van zogenoemde “kruisposten”. De door [naam B] overgelegde crediteurenkaarten verschaffen onvoldoende inzicht in de omvang van de aan [naam B] voldane managementfees. Bij het op voormelde wijze voldoen van managementfees - die overigens allerminst gebruikelijk wordt geacht - mag van [naam B] worden verwacht dat hij gedocumenteerde overzichten - voorzien van onderliggende stukken - van de verrekende facturen en betaalde managementfees aan [eiseressen] verstrekt. [naam B] heeft dat nagelaten. [eiseressen] heeft dan ook onvoldoende inzicht gekregen in de omvang van de - al dan niet middels verrekening - voldane managementfees.
5.5.
Uit de handelwijze van [naam B] zoals in het vorenstaande is weergegeven kan niet anders worden geconcludeerd dat hij als bestuurder van [naam C BV] zijn privébelangen boven het belang van [naam C BV] en [eiseressen] heeft gesteld. Dat [eiseressen] het vertrouwen in de handelwijze van [naam B] heeft verloren is daarom aannemelijk geworden. [eiseressen] heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de samenwerking tussen partijen als onwerkbaar moet worden beschouwd in de zin van artikel 4.5 van de AHO. Gelet hierop heeft [eiseressen] op grond van laatstgemeld artikel het recht van [naam B] te verlangen dat hij zijn managementovereenkomst op een termijn van één maand opzegt en dat hij zijn aandelen in [naam C BV] aan [naam C BV] verkoopt. De stelling van [naam B] dat hij een belangenafweging mag maken om wel of niet uitvoering te geven aan het door [eiseressen] geuite verlangen gaat niet op, aangezien onweersproken is dat partijen met het opnemen van artikel 4.5 in de AHO hebben beoogd een mogelijkheid te hebben om de AHO te kunnen beëindigen als die door één van hen als onwerkbaar wordt beschouwd.
5.6.
Gelet op het vorenstaande is de onder 1.b. gevorderde opzegging van de managementovereenkomst toewijsbaar, met dien verstande dat [naam B] een termijn van twee dagen wordt gegeven waarbinnen hij de opzegging dient te doen. De vorderingen tot het aftreden en het zich uitschrijven als bestuurder en als aandeelhouder zijn eveneens toewijsbaar, waarbij wordt opgemerkt dat hoewel eerst onduidelijk was wie [naam B] na zijn aftreden als bestuurder van [naam C BV] zal opvolgen, tegen het einde van de mondelinge behandeling door [eiseressen] is te kennen gegeven dat de heer [eiseressen] bestuurder van [naam C BV] zal worden, en [naam C BV] dus niet stuurloos achterblijft.
5.7.
Aangezien in het vorenstaande aannemelijk is geworden dat de beëindiging van de samenwerking in overwegende mate is te wijten aan aan [naam B] toe te rekenen tekortkomingen, is artikel 4.5 onder b van de AHO van toepassing en dient [naam B] zijn aandelen aan [eiseressen] ten verkoop aan te bieden en te verkopen voor € 1,00.
Nu [naam B] zich voorts niet heeft verzet tegen de vordering van [eiseressen] om de verkoop en overdracht van de aandelen via een door [eiseressen] aan te wijzen onafhankelijke notaris te laten plaatsvinden, zal de vordering onder 1.e. worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn waarbinnen [naam B] tot verkoop en overdracht dient over te gaan - mede in verband met de in te schakelen notaris - zal worden bepaald op twee weken.
5.8.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat [naam B] geen recht meer heeft op het onder zich houden van de boekhouding en administratie van [naam C BV], noch op de door of namens [naam C BV] aan hem ter beschikking gestelde sleutels en overige eigendommen van [naam C BV]. De vordering onder 1.c. is derhalve eveneens toewijsbaar.
5.9.
Ten aanzien van de aan [naam D] verstrekte directievolmacht heeft [naam B] aangevoerd dat [eiseressen] het daarmee eens was. [eiseressen] heeft gesteld slechts te hebben ingestemd met een (tijdelijke) volmacht voor [naam D] voor de duur van de vakantie van [naam B]. [eiseressen] heeft betwist dat hij toestemming heeft gegeven voor een volledige directievolmacht. Nu [naam B] zijn stelling dienaangaande niet nader heeft onderbouwd, is onvoldoende aannemelijk geworden dat [naam B] bevoegd was de volledige directievolmacht te verstrekken aan [naam D]. De vordering onder 1.a. zal derhalve ook worden toegewezen, met dien verstande dat [naam B] een termijn van 24 uur wordt gegeven waarbinnen hij de directievolmacht dient in te trekken.
5.10.
Zoals in het vorenstaande reeds is opgemerkt, is de dienstwoning aan [naam B] ter beschikking gesteld in het kader van zijn functie binnen [naam C BV]. De stelling van [naam B] dat hij de dienstwoning heeft verhuurd aan [naam D] kan niet aan [eiseressen] worden tegengeworpen, aangezien gelet op hetgeen in 5.2. is overwogen [naam B] onbevoegd was om die huuroverenkomst aan te gaan. Nu de dienstbetrekking van [naam B] zal eindigen dient de dienstwoning te worden ontruimd. [naam B] kan geen aanspraak maken op huurbescherming aangezien het een dienstwoning betreft, waarvan het gebruik eindigt zodra de dienstbetrekking eindigt. De vordering onder 1.d. tot het verlaten van de dienstwoning zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat [naam B] een termijn van twee weken wordt gegeven waarbinnen hij de dienstwoning dient te hebben verlaten.
5.11.
[naam B] heeft aangevoerd dat het opleggen van een dwangsom niet noodzakelijk is omdat hij aan het vonnis zal voldoen. In het vorenstaande wordt echter aanleiding gezien om een dwangsom te koppelen aan de veroordelingen. De te verbeuren dwangsommen zullen worden beperkt en hieraan zal een maximum worden gesteld. Dit laat uiteraard onverlet dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
5.12.
De onder 2. gevorderde veroordeling van [naam C BV] zal worden afgewezen, aangezien onvoldoende aannemelijk is geworden dat [naam C BV] partij is bij de AHO. Weliswaar is in artikel 1.5 van de AHO een bepaling opgenomen voor beoogde binding van [naam C BV] aan de overeenkomst, maar uit de AHO volgt niet dat [naam C BV] daarbij als partij is verbonden.
5.13.
Aangezien - zoals hiervoor is overwogen - de vordering onder 1.c. zal worden toegewezen en [eiseressen] derhalve de beschikking zal hebben over de volledige boekhouding en administratie, heeft [eiseressen] geen belang meer bij het onder 3. gevorderde. Die vordering zal derhalve eveneens worden afgewezen.

6.De beoordeling in reconventie

Gelet op het oordeel in conventie dat [eiseressen] recht heeft op afgifte van de boekhouding en administratie, was [eiseressen] gerechtigd om bewijsbeslag te doen leggen. De stelling van [naam B] dat sprake is van een zogenoemde “fishing expedition” is onvoldoende aannemelijk geworden, nu [eiseressen] dat heeft betwist en [naam B] zijn stelling dienaangaande niet nader heeft onderbouwd. De vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.

7.De kosten

In conventie

7.1.
[eiseressen] vordert [naam B] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. De explootkosten zijn niet gespecificeerd en zullen derhalve worden afgewezen. De beslagkosten worden begroot op € 816,00 voor salaris advocaat. Het vast recht voor het beslagrekest is verrekend met het vast recht dat in deze zaak verschuldigd is.
7.2.
[naam B] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen] worden begroot op:
- dagvaarding €  78,34
- griffierecht 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal €  894,34
7.3.
Nu [naam B] grotendeels in het ongelijk is gesteld en ten voordele van [eiseressen] een kostenveroordeling zal worden uitgesproken, zullen ook de door [eiseressen] gevorderde
- onweersproken - nakosten worden toegewezen als na te melden.
In reconventie
7.4.
[naam B] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen] worden begroot op:
- salaris advocaat € 408,00 (factor 0,5 × tarief € 816,00)

8.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
veroordeelt [naam B] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de onbevoegdelijk verstrekte directievolmacht aan mevrouw[naam D] schriftelijk in te trekken onder gelijktijdige opdracht tot uitschrijving daarvan uit het KvK register, door afgifte van deze schriftelijke opdracht binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
8.2.
veroordeelt [naam B] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de managementovereenkomst op te zeggen conform artikel 4.5 sub b van de AHO onder gelijktijdig aftreden als statutair bestuurder van [naam C BV] conform artikel 4.3 van de AHO en uitschrijving als bestuurder van [naam C BV] in het KvK register en als aandeelhouder in het aandeelhoudersregister, door afgifte van een schriftelijke opdracht daartoe aan [eiseressen] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
8.3.
veroordeelt [naam B] tot afgifte van de volledige boekhouding en administratie van [naam C BV] alsmede alle hem door of vanwege [naam C BV] ter beschikking gestelde sleutels en alle overige eigendommen van [naam C BV] aan [eiseressen] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
8.4.
veroordeelt [naam B] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de hem door [naam C BV] ter beschikking gestelde dienstwoning aan de Elspeterweg 16 te [plaats] te verlaten met al het zijne en de zijnen en het geheel leeg en bezemschoon op te leveren, met afgifte van de sleutels aan [eiseressen];
8.5.
veroordeelt [naam B] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn aandelen [naam C BV] aan [eiseressen] over te dragen tegen een bedrag van € 1,00 via een door [eiseressen] aan te wijzen onafhankelijke notaris;
8.6.
bepaalt dat [naam B] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 8.1., 8.2., 8.3., 8.4., of 8.5. bepaalde, aan [eiseressen] een dwangsom verbeurt van EUR 500,00 per overtreding;
8.7.
bepaalt het maximum van de uit hoofde van dit vonnis te verbeuren dwangsommen op een bedrag van EUR 25.000,00;
8.8.
veroordeelt [naam B] in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 816,00;
8.9.
veroordeelt [naam B] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] tot op heden begroot op € 894,34;
8.10.
veroordeelt [naam B] in de nakosten, aan de zijde van [eiseressen] begroot op een bedrag van EUR 131,00, dan wel, indien betekening van dit vonnis plaatsvindt, een bedrag van EUR 199,00;
8.11.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.12.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
8.13.
wijst de vorderingen af;
8.14.
veroordeelt [naam B] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] tot op heden begroot op € 408,00;
8.15.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2013.