ECLI:NL:RBGEL:2013:2683

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 april 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
844569 - CV EXPL 12-6047
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatieplicht van de werkgever over progressienadeel bij uitzending van werknemers naar het buitenland

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. A.E.M. Overkamp op 5 april 2013, staat de informatieplicht van de werkgever centraal, specifiek in het kader van het progressienadeel bij uitzending van werknemers naar het buitenland. De eisende partij, een projectmanager, had een arbeidsovereenkomst met Haskoning Nederland B.V. en was uitgezonden naar Sakhalin, Rusland. De werknemer vorderde compensatie voor het door hem geleden progressienadeel, dat voortkwam uit de belastingaanslagen over zijn inkomen in Rusland. Hij stelde dat Haskoning hem onvoldoende had geïnformeerd over de mogelijke financiële gevolgen van zijn uitzending, met name over het progressienadeel dat zou optreden door de combinatie van werken in Nederland en het buitenland.

De procedure begon met een tussenvonnis en een comparitie van partijen, waaruit bleek dat de werknemer zijn vordering had beperkt. De kantonrechter beoordeelde de feiten en de communicatie tussen partijen, waaronder e-mailcorrespondentie en de arbeidsovereenkomst. De werknemer had in zijn correspondentie gevraagd naar belastingadvies, maar Haskoning had geadviseerd om een persoonlijke belastingadviseur in te schakelen. De kantonrechter oordeelde dat Haskoning voldoende informatie had verstrekt, onder andere door het verstrekken van het Arbeidsvoorwaardenreglement (AVR) en de Regeling voor uitzending van medewerkers (RUM), waarin het progressienadeel werd genoemd.

De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet verplicht was om de werknemer expliciet te wijzen op het progressienadeel, aangezien de werknemer zelf verantwoordelijk was voor het inwinnen van informatie over zijn financiële situatie. De vordering van de werknemer werd afgewezen, en hij werd in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel werkgevers als werknemers in het kader van informatievoorziening en het inwinnen van advies over belastingzaken bij uitzending naar het buitenland.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 844569 \ CV EXPL 12-6047 \ 407 \ 167
uitspraak van 5 april 2013
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr.[naam gemachtigde]
tegen
de besloten vennootschap
Haskoning Nederland B.V.
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij
gemachtigde mr. A.M. Breedveld
Partijen worden hierna [eisende partij] en Haskoning genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 november 2012 en de daarin genoemde processtukken
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 22 januari 2013, waarin [eisende partij] zijn vordering wat betreft de buitengerechtelijke kosten heeft beperkt tot € 904,00.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn vanaf april 2007 in onderhandeling geweest over een arbeidsovereenkomst waarbij [eisende partij] als projectmanager voor Haskoning zou worden ingezet op een project in Sakhalin te Rusland. De gesprekken werden namens Haskoning gevoerd door mevrouw [mevrouw X]en de heer ir. [de heer Y]. Nadat de gesprekken aanvankelijk zijn gestaakt, zijn deze op 30 mei 2007 hervat.
2.2
In een e-mailbericht van 24 april 2007 van [eisende partij] aan Haskoning staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Belastingadvies
Ik heb nog een paar vragen over belastingzaken. Heeft Haskoning iemand in dienst waar ik terecht kan of kan je een adviseur aanbevelen?
(…)”
2.3
Op 2 mei 2007 heeft Haskoning in een e-mailbericht aan [eisende partij] de volgende reactie gegeven:
“dit kan je het beste met een goede persoonlijke belastingadviseur regelen.”
2.4
Op 1 juni 2007 heeft [mevrouw X]namens Haskoning het volgende aan [eisende partij] bericht:
“(...)
Zoals afgesproken bijgaand de salarisstrook voor de nieuwe situatie. Bij dit bedrag komt nog iedere maand de COLA (1526,39) en op jaarbasis je vakantiegeld (8%) en de winstdeling (max 10%).
De situatie is dus nu als volgt:
Je blijft ingeschreven in Nederland (….)
Wij houden geen loonbelasting aangezien je meer dan 183 dagen weg zult zijn en het een BUBEL project betreft.
Je zult wel belastingaangifte in Rusland moeten doen maar de aanslag daarvan worden vergoedt door RH.
Dit betekent dus dat je per maand ruim 6000 euro netto zult krijgen en jaarlijks je vakantiegeld en winstdeling.
(…)”
2.5
Op 19 juni 2007 hebben partijen een arbeidsovereenkomst gesloten. [eisende partij] is vanaf 26 augustus 2007, datum van indiensttreding bij Haskoning, daadwerkelijk uitgezonden naar Sakhalin. In de arbeidsovereenkomst staat onder punt 12:
“Voor de overige arbeidsvoorwaarden wordt verwezen naar het Arbeidsvoorwaardenreglement (AVR). Het AVR en de eventuele aanvullingen en wijzigingen daarop maken integraal deel uit van deze arbeidsovereenkomst.”
2.6
De uitzendvoorwaarden die gelden bij een uitzending naar het buitenland staan vermeld in de ‘Regeling voor uitzending van medewerkers van Royal Haskoning naar het buitenland’ (hierna: RUM). De RUM is onderdeel van het AVR. In de RUM staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Belastingtype “BUBEL”:
Belastingtype, dat van toepassing is indien het uitzendsalaris op grond van de Nederlandse wetgeving en/of belastingverdragen is vrijgesteld van Nederlandse loon/inkomstenbelasting. Na verkregen toestemming van de Belastingdienst zal Royal Haskoning de inhouding van loonbelasting achterwege laten op het gedurende de uitzending genoten salaris. De medewerker dient bedacht te zijn op het feit dat bedoelde vrijstelling geldt onder voorbehoud van het zogeheten progressie nadeel.”
(…)”
2.7
De specifieke arbeidsvoorwaardelijke afspraken die gelden bij de uitzending van [eisende partij] naar Sakhalin zijn vastgelegd in de uitzendbrief, gedateerd 26 juni 2007. Hierin is nadrukkelijk bepaald dat de Cost of Living Allowance (hierna: COLA) € 1.526,39 per maand bedraagt.
2.8
[eisende partij] heeft over 2007 en 2008 belastingaanslagen ontvangen waarin bij de berekening van de loonheffing ook het inkomen dat hij in Rusland heeft verdiend, is meegenomen. Hierop heeft [eisende partij] advies ingewonnen van een belastingadviseur, de [de heer Z]. Deze heeft hierover het volgende verklaard:
“ Nederland belast zijn inwoners voor het wereldinkomen, waar ook ter wereld verdiend.
Voor de inkomsten en vermogensbestanddelen die volgens een belastingverdrag in het land van oorsprong mogen worden belast, verleent Nederland aan haar inwoners vervolgens een vrijstelling.
Volgens artikel 12 van het verdrag met de Sovjet-Unie (uit 1986 en overgenomen door de Russische Federatie) mogen inkomsten uit dienstbetrekking doorgaans worden belast in de werkstaat, in uw geval Rusland.
De vrijstelling in box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning) wordt verleend op basis van progressievoorbehoud. Dit betekent dat de inkomens- en vermogensbestanddelen die volgens een verdrag in het buitenland mogen worden belast, in eerste instantie volgens de regels van de Nederlandse belastingwetgeving in de grondslag voor de belastingheffing worden meegenomen.
De Nederlandse belasting over de aldus berekende grondslag wordt vervolgens verminderd met de Nederlandse belasting die naar evenredigheid kan worden toegerekend aan de inkomens- of vermogensbestanddelen die volgens het verdrag in de andere verdragsstaat mogen worden belast. Op deze wijze wordt de vrijstelling berekend tegen het gemiddeld Nederlandse tarief. “

3.De vordering en het verweer

3.1
[eisende partij] vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Haskoning veroordeelt aan hem te betalen een bedrag van:
1. vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 wegens progressienadeel 2007;
2. € 7.012,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009 wegens progressienadeel 2008;
3. € 756,25 aan kosten belastingadviseur;
4. € 904,00 aan kosten rechtsbijstand.
Tevens vordert [eisende partij] de veroordeling van Haskoning in de proceskosten.
3.2
[eisende partij] baseert zijn vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende stellingen.
De bedoeling van partijen bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst was dat [eisende partij] maandelijks netto ruim € 6.000,00 zou verdienen. Dat blijkt ook uit het e-mailbericht van Haskoning van 1 juni 2007, opgenomen onder 2.4. Uit de belastingaanslagen over de jaren 2007 en 2008 volgt echter dat hij progressienadeel heeft geleden. Daardoor heeft hij maandelijks na belastingheffing aan netto inkomen beduidend minder ontvangen dan de afgesproken € 6.000,00 netto. Dit komt niet overeen met hetgeen partijen hebben afgesproken. Daarnaast heeft Haskoning niet voldaan aan haar informatieplicht. Haskoning had hem expliciet moeten wijzen op het progressienadeel dat altijd optreedt als een werknemer gedurende een gedeelte van het jaar in Nederland werkt en een gedeelte in het buitenland. Dit lag op de weg van Haskoning, zeker gelet op het feit dat Haskoning een organisatie is die ruime ervaring heeft met het uitzenden van werknemers naar het buitenland. Nu Haskoning dit heeft nagelaten, moet Haskoning het geleden nadeel compenseren. Over het jaar 2007 heeft [eisende partij] een nadeel geleden van € 5.706,00 en over 2008 een bedrag van € 7.012,00. In totaal heeft hij een bedrag van € 12.718,00 aan extra loonheffing betaald. Ondanks verzoek daartoe is Haskoning niet overgegaan tot compensatie van dit nadeel, aldus [eisende partij].
3.3
Haskoning voert verweer. Op dat verweer gaat de kantonrechter hierna, waar nodig, in.

4.De beoordeling

4.1
Het geschil spitst zich toe op twee vragen, namelijk de vraag wat bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst afgesproken is over de hoogte van het salaris en de vraag of Haskoning [eisende partij] behoorlijk heeft geïnformeerd. De kantonrechter zal deze vragen hierna achtereenvolgens bespreken.
4.2
De hoogte van het salaris
Tussen partijen is niet in geschil dat zij als bruto maandsalaris een bedrag van € 5.000,00 zijn overeengekomen. Netto resulteert dit volgens de als productie 4 bij dagvaarding pro forma opgestelde salarisstrook in een bedrag van € 4.496,72. Daarnaast is een COLA toegekend van € 1.526,39 netto per maand. In totaal komt dit uit op € 6.023,11 netto. De vraag die nu beantwoord moet worden is of partijen hebben afgesproken dat [eisende partij] een gegarandeerd minimum netto inkomen zou ontvangen van € 6.000,00. Dit is van belang nu [eisende partij] uiteindelijk na de belastingaanslagen vanwege het progressienadeel maandelijks minder dan € 6.000,00 netto heeft overgehouden.
4.3
Haskoning betwist dat zij een ongeclausuleerde toezegging heeft gedaan voor een netto inkomen van ten minste € 6.000,00 per maand. Zij heeft een bruto maandsalaris van
€ 5.000,00 met [eisende partij] afgesproken en een COLA van € 1.526,39. Uit de e-mailwisseling tussen partijen blijkt ook niet van een verzoek van [eisende partij] om een minimum netto inkomen, aldus Haskoning.
4.4
De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Volgens [eisende partij] is de bedoeling van partijen geweest dat hij een minimum bedrag van € 6.000,00 netto maandelijks zou verdienen. [eisende partij] verwijst hiervoor naar het e-mailbericht van de zijde van Haskoning van 1 juni 2007, opgenomen onder 2.4. De kantonrechter volgt [eisende partij] hierin, gelet op het navolgende, niet. In het e-mailbericht wordt verwezen naar de salarisstrook waarop het bruto maandsalaris van € 5.000,00 staat vermeld. Verder staat in dit bericht de hoogte van de COLA nogmaals vermeld. Dit zijn de bedragen zoals die zijn afgesproken. Daarnaast staat in dit bericht dat [eisende partij] geen belasting hoeft te betalen in Rusland. Wat betreft de verplichting om in Nederland belasting te betalen staat in het bericht alleen vermeld dat Haskoning geen loonbelasting zal inhouden. Dit doet echter niet af aan de eventuele verplichting van [eisende partij] om toch in Nederland over deze periode inkomensbelasting te betalen. De opmerking
‘dit betekent dus dat je per maand ruim 6000 euro netto zult krijgen’kan alleen gelezen worden als een toezegging van Haskoning om dit bedrag maandelijks aan [eisende partij] over te maken op zijn bankrekening. Gesteld noch gebleken is dat Haskoning hier niet aan heeft voldaan. Een toezegging dat [eisende partij] geen enkele belastingverplichting in Nederland zou hebben, valt daar niet uit af te leiden. Dit betekent dat een gegarandeerd minimum netto inkomen van € 6.000,00 niet vast is komen te staan. Haskoning heeft aan salaris betaald hetgeen zij volgens de arbeidsovereenkomst aan [eisende partij] moest betalen.
4.5
De informatieverplichting
[eisende partij] stelt dat Haskoning hem beter had moeten informeren, in het bijzonder over het progressievoorbehoud en de mogelijke gevolgen daarvan voor [eisende partij]. Haskoning heeft hiertegen aangevoerd dat zij [eisende partij] voldoende heeft geïnformeerd. Ten eerste heeft zij [eisende partij] al in april/mei 2007 het AVR en de RUM toegezonden waarin de werknemer gewezen wordt op het progressienadeel. Daarnaast was [eisende partij] op de hoogte van het feit dat het een BUBEL-project betrof, zodat hij onder deze definitie uit de RUM valt en dus het progressienadeel voor hem van toepassing kan zijn. Haskoning heeft [eisende partij] zelfs, nadat hij had aangegeven enkele belastingvragen te hebben, waarbij hij niet de inhoud van zijn vragen kenbaar heeft gemaakt, geadviseerd om een persoonlijke belastingadviseur te regelen. Zij kan over het wel of niet optreden van progressienadeel ook geen advies geven, nu dit afhankelijk is van de feitelijke situatie en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Zij heeft dan ook voldaan aan de informatieverplichting conform artikel 7:655 lid 1 onder k BW, aldus Haskoning.
4.6
[eisende partij] heeft daartegenover nog gesteld dat zijn eerdere belastingvragen betrekking hadden op andere zaken. In de eerste fase van de onderhandeling was er sprake van emigratie, zodat daarbij het probleem van progressienadeel niet zou spelen. Op het moment dat de situatie veranderde, in die zin dat hij slechts een gedeelte van het jaar in het buitenland zou gaan werken, heeft Haskoning verzuimd hem te wijzen op het progressienadeel. Gelet op het feit dat er verder sprake was van enige druk om snel te beslissen, had het zeker op de weg van Haskoning gelegen om hem te waarschuwen, aldus [eisende partij].
4.7
De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Tijdens de comparitie heeft [eisende partij] verklaard dat hij in een eerder stadium de digitale versie van de RUM had ontvangen en bij de ondertekening van de arbeidsovereenkomst de papieren versie. Dit betekent dus dat [eisende partij] tijdig in het bezit is geweest van de RUM en van de inhoud daarvan op de hoogte kon zijn. Onweersproken is ook dat [eisende partij] wist dat hij zou vallen onder het BUBEL-project en dat daarmee het BUBEL belastingtype op hem van toepassing zou zijn. De vraag die beantwoord moet worden is of de mededeling in de RUM dat de medewerker bedacht moet zijn op het feit dat de vrijstelling geldt onder voorbehoud van het zogeheten progressienadeel voldoende is voor Haskoning om voldaan te hebben aan haar informatieplicht. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Daarbij is van belang dat een werkgever niet altijd de persoonlijke omstandigheden van de werknemer kent die de belastingdienst nodig heeft en gebruikt om tot een belastingaanslag te komen. Voldoende is dan ook dat een werkgever waarschuwt voor het progressienadeel, hetgeen Haskoning ook in de RUM heeft gedaan. Van een werknemer, en zeker van een werknemer met het functieniveau van [eisende partij], mag verwacht worden dat deze zelf onderzoek verricht naar de eventuele financiële gevolgen van het progressienadeel. De kantonrechter begrijpt dat de term ‘progressienadeel’ vragen oproept, maar dan ligt het wel op de weg van [eisende partij] als werknemer om daar inlichtingen over in te winnen, zoals hij ook bij zijn andere belastingvragen heeft gedaan.
Van een verzaking van de informatieplicht door Haskoning is dan ook niet gebleken.
4.8
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter de vordering van [eisende partij] afwijst. Daarbij kunnen alle overige stellingen en weren onbesproken blijven.
4.9
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Haskoning begroot op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2013..