ECLI:NL:RBGEL:2013:2689
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening van betalingsverplichtingen in faillissement tussen zusterbedrijven
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van de failliete onderneming [bedrijf X] en de besloten vennootschap Nijgro Vlechtwerken B.V. De curator vorderde betaling van onbetaalde facturen van [bedrijf X] aan Nijgro, die in het verleden personeel van [bedrijf X] had ingeleend. De curator beroept zich op artikel 54 van de Faillissementswet, dat verrekening van schulden en vorderingen kan uitsluiten indien de schuldeiser niet te goeder trouw handelt. De rechtbank oordeelde dat Nijgro in beginsel recht had op verrekening van haar betalingsverplichting met haar vordering op [bedrijf X]. De rechtbank overwoog dat de samenwerking tussen Nijgro en [bedrijf X] al sinds 2003 bestond en dat er geen bewijs was dat Nijgro met de intentie handelde om zich in een voordeliger positie te brengen bij het faillissement. De curator had niet aangetoond dat Nijgro niet te goeder trouw handelde, en de rechtbank wees de vordering van de curator af. De curator werd veroordeeld in de proceskosten van Nijgro.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de artikelen 53 en 54 van de Faillissementswet en de noodzaak voor de curator om aan te tonen dat de schuldeiser niet te goeder trouw heeft gehandeld om verrekening te kunnen uitsluiten. De rechtbank concludeerde dat de langdurige en consistente samenwerking tussen de partijen niet voldoende was om aan te nemen dat Nijgro niet te goeder trouw handelde, en dat de curator niet in zijn vordering kon worden ontvangen.